Samenwerkingsprotocol Nederlandse Mededingingsautoriteit en Staatstoezicht op de Mijnen

Introductie

De Gaswet bepaalt in artikel 59, tweede lid, dat bij besluit van de Minister van Economische Zaken aangewezen ambtenaren worden belast met het toezicht op artikel 8 en 35a van de Gaswet. In artikel 1 van het Besluit van de Minister van Economische Zaken van 20 oktober 2006 (hierna: aanwijzingsbesluit) worden de ambtenaren van de in artikel 5a, vijfde lid, van de Mededingingswet bedoelde eenheid van de mededingingsautoriteit (hierna: NMa) aangewezen als toezichthouder op bovengenoemde artikelen en daarop gebaseerde regelgeving. In artikel 2 van het aanwijzingsbesluit worden tevens ambtenaren van Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) aangewezen als toezichthouder. Aangezien het aanwijzingsbesluit per 9 april 2009 is gewijzigd, heeft een herziening van het Samenwerkingsprotocol NMa-DTe en SodM van 16 april 2007 plaatsgevonden. Deze herziening was nodig om het samenwerkingsprotocol in overeenstemming te brengen met het aanwijzingsbesluit.

1. Aanleiding

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit en de Inspecteur-generaal der Mijnen van het ministerie van Economische Zaken;

Overwegende:

  • 1.1 dat de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit bevoegd is het bij of krachtens artikel 8 en artikel 35a van de Gaswet bepaalde te handhaven en dat zijn daarvoor aangewezen ambtenaren bevoegd zijn op genoemde bepalingen toezicht te houden;

  • 1.2 dat SodM is aangewezen als medetoezichthouder op de naleving van de op de artikelen 8 en 35a van de Gaswet gebaseerde artikelen 7, tweede lid, 8, 9, 10, tweede lid, 11, 14 t/m 20 van de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas (veiligheidsaspecten);

  • 1.3 dat SodM beschikt over expertise voor het houden van toezicht op het aspect veiligheid bij pijpleidingsystemen, maar handhavingbevoegdheden ontbeert;

  • 1.4 dat nu er sprake is van samenloop van toezichtbevoegdheden van SodM en de NMa, door SodM en de NMa grote waarde wordt gehecht aan een goede onderlinge samenwerking;

  • 1.5 dat deze samenwerking mede is gericht op het zoveel mogelijk beperken van de toezichtlast en het voorkomen van dubbel toezicht bij de netbeheerders;

  • 1.6 dat het noodzakelijk is dat de NMa en SodM onderling afspraken maken over te volgen werkwijze en samenwerking en deze afspraken vastleggen in dit samenwerkingsprotocol.

komen het volgende overeen:

2. Uitgangspunten

Partijen maken in dit samenwerkingsprotocol afspraken ter verwezenlijking van de taakstelling die voortvloeit uit de aanwijzing van SodM als medetoezichthouder op de onder 1.2 genoemde artikelen(veiligheidsaspecten) met de volgende uitgangspunten als basis:

  • 2.1 de ambtenaren van de NMa en SodM zijn beide belast met het toezicht op artikel 7, tweede lid, 8, 9, 10, tweede lid, 11, 14 t/m 20 uit de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas, echter SodM zal bij het toezicht op de veiligheidsaspecten het voortouw nemen. Dit houdt in dat SodM zich zal richten op de ‘veiligheidsaspecten’ en de NMa op de ‘niet-veiligheidsaspecten’. Onder de ‘niet-veiligheidsaspecten’ worden de marktaspecten verstaan, zoals kwaliteitsaspecten die geen veiligheidsaspecten zijn;

  • 2.2 indien SodM overtredingen van de bij 2.1 genoemde bepalingen constateert, kan SodM de NMa verzoeken tot handhaving over te gaan en de NMa zal dit verzoek met prioriteit in behandeling nemen;

  • 2.3 SodM en de NMa wisselen ten behoeve van een gestructureerd en professioneel toezicht, binnen hun wettelijke bevoegdheden, informatie uit.

3. Activiteiten

  • 3.1 In onderling overleg tussen de NMa en SodM wordt de toezichtstrategie voor handhaving van de onder 2 genoemde artikelen vastgesteld. Daaruit voortvloeiende projecten in het veld (kantoren van de netbeheerders of elders) worden in onderling overleg uitgevoerd.

  • 3.2 Bij het toezicht op locatie bij de netbeheerder voor de beoordeling van de op grond van artikel 8 van de Gaswet door netbeheerders ingediende kwaliteit- en capaciteitsdocumenten, wordt zo mogelijk door SodM en de NMa één team geformeerd voor het toezicht op zowel de veiligheidsaspecten als de marktaspecten. Contact met de netbeheerders omtrent de beoordeling van de ingediende documenten geschiedt in gezamenlijk overleg.

  • 3.3 SodM zal in onderling overleg met de NMa, waar nodig, een monitorfunctie verrichten op basis van het uit te voeren toezicht in het veld.

  • 3.4 SodM en de NMa zullen elkaar op basis van hun eigen deskundigheid op verzoek met raad en daad bijstaan en informeren elkaar over zaken en ontwikkelingen die voor optimaal functioneren van belang zijn.

  • 3.5 De NMa en SodM kunnen in elkaars onderzoeken over en weer als deskundige in de zin van artikel 5:15, derde lid, Awb optreden. Daartoe stellen zij elkaar op verzoek en voor zover mogelijk mensen en middelen ter beschikking.

  • 3.6 Indien de NMa wordt verzocht een uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid toets uit te voeren van voorgenomen wet- en regelgeving die betrekking heeft op gasveiligheid, dan wordt de uitvoerbaarheid van deze voorstellen ter advisering voorgelegd aan SodM.

4. Coördinatie en overleg

  • 4.1 Zowel de NMa als SodM wijzen een contactpersoon aan voor onderlinge afstemming van de werkzaamheden.

  • 4.2 Ieder halfjaar, of zoveel vaker als nodig is, vindt overleg plaats tussen de directeur van de Energiekamer van de NMa en de Inspecteur-generaal der Mijnen.

5. Aanpassingen en wijzigingen

  • 5.1 Het samenwerkingsprotocol kan in onderling overleg tussentijds worden aangepast of aangevuld en zal in overeenstemming worden gebracht met eventuele wetswijzigingen.

  • 5.2 Jaarlijks wordt door SodM en de NMa gezamenlijk bekeken of een aanpassing van dit protocol noodzakelijk is. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar de realisatie van gestelde doelen en naar de praktische werkbaarheid van hetgeen in het protocol is vastgelegd en de wenselijkheid om dit protocol aan te vullen met in de praktijk gebleken nuttige werkafspraken en beleidsregels.

6. Slotbepalingen

  • 6.1 Dit protocol treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Het Samenwerkingsprotocol NMa-DTe en SodM van 16 april 2007 zal met ingang van deze dag worden ingetrokken.

  • 6.2 Dit protocol wordt aangehaald als: Samenwerkingsprotocol NMa en SodM.

  • 6.3 Dit protocol zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 augustus 2009

Staatstoezicht op de Mijnen,

de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Het samenwerkingprotocol is gezonden aan de Minister van Economische Zaken.

Naar boven