Regeling van de Minister van Economische Zaken van 2 september 2009, nr. WJZ/9144509 houdende regels voor de meettarieven van netbeheerders van elektriciteitsnetten voor 2010 (Regeling meettarieven elektriciteit 2010)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De tarieven welke netbeheerders voor het jaar 2010 in rekening brengen voor de meting van elektriciteit als bedoeld in artikel 30a van de Elektriciteitswet 1998 voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van die wet worden berekend op basis van de tarieven zoals die voor die afnemers golden voor het jaar 2009, gecorrigeerd tot 2010 met inflatie.

  • 2. De inflatie, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend als de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex (alle huishoudens), berekend uit het quotiënt van deze prijsindex, gepubliceerd in augustus van het jaar 2009, en van deze prijsindex, gepubliceerd in augustus van het jaar 2008, zoals deze maandelijks wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling meettarieven elektriciteit 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 september 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

In deze regeling worden op basis van artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998 regels gesteld voor de wijze van berekening van de meettarieven van elektriciteitsnetbeheerders voor het jaar 2010. Net als voor het jaar 2009 beperkt deze regeling zich tot elektriciteit. In paragraaf 2.2 wordt uiteengezet waarom voor gas nog geen meettarieven worden vastgesteld. De periode waarop de regeling betrekking heeft is het jaar 2010. Voor de vaststelling van tarieven door de NMa gelden bepaalde wettelijke procedures. In dat kader dienen de voorbereidingen voor deze tariefregulering op zo kort mogelijke termijn te kunnen starten. Een en ander maakt het wenselijk thans deze regels vast te stellen.

2. Inhoud regeling

2.1. Periode waarvoor de regeling geldt

De periode voor de regeling betreft het jaar 2010. Hiervoor is gekozen omdat evenals in 2008 en 2009 nog sprake is van een overgangsperiode. Een meerjarige tariefstructuur voor meettarieven is uiteindelijk de doelstelling maar vooralsnog niet opportuun. Het wetsvoorstel Wijziging van Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Kamerstukken II, 2007/08, 31374, nr. 2) voorziet in de invoering van het leveranciersmodel en de omkering van de meetketen. Uit de invoering van het leveranciersmodel en de omkering van de meetketen vloeit voort dat vanaf dat moment de meettarieven deels op andere diensten betrekking zullen hebben. Daardoor is aanpassing van de wijze voor de berekening van tarieven alsdan wenselijk. De invoering van het leveranciersmodel en de omkering van de meetketen was in het jaar 2010 voorzien, maar de behandeling van het wetsvoorstel is vertraagd. In overleg met de Eerste Kamer is voorzien in een novelle bij dit wetsvoorstel ten behoeve van acceptatie van de op afstand uitleesbare energiemeter. Naar verwachting kan het leveranciersmodel en de omkering van de meetketen nu pas medio 2011 of zelfs begin 2012 worden ingevoerd. Tevens zorgen de investeringen die voorzien zijn bij de introductie van de op afstand uitleesbare meter ervoor dat een stabiele situatie ten aanzien van de kostenstructuur van de meter voorlopig ontbreekt. Daardoor kan vooralsnog geen goed meerjarig tarief vastgesteld worden en zal hierin pas in een later stadium worden voorzien.

2.2 Reikwijdte

De regeling heeft betrekking op de berekening van tarieven voor de meting van elektriciteit als bedoeld in artikel 30a van de Elektriciteitswet 1998. Voor de gasmarkt worden net als vorig jaar geen meettarieven vastgesteld. Anders dan bij elektriciteit bestaan ten tijde van de totstandkoming van deze regeling in de Gaswet nog geen bepalingen omtrent het beheer van in het verleden geplaatste gasmeters.Het eerder aangehaalde wetsvoorstel Wijziging van Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt zal hier verandering in gaan brengen. Daarom is ervoor gekozen om op dit moment nog te wachten met het stellen van regels voor de meettarieven voor gas. Na inwerkingtreding van het betreffende wetsvoorstel, zullen zo snel mogelijk alsnog regels gesteld worden voor de meettarieven van gas.

2.3. Meettarieven

Deze regeling heeft tot doel regels te stellen voor de wijze van berekening van de meettarieven van elektriciteitsnetbeheerders voor het jaar 2010. Daaraan liggen dezelfde overwegingen ten grondslag als in de regeling van 2008 en 2009. Verder berust ook de berekening van de tarieven voor meting voor het jaar 2010 op dezelfde berekeningswijze als die in 2009 werd voorgeschreven. Dit betekent dat de tarieven zoals die door de Nederlandse Mededingingsautoriteit voor het jaar 2009 zijn vastgesteld op grond van de Regeling meettarieven elektriciteit 2009, uitsluitend voor inflatie voor het jaar 2010 dienen te worden gecorrigeerd om de meettarieven voor het jaar 2010 te berekenen. Artikel 1 van de regeling brengt deze wijze van berekening tot uitdrukking en waarborgt daarmee dat ook voor het jaar 2010 de stabiliteit van de tariefontwikkeling gegarandeerd blijft.

De NMa heeft eerder tariefstijgingen geconstateerd tussen 2001 en 2007, waarvan waarschijnlijk is dat die niet zijn gebaseerd op onderliggende kostenstijgingen. Voor de tarieven van 2008 is bij de vaststelling van de regeling 2008 het gewogen gemiddelde tarief van 2005 vastgesteld en gecorrigeerd voor inflatie. Aan een verdere stijging van de meettarieven voor elektriciteit is een halt toegeroepen door de ontwikkeling van het meettarief voor elektriciteit te koppelen aan de wijziging van de consumentenprijsindex (voor alle huishoudens). Deze overweging hangt mede samen met de voorziene introductie van de op afstand uitleesbare meter in het wetsvoorstel Wijziging van Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt. Hoewel in eerste instantie slechts een proefperiode is voorzien waarin netbeheerders bij nieuwbouw, grootschalige renovaties, reguliere vervanging en op verzoek een op afstand uitleesbare meter plaatsen zal dit naar verwachting gepaard gaan met aanzienlijke investeringen in informatietechnologie en de communicatie infrastructuur ter ondersteuning van de op afstand afleesbare meter. Daarbij is een jojo-effect in de tariefstelling voor consumenten als gevolg van deze investeringen niet wenselijk. Bovendien draagt dit niet bij aan de acceptatie van de ‘slimme’ meter. Hiermee biedt onderhavige regeling enerzijds ruimte voor dekking van kosten voor enkel 2010, maar ook deels voor de noodzakelijke investeringen in 2010 in de slimme meter netwerk infrastructuur.

Uitgangspunt voor de langere termijn is dat in de tarifering rekening wordt gehouden met het feit dat het beheer van de op afstand uitleesbare meter door de netbeheerder gefinancierd kan worden. Daarom is na een aantal jaren van uitrol, als er een stabiel beeld van de kosten is ontstaan, een overgang voorzien naar kostenoriëntatie. Eerst dan is het goed mogelijk een stabiele, op kosten gebaseerde, tariefontwikkeling te realiseren. Een afweging daarbij is dat dit niet tot een onredelijke verhoging van de meettarieven zal leiden. De meettarieven van 2005, gecorrigeerd voor inflatie en eventuele extra eisen aan de meter, gelden daarbij als uitgangpunt.

3. Financiële gevolgen consumenten en bedrijven

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de netbeheerders, anders dan de vaststelling van de tarieven. Aangezien deze tarieven niet anders worden vastgesteld dan voor de jaren 2008 en 2009 het geval was, worden de financiële gevolgen als ongewijzigd beschouwd.

4. Dienstenrichtlijn

Voor de goede orde wordt nogmaals opgemerkt dat deze regeling, evenals de regeling voor het jaar 2009, niet onder de reikwijdte van de zogenaamde Dienstenrichtlijn valt (richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt (PbEG L 376). Het gaat hier namelijk om regels die zich richten tot de raad van bestuur van de NMa en niet tot degenen die de diensten verrichten. De vaststelling van de meettarieven als zodanig door de NMa valt wel onder de richtlijn, en zal daaraan dan ook moeten worden getoetst.

5. Actal

In het kader van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten te verlagen, heeft een interne beoordeling plaatsgevonden van het effect van de regeling. Voor deze regeling is geen adviesaanvraag bij Actal gedaan. De administratieve lasten worden namelijk geacht nihil te zijn, omdat er sprake is van een bestaande inhoudelijke verplichting en niet van een informatie- of inspanningsverplichting van de regionale netbeheerders. Er worden geen nieuwe of extra informatieverplichtingen opgelegd in deze regeling.

6. Uitvoerings- en handhavingtoets NMa

De NMa komt, na toetsing van een ontwerp van onderhavige regeling, tot de conclusie dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is. Met de door de NMa in het kader van de uitvoerings- en handhavingstoets gemaakte opmerkingen is rekening gehouden.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven