De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 2.172, derde lid,
van de Mediawet 2008;
Besluit:
Artikel 1. Vaststelling handboek
Op de jaarrekening van de landelijke publieke media-instellingen en
de Wereldomroep zijn de inrichtingseisen en controleprotocollen als opgenomen
in de bij deze regeling gevoegde bijlage van toepassing.
Artikel 2. Intrekking Handboek 2008
Met ingang van 1 juli 2010 wordt de Regeling
van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 februari 2009,
nr. WJZ/101186 (8247), houdende vaststelling Handboek financiële verantwoording
publieke omroep 2008, voor de verantwoording over 2008, ingetrokken.
Artikel 3. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot
en met 1 januari 2009.
Artikel 4. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling financiële
verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en
Ster.
De Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H.A. Plasterk.
BIJLAGE
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke
mediainstellingen, Wereldomroep en Ster 2009
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag, augustus
2009
1 Inleiding
Op grond van artikel 2.172 derde lid van de Mediawet 2008 (hierna
MW 2008), dat bepaalt dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden
gesteld over de inhoud en inrichting van de jaarrekening, is dit nieuwe
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen,
Wereldomroep en Ster 2009 (Handboek) vastgesteld.
Dit Handboek vervangt het vorige Handboek van 26 februari
20091 en is van toepassing vanaf het boekjaar 2009. Hierbij dient
opgemerkt te worden dat eventuele gevolgen voor waarderingen, met terugwerkende
kracht vanaf 1 januari 2009, opgenomen worden.
1.1 Wettelijk kader
Op grond van artikel 2.172, eerste lid MW 2008 is Titel 9 van
het Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen BW 2 Titel 9) van
toepassing op de landelijke publieke media-instellingen, de Wereldomroep en de
Ster met dien verstande dat zij de winst- en verliesrekening vervangen door een
exploitatierekening. Op de exploitatierekening zijn de bepalingen omtrent de
winst- en verliesrekening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Bij
toepassing van de omvangscriteria volgens de artikelen 396 en 397 Boek 2 BW
dient het begrip netto-omzet te worden geïnterpreteerd als de totale baten
(inclusief subsidies en bijdragen van derden) van de publieke
media-instelling.
Ongeacht de omvang van de media-instelling is de
controleplicht volgens artikel 393 BW 2 voor alle landelijke publieke
media-instellingen van toepassing. Verder is het bestuur verantwoordelijk om te
voldoen aan de deponeringsplicht volgens artikel 394 Boek 2 BW.
Doel van de hierbij nader te bepalen voorschriften en modellen
met betrekking tot de presentatie van de financiële verantwoording is het
bereiken van een uniforme en vergelijkbare jaarverslaggeving inzake de
financiële gegevens door de jaren heen, alsmede tussen de verschillende
media-instellingen. Daarbij zijn de regels van het jaarrekeningenrecht, zoals
deze zijn opgenomen in BW 2 Titel 9, de richtlijnen van de Raad voor de
Jaarverslaggeving en jurisprudentie van toepassing. Wanneer hetgeen in dit
Handboek vermeld afwijkt van eerdergenoemde richtlijnen, dan prevaleert het
Handboek.
1.2 Informatie
Op grond van artikel 2.171 lid 1 t/m 3 MW 2008, dienen de
landelijke publieke media-instellingen en de Wereldomroep vóór 1 mei de
jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het Commissariaat voor de Media
te sturen. Daarbij is bepaald dat het boekjaar gelijk is aan een kalenderjaar.
Op grond van art. 2.171 2e en 3e lid MW 2008, dient een
afschrift van de jaarrekening van de landelijke publieke media-instellingen ook
aan de raad van bestuur van de Stichting te worden gezonden. De Stichting
levert zijn jaarrekening, samen met opmerkingen over de jaarrekeningen van de
media-instellingen, voor 1 juni aan het Commissariaat aan.
De jaarrekening van bevat minimaal de volgende
onderdelen:
Daarnaast voegt het bestuur de ‘Overige gegevens’ zoals genoemd
in artikel 392 BW 2, met inachtneming van hetgeen bepaald is in het vijfde lid
van genoemd artikel, toe aan de jaarrekening.
De additionele informatie dient vóór 1 mei te worden verstrekt.
Deze informatie, hierna genoemd Additionele informatie, sluit aan bij de
gepubliceerde jaarrekening en bestaat uit:
1. Aanvullende toelichting bij de balans
2. Exploitatierekening publieke media-instelling volgens de
functionele indeling met aanvullende toelichting
3. Sponsorbijdragen en bijdragen van derden2
4. Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
5. Management letter accountant.
Verder wordt er een accountantsverklaring en een verslag van
bevindingen bij de Additionele informatie verstrekt. Indien de onderwerpen van
het verslag van bevindingen opgenomen zijn in de Management letter, vervalt de
verplichting om een apart verslag van bevindingen op te stellen.
1.3 Betrokkenheid bij andere rechtspersoon
Publieke media-instellingen en de Wereldomroep kunnen betrokken
zijn bij andere rechtspersonen. Dit betreft rechtspersonen waarin een publieke
media-instelling een aanmerkelijk (financieel) belang heeft of waarop de
publieke media-instelling een overwegende invloed uitoefent. Een publieke
media-instelling is betrokken bij een rechtspersoon als bijvoorbeeld één of
meer van de volgende aspecten, eventueel in onderling verband en samenhang
bezien, van toepassing zijn. De opsomming van de aspecten is niet
limitatief.
– De publieke media-instelling heeft een belang verworven in
een rechtspersoon om andere redenen dan het beleggen van overtollig
vermogen;
– De publieke media-instelling heeft op enigerlei wijze
aanspraak op de door een rechtspersoon gegenereerde winst;
– De publieke media-instelling is betrokken bij het ontstaan
van een rechtspersoon;
– In de doelomschrijving van een rechtspersoon wordt verwezen
naar de behartiging van één of meer belangen van de publieke
media-instelling;
– Een rechtspersoon voert een taak uit die voorheen door de
publieke media-instelling aan zich was getrokken of door de publieke
media-instelling als één van haar taken wordt gezien;
– De publieke media-instelling heeft statutair of feitelijk
invloed op de bestuurssamenstelling van een rechtspersoon of op de beslissingen
van het bestuur van een rechtspersoon;
– De publieke media-instelling draagt op enigerlei wijze (al
dan niet financieel) bij in de financiering van de bedrijfsvoering middelen van
een rechtspersoon.
De financiële bescheiden c.q. de jaarrekening van de bedoelde
rechtspersonen, waarover de desbetreffende zendgemachtigde uit hoofde van de
betrokkenheid kan beschikken, worden gelijktijdig met de toezending van de
jaarrekening van de betrokken publieke media-instelling meegezonden naar het
Commissariaat voor de Media.
Indien sprake is van duurzame kapitaaldeelname in een
afzonderlijke rechtspersoon ten dienste van de eigen werkzaamheid van de
publieke media-instelling, zijn de desbetreffende bepalingen inzake de
zogenaamde deelneming in een rechtspersoon (artikel 24c BW 2) van
toepassing.
2 Jaarrekening
De jaarrekening van een publieke media-instelling wordt opgesteld
in euro’s en bevat minimaal de volgende onderdelen:
– Balans met toelichting (zie 2.1)
– Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met
toelichting (zie 2.2)
– Kasstroomoverzicht (zie 2.3)
De publieke media-instelling neemt alleen die posten in de
voorgeschreven modellen op, die voor de betrokken instelling van toepassing
zijn.
Vreemde valuta worden op de balansdatum gewaardeerd tegen de
dagwaarde zoals aangegeven door de Nederlandse Bank.
Daarnaast voegt het bestuur de ‘Overige gegevens’, zoals
genoemd in artikel 392 BW 2, met inachtneming van hetgeen bepaald in het vijfde
lid van genoemd artikel toe aan de jaarrekening.
2.1 Balans met toelichting
Hierbij wordt Model I balans gevolgd.
Met betrekking tot de waarderingsgrondslagen zijn in aanvulling
op de bepalingen in BW 2 Titel 9 de volgende regels van toepassing.
2.1.1 Vaste Activa
Materiële vaste activa
Waardering van materiële vaste activa geschiedt op basis van
historische kosten onder aftrek van afschrijvingen. Daarbij gelden de hieronder
vermelde afschrijvingspercentages.
Bedrijfsgebouwen en terreinen
Als overgangsmaatregel geldt dat de ultimo 1995 gevolgde
waarderingsmethodiek voor de ultimo 1996 aanwezige activa gecontinueerd kan
worden, waarbij toekomstige herwaarderingen zijn uitgesloten.
Afschrijvingspercentages per jaarTerreinen | Geen afschrijving | |
|---|
Bedrijfsgebouwen incl. facilitaire gebouwen | afschrijvingen in een termijn van 40 jaar op basis
van de historische kostprijs
| – voor zover het gebouw gefinancierd is met vreemd
vermogen vindt de afschrijving plaats op annuïtaire wijze tegen de afgesloten
rentevoet;
|
| | | – voor zover het gebouw gefinancierd is met eigen
vermogen vindt de afschrijving plaats op annuïtaire wijze, waarbij de rentevoet
bepaald wordt in het jaar van de investering overeenkomstig de op dat moment
geldende langlopende hypotheekrente.
Of |
| | | – lineaire afschrijving over de (resterende)
afschrijvingstermijn.
|
| | verbouwingskosten die een fundamentele wijziging in
het gebruik van het pand tot gevolg hebben
| afschrijving op gelijke wijze als bij
bedrijfsgebouwen
|
| | verbouwingskosten die geen fundamentele wijziging
in het gebruik van het pand tot gevolg hebben
| 10% van de historische kosten |
Overige materiële vaste activa
Aanschaffingen boven de € 2.500 dienen te worden geactiveerd;
aanschaffingen tot en met € 2.500 komen direct ten laste van de
exploitatierekening.
Afschrijvingspercentages per jaar:
| | % van de historische kostprijs |
|---|
Inventaris en inrichting | 20,00 |
|---|
Facilitaire apparatuur | 20,00 |
|---|
Hardware en software | 25,00 |
|---|
Vervoermiddelen | 25,00 |
|---|
Zend- en energie-installaties1 | 6,67 |
|---|
XNoot
1Uitzondering hierop geldt voor Radio
Nederland Wereldomroep. Zij mogen hun zendinstallatie afschrijven met
afschrijvingspercentage van 20%.
Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar
Dit betreft vaste activa die niet dienstbaar zijn aan de
publieke media-instelling, Wereldomroep of Ster. Te denken valt aan gebouwen
die worden verhuurd aan derden. Waardering geschiedt op basis van historische
kosten, naar beneden te corrigeren als de marktwaarde lager is dan de
historische kosten. Afschrijving geschiedt tegen de bij bedrijfsgebouwen en
terreinen vermelde afschrijvingspercentages.
Financiële vaste activa
Overige effecten
Dit betreft effecten die bestemd zijn om duurzaam te worden
aangehouden. Waardering geschiedt tegen verkrijgingsprijs, naar beneden te
corrigeren indien de beurswaarde of marktwaarde lager is dan de
verkrijgingsprijs. De marktwaarde van de ter beurze genoteerde effecten wordt
in de toelichting vermeld.
2.1.2 Vlottende Activa
Voorraden
Onderhanden werken en gereed product m.b.t.
media-aanbod
Dit betreft zowel nog niet verspreid media-aanbod als
herhalingen. Een overzicht specificeert het totaal van deze post naar nog te
verspreiden media-aanbod en herhalingen. De omvang van eventuele afwaarderingen
wordt vermeld, waarbij bijzondere afwaarderingen nader worden toegelicht.
Nog niet verspreid media-aanbod
Waardering van een eigen productie geschiedt tegen de directe
kosten. De definitie van directe kosten blijkt uit de toelichting bij de
exploitatierekening volgens het functionele indelingsmodel (Model VI bij punt
3). De waardering van media-aanbod wordt verminderd met de voor dit
media-aanbod ontvangen bijdragen van derden. Dit betreft bijdragen van
sponsors, CoBO- en Stimuleringsfonds en overige derden. In de toelichting is
zowel de voorraad voor vermindering als genoemde vermindering afzonderlijk
getoond.
Gereed voor uitzending maar nog niet verspreid media-aanbod
worden op balansdatum individueel beoordeeld. Bepaald media-aanbod wordt
volledig afgewaardeerd als er door de publieke media-instelling in overleg met
de netcoördinator definitief is besloten het media-aanbod niet te verspreiden.
Als twee jaar na de eerste voorraadwaardering nog steeds geen beslissing is
genomen ten aanzien van het verspreiden van bepaald media-aanbod, zal het
betreffende media-aanbod volledig worden afgewaardeerd.
Herhalingen
Herhalingen van eigen producties worden gewaardeerd op de
balans indien op het moment van eerste verspreiding schriftelijk is vastgelegd
dat bepaald media-aanbod daadwerkelijk herhaald zal worden en voor de herhaling
bekostiging is vastgesteld. Verspreidingen van media-aanbod dat binnen 1 week
na balansdatum worden herhaald, zijn uitgesloten van voorraadwaardering.
Waardering van een herhaling geschiedt tegen maximaal 15% van de directe
kosten.
Aangekochte producties waar op basis van contractuele
afspraken is betaald voor het recht op herhaling van media-aanbod, worden op
balansdatum gewaardeerd tegen het bedrag dat is betaald voor dit recht.
Alle herhalingen worden drie jaar na de eerste
voorraadwaardering volledig afgewaardeerd.
Effecten
Dit betreft effecten die gerekend worden tot de tijdelijke
beleggingen. Waardering van niet ter beurze genoteerde effecten geschiedt tegen
verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde. Voor de afwaardering naar lagere
marktwaarde zijn twee methoden toepasbaar:
– Individueel
Per soort effecten;
– Collectief
Alleen afwaardering naar lagere marktwaarde voor zover de
totale marktwaarde van een groep effecten lager is dan de totale
verkrijgingsprijs van de groep.
In de toelichting dient te worden uiteengezet welke
methode van afwaardering is toegepast. Waardering van ter beurze genoteerde
effecten geschiedt tegen marktwaarde. In de toelichting dient de afwijking van
de waardering tegen verkrijgingsprijs te worden uiteengezet. Het is niet
toegestaan gebruik te maken van een balansrekening Reserve Koersverschillen
Beleggingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde koers-verschillen komen
direct ten laste of ten gunste van de exploitatierekening en worden verantwoord
onder de post waardeveranderingen van effecten.
NB: In de functionele exploitatierekening worden koerswinsten
verantwoord onder ‘nettoresultaat uit vermogen’
2.1.3 Eigen Vermogen
Een verloopoverzicht van iedere individuele reserverekening
geeft inzicht in de mutaties.
Reserve voor media-aanbod
Als in een boekjaar het exploitatieverlies omvangrijker is
dan de omvang van de reserve voor media-aanbod, dient het resterende negatieve
exploitatieresultaat afgeboekt te worden van de Algemene reserve.
De reserve voor media-aanbod kan incidenteel een negatief
saldo vertonen. In het volgende boekjaar dient de negatieve reserve voor
media-aanbod verrekend te worden met het dan vast te stellen
exploitatieresultaat. Indien dit exploitatieresultaat onvoldoende is voor
volledige verrekening dient het resterende negatieve saldo van de reserve voor
media-aanbod te worden afgeboekt van de Algemene reserve.
Overige reserves
Overige reserves dienen in de toelichting nader te worden
gespecificeerd.
Fondsen
Dit betreft uitsluitend fondsen die bij de raad van bestuur
van de Stichting worden beheerd voor de gezamenlijke landelijke publieke
media-instellingen.
2.1.4 Voorzieningen
Een verloopoverzicht van iedere individuele voorziening geeft
inzicht in de dotaties, onttrekkingen en overige mutaties.
2.1.5 Kortlopende schulden
Overlopende passiva budget voor
media-aanbod
Als de raad van bestuur van de Stichting de bedragen die voor
de verzorging van media-aanbod ter beschikking zijn gesteld in een boekjaar
niet volledig aan de landelijke publieke media-instellingen heeft toegekend,
dan dient de Stichting deze middelen te verantwoorden als overlopende passiva
budget voor media-aanbod. De Stichting geeft bij de toelichting op de post
overlopende passiva een specificatie van deze post, waarbij eerdergenoemd deel
ten behoeve van het budget voor media-aanbod apart wordt vermeld.
2.2 Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met
toelichting
Hierbij wordt Model III exploitatierekening volgens de
categoriale indeling gevolgd. Model IV geeft aan op welke wijze posten dienen
te worden gerubriceerd.
2.2.1 Bezoldiging bestuurders, directie en
toezichthouders
In de toelichting wordt overeenkomstig artikel 383 BW 2
opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke bestuurders en gewezen
bestuurders en, afzonderlijk, voor de gezamenlijke toezichthouders en gewezen
toezichthouders. De bedragen dienen in het boekjaar ten laste van de publieke
media-instelling te zijn verantwoord. Op overeenkomstige wijze wordt
afzonderlijk opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke directieleden
en gewezen directieleden.
Een opgave die herleid kan worden tot een enkele
natuurlijke persoon mag achterwege blijven.
De wijze waarop de bezoldiging wordt berekend is
overeenkomstig de berekeningswijze, zoals deze is bepaald in artikel 6 Wet
Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). De
volgende beloningscomponenten dienen bij elkaar opgeteld te worden:
– Belastbaar loon (bedrag zoals op de jaaropgaaf vermeld
staat)
– Pensioenafdracht (werkgevers én werknemersdeel)
– Overige voorzieningen betaalbaar op termijn
(bijvoorbeeld levensloop, financiële afspraken m.b.t. sabbatical etc.)
– Ontslagvergoedingen voor zover deze niet zijn opgenomen
in het belastbaar loon
Namen van alle bestuurders, directieleden en toezichthouders
dienen eveneens te worden vermeld. Per bestuurder, directielid en
toezichthouder wordt de vorm van bezoldiging (gesalarieerd parttime of fulltime
en/of vacatiegeld en eventuele onkostenvergoeding) aangegeven. Bij parttime
salariëring wordt het parttime percentage vermeld.
Onder bestuurders wordt verstaan die personen die deel
uitmaken van het statutaire bestuursorgaan.
Onder directieleden wordt verstaan die personen die deel
uitmaken van de statutaire directie. Tevens worden hieronder begrepen die
personen die bij de statuten algemene bevoegdheden hebben verkregen.
Onder toezichthouders wordt verstaan die personen die
krachtens de wet of statuten met het toezicht op het bestuur zijn belast. Leden
van een ledenraad worden hier niet onder begrepen.
Op grond van artikel 2.3 derde lid onder b van de Mediawet
2008 is door de Raad van Bestuur ‘Het Beloningskader Presentatoren in de
Publieke Omroep’ opgesteld. Dit Beloningskader bevat de verplichting om het
meerdere, betaald boven het maximum (categorie C), bij ledenverenigingen niet
betaald mag worden uit de omroepbudgetten, maar uit de verenigingsgelden. Het
bedrag dat uit verenigingsgelden is betaald, wordt in de toelichting opgenomen.
Daarnaast wordt het bedrag aangegeven in model VII.
2.2.2 Verantwoording in het kader van de WOPT
Naast de hierboven genoemde informatie wordt een opgave
opgenomen waarmee wordt voldaan aan de verantwoordingverplichting in het kader
van de WOPT. In deze verantwoording wordt separaat opgaaf gedaan van het
belastbaar loon, de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op
termijn, de functie of functies en de duur van het dienstverband in dat jaar
van eenieder van wie de som van het belastbare loon en de voorzieningen ten
behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, het gemiddelde belastbare loon
van ministers in het boekjaar te boven is gegaan.
Wanneer een verplichte verantwoording in het kader van de
WOPT niet van toepassing is, dient hiervan expliciet melding gemaakt
worden.
2.3 Kasstroomoverzicht
Hierbij wordt Model II kasstroomoverzicht gevolgd. De
kasstromen worden hierbij ingedeeld naar herkomst uit operationele
activiteiten, investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten.
3 Additionele informatie
De Additionele informatie bestaat uit:
– Aanvullende toelichting bij de balans
– Exploitatierekening volgens de functionele indeling met
aanvullende toelichting
– Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
– Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
– Management letter accountant
Deze informatie dient, vergezeld van een accountantsverklaring en
een verslag van bevindingen (indien de bevindingen niet zijn opgenomen in de
Management letter), vóór 1 mei samen met de jaarrekening over het voorafgaande
boekjaar aan het Commissariaat voor de Media en in afschrift aan de raad van
bestuur van de Stichting te worden toegezonden. De Additionele informatie moet
ook elektronisch kunnen worden aangeleverd.
Accountantsverklaring bij de Additionele
informatie
In de bijlage is het controleprotocol en het model
accountantsverklaring (Model B) opgenomen.
3.1 Aanvullende toelichting bij de balans
3.1.1 Vaste Activa
Financiële vaste activa
Deelnemingen
Een overzicht met alle rechtspersonen waarbij een publieke
media-instelling betrokken is geeft inzicht in de aard van de rechtspersonen
waarbij de desbetreffende publieke media-instelling betrokken is.
Een overzicht met alle deelnemingen geeft inzicht in het
resultaat per deelneming. De omvang van eventuele afwaarderingen wordt vermeld,
waarbij bijzondere afwaarderingen nader worden toegelicht. Van alle
deelnemingen wordteen exemplaar van de jaarrekening overgelegd.
3.1.2 Vlottende Activa
Voorraden
Onderhanden werken en gereed product m.b.t.
media-aanbod
Voor het nog niet verspreide media-aanbod wordt per bepaald
media-aanbod de hoogte van de ontvangen bijdragen van derden gespecificeerd,
waarbij ook de organisatie wordt vermeld die de bijdrage heeft verstrekt (Model
VIII).
Handelsdebiteuren
Vorderingen dienen, onder aftrek van een eventuele
voorziening wegens oninbaarheid, tegen nominale waarde te worden
gewaardeerd.
Een verloopoverzicht van de voorziening dubieuze debiteuren
geeft inzicht in de dotaties, onttrekkingen en afwaarderingen die in een jaar
hebben plaatsgevonden. Daarbij worden omvangrijke mutaties toegelicht.
Effecten
De effecten worden per balansdatum gespecificeerd naar soort
waardepapier (aandelen, obligaties, opties, etc.) met – indien van toepassing –
vermelding van het geldende rentepercentage per balansdatum.
Liquide middelen
De liquide middelen worden, voor zover van toepassing, per
balansdatum gespecificeerd onder vermelding van het geldende
rentepercentage:
3.1.3 Eigen Vermogen
Reserve voor media-aanbod (voorheen:
programmareserve)
Een negatieve reserve voor media-aanbod wordt
toegelicht.
3.2 Exploitatierekening volgens de functionele indeling met
aanvullende toelichting
De publieke media-instelling neemt in haar jaarrekening de
exploitatierekening op volgens de categoriale indeling. Daarnaast dient de
publieke media-instelling inzicht te geven in de herkomst van baten en lasten
van de publieke media-instelling. Hiertoe wordt in de Additionele informatie
een exploitatierekening opgenomen volgens de functionele indeling (Model V3). Hieruit blijken de afzonderlijke exploitaties van de
instelling, gesplitst in algemene radio- en , televisiekanalen en overige
media-aanbod. Model VI geeft aan op welke wijze posten volgens deze indeling
dienen te worden gerubriceerd. Daarbij is per post de aansluiting met de
categoriale indeling vermeld.
3.2.1 Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
Voor nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten dient
altijd een gescheiden administratie te worden gevoerd. Baten en lasten van de
afzonderlijke nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten worden in de
functionele indeling eerst gesaldeerd, waarna het saldo in de
exploitatierekening wordt gepresenteerd als nettoresultaat. Hierop zijn de
volgende regels van toepassing:
Nevenactiviteiten | Nettoresultaat uit de nevenactiviteit
programmabladen
| Per programmablad wordt op een afzonderlijk
overzicht het nettoresultaat gesplitst in baten en lasten (Model VII).
|
| | Nettoresultaat uit de nevenactiviteit
vermogen
| Bevat alleen (rente-, huur-, beleggings) opbrengsten. Met uitzondering van kosten die
verband houden met de verhuur van panden vindt er geen saldering plaats.
|
| | | Het nettoresultaat van de deelnemingen wordt
uitgesplitst per deelneming.
|
| | Nettoresultaat overige nevenactiviteiten | Per nevenactiviteit wordt op een afzonderlijk
overzicht het nettoresultaat gesplitst in baten en lasten (Model VII).
|
Verenigingsactiviteiten | Inzake het goed en democratisch functioneren van de
omroepvereniging
| Op een afzonderlijk overzicht wordt het
nettoresultaat gesplitst in baten en lasten (Model VII).
|
Daarnaast wordt een aansluiting gegeven van de afzonderlijke
resultaten met het resultaat van de exploitatierekening volgens de categoriale
indeling.
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.135,
1e lid MW 2008 dienen ook de inkomsten uit vermogen te worden
aangewend voor de verzorging van media-aanbod van de publieke media-instelling.
Dit betreft ook de gerealiseerde koerswinsten, ofwel het verschil tussen de
verkoopopbrengst en de boekwaarde. Genomen koersverliezen kunnen eerst met
gerealiseerde koerswinsten worden verrekend alvorens saldering met andere
verenigingsgebonden baten en lasten plaatsvindt. Noodzakelijke afboekingen in
verband met niet-gerealiseerde boekverliezen, waarbij de beurswaarde
respectievelijk de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs, kunnen in het
jaar eerst met de gerealiseerde koerswinsten worden verrekend, alvorens het
bepaalde in artikel 2.135, 1e lid MW 2008 van toepassing is.
Het nettoresultaat uit nevenactiviteiten en
verenigingsactiviteiten dat niet in het boekjaar aan het media-aanbod is
besteed, moet worden toegevoegd aan de reserve voor media-aanbod voor besteding
in het volgende jaar.
3.2.2 Directe kosten
Onder directe kosten dienen die kosten te worden verstaan die
samenhangen met de kernactiviteiten (activiteiten gericht op de voortbrenging
van een of meerdere producten) van de organisatie. Hierbij wordt voor de
publieke media-instellingen, media-aanbod als verschillende producten
gedefinieerd.
3.2.3 Indirecte kosten
Alle kosten die niet rechtstreeks samenhangen met de
kernactiviteiten van de organisatie en dus samenhangen met ondersteunende
activiteiten, dienen te worden aangemerkt als indirecte kosten.
Kosten die samenhangen met ondersteunende activiteiten
worden waar mogelijk rechtstreeks ten laste van die activiteit
verantwoord.
De basis voor toerekening van indirecte kosten aan
nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten is de kostprijs. Voor de
toerekening van de indirecte kosten worden de volgende directe kostensoorten
onderscheiden (conform Model VI).
Volgens Model VI zijn de volgende indirecte kostensoorten te
onderscheiden:
Personele kosten
Voor de toerekening van de indirecte personele kosten wordt de opslagcalculatiemethode
gehanteerd. Grondslag voor het opslagpercentage is de verhouding tussen de
indirecte personele lasten en de directe personele lasten.
Overige algemene kosten
Grondslag voor het opslagpercentage is de verhouding tussen
de indirecte overige kosten en het totaal van de directe facilitaire kosten en
overige directe kosten.
Voorbeeld 1:
| | |
A: Totaal directe personele kosten zijn | € 100, |
Totaal indirecte personele kosten | € 10. |
De opslag (A) voor de indirecte personele kosten is
dan 10/100 = 10%
|
De neven- of verenigingsactiviteit heeft € 40 directe
personele kosten. Dan wordt opslag A toegepast. In dit voorbeeld is dat 10% van
€ 40 = € 4.
Aan de totale kostprijs wordt € 40 + € 4 = € 44 toegerekend.
De toerekening van de indirecte huisvestingskosten vindt
plaats op basis van de door de nevenactiviteit of verenigingsactiviteit
gebruikte vloeroppervlakte (m2), rekeninghoudend met de duur van de
activiteit.
Voorbeeld 2:
| | |
B: Totale vloeroppervlakte bedraagt | 150m2. |
De neven- of verenigingsactiviteit gebruikt
hiervan
| 15m2.
|
De toerekening (B) voor de indirecte
huisvestingskosten is dan 15/150 = 10%.
|
Totale indirecte huisvestingskosten bedragen € 100. Dan wordt
de toerekening B toegepast. In dit voorbeeld is dat 10% van € 100 = € 10.
Aan de totale kostprijs wordt € 10 toegerekend.
Voor de toerekening van de indirecte overige algemene kosten
wordt (conform de personele kosten) de opslagcalculatiemethode gehanteerd. Het
gehanteerde percentage per kostensoort is afhankelijk van de verhouding tussen
de totale directe en indirecte kosten per kostensoort van de publieke
media-instelling.
Voorbeeld 3:
| | |
C: Totaal facilitaire kosten en overige directe
kosten zijn
| € 50 |
Totaal indirecte overige algemene kosten | € 10 |
De opslag (C) voor de indirecte overige algemene
kosten is dan 10/50 = 20%
|
De neven- of verenigingsactiviteit heeft € 15 directe
facilitaire kosten en overige kosten. Dan wordt opslag C toegepast. In dit
voorbeeld is dat 20% van € 15 = € 3.
Aan de totale kostprijs wordt € 15 + € 3 = € 18 toegerekend.
De totale kostprijs bestaat uit het totaal van de hierboven
genoemde kosten.
Voorbeeld 4:
Totale kostprijs bedraagt € 44 (volgens voorbeeld 1) + € 10
(volgens voorbeeld 2) + € 18 (volgens voorbeeld 3) = € 72.
3.2.4 Exploitatieresultaat
De bestemming van het exploitatieresultaat wordt aangegeven
volgens Model Va.
3.2.5 Aantal fte ultimo boekjaar
Het aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat ultimo
boekjaar in dienst is bij de publieke media-instelling wordt gespecificeerd
volgens Model Vb.
3.2.6 Gemiddeld aantal fte over het boekjaar
Het gemiddeld aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat
over het boekjaar in dienst is geweest bij de publieke media-instelling, wordt
gespecificeerd in Model Vc.
3.2.7 Bijzonderheden
De bijzonderheden die zich in het boekjaar hebben voorgedaan
worden tekstueel toegelicht. Dit betreft onder meer:
• toelichting op de wijziging van verdeelsleutels bij de
vaststelling van de lasten
• toelichting op een aanzienlijke stijging of daling (meer
dan 10%) van balansposten, baten en lasten ten opzichte van vorig jaar
• toelichting op bijzondere waardeverminderingen
• toelichting als een post van de exploitatierekening
volgens de functionele indeling meer dan 10% afwijkt van de begroting zoals
bedoeld in de artikelen 2.147 en 2.160 MW 2008 (de Stichting en de
Wereldomroep) of de begroting van de Ster zoals bedoeld in artikel 14, tweede
lid van de statuten van de Ster.
3.2.8 Aansluitingseisen
Het totaal van de opbrengsten volgens de specificaties
nevenactiviteiten, model VII dient aan te sluiten op de punten 2 en 3, in de
categoriale exploitatierekening model III. Het totaal van de nettoresultaten
volgens de specificaties nevenactiviteiten, model VII sluit aan op de
verantwoording van het nettoresultaat van nevenactiviteiten volgens model V,
functionele exploitatierekening. Ook de verantwoording van
verenigingsactiviteiten (model VII) dient aan te sluiten op Model III punt 4
opbrengst verenigingsactiviteiten en Model V nettoresultaat
verenigingsactiviteiten.
3.3 Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
Jaarlijks wordt een gespecificeerd overzicht (Model VIII)
verstrekt van alle sponsorbijdragen en andere bijdragen van derden die in het
boekjaar in de exploitatierekening zijn verantwoord voor de verspreiding van
media-aanbod.
Sponsoring is een financiële of andere bijdrage door een
overheidsbedrijf of particuliere onderneming, die zich gewoonlijk niet
bezighoudt met de vervaardiging van mediadiensten of media-aanbod, ten behoeve
van de totstandkoming of aankoop van media-aanbod teneinde de verspreiding
daarvan naar het algemene publiek of een deel daarvan te bevorderen of mogelijk
te maken (artikel 1.1, lid 1, Mw 2008).
Onder sponsoring van media-aanbod wordt niet verstaan het
verstrekken van een bijdrage ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van
media-aanbod door:
a. overheidsinstellingen en andere instellingen die geen
particuliere onderneming uitoefenen;
b. de publieke media-instelling die het media-aanbod
waarvoor de bijdrage wordt verstrekt, verzorgt;
c. de (co)producent die zich gewoonlijk bezighoudt met de
vervaardiging van mediadiensten of media-aanbod en geheel of gedeeltelijk is
belast met de productie van het media-aanbod waarvoor de bijdrage wordt
verstrekt.4
Zoals toegelicht in paragraaf 3.1.2. dient dit overzicht ook
ingevuld te worden voor de in de voorraad opgenomen nog niet verspreide
media-aanbod. Als laatste wordt het overzicht ook ingevuld voor die bijdragen
voor verspreid media-aanbod die toch direct door een buitenproducent zijn
ontvangen en niet door de publieke media-instelling die het media-aanbod heeft
verspreid.
Sponsorbijdragen en andere bijdragen van derden dienen direct
met de publieke media-instelling verrekend te worden, zodat deze bijdragen als
inkomsten in de jaarrekening van de publieke media-instelling worden
verantwoord. Het in mindering brengen van deze bijdragen op de kosten van
verzorging van media-aanbod is niet toegestaan. Als bijdragen voor verspreid
media-aanbod toch direct zijn uitbetaald aan de buitenproducent en niet aan de
publieke media-instelling die het media-aanbod heeft verspreid, dan blijft de
publieke media-instelling verantwoordelijk voor melding van deze
bijdragen.
3.4 Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
Zoals toegelicht in paragraaf 3.2.1, dient dit overzicht (Model
VII) te worden ingevuld voor iedere afzonderlijke nevenactiviteit, waaronder
ieder afzonderlijk programmablad, iedere deelneming en voor de
verenigingsactiviteiten.
De toegerekende opbrengsten en kosten volgens de ontkoppeling
van abonnements- en lidmaatschapsgelden dienen in de toelichting separaat
zichtbaar te worden gemaakt. Dit betreft de overheveling van de
lidmaatschapsgelden begrepen in de abonnementsprijs en eventueel kosten van het
programmablad naar de vereniging. De regeling van de ontkoppeling is opgenomen
onder de beleidsregels op de website van het Commissariaat voor de Media.
3.5 Managementletter accountant
Bij de Additionele informatie wordt een kopie meegestuurd van
de management letter die de accountant van de publieke media-instelling
jaarlijks opstelt. In de brief (eventueel meerdere brieven) informeert de
accountant het bestuur over de bijzonderheden en risico’s die zij in het
boekjaar hebben geconstateerd. De accountant kan tevens de onderwerpen van het
verslag van bevindingen opnemen in de brief, waarmee de verplichting om een
apart verslag van bevindingen op te stellen vervalt.
MODEL I MODEL BALANS| | Boekjaar | Voorgaand boekjaar | | Boekjaar | Voorgaand boekjaar |
|---|
Vaste activa | | | | | Eigen vermogen | | | | |
|---|
Immateriële vaste
activa | | | | | Algemene reserve | | | | |
|---|
Kosten van onderzoek en ontwikkeling | | | | | Herwaarderingsreserve | | | | |
|---|
Concessies en vergunningen | | | | | Reserve voor media-aanbod | | | | |
|---|
Overige immateriële vaste activa | | | | | Overige reserves | | | | |
|---|
| | | | | | Fondsen | | | | |
|---|
Materiële vaste
activa | | | | | Voorzieningen | | | | |
|---|
Bedrijfsgebouwen en -terreinen | | | | | Voor pensioenen | | | | |
|---|
Inventaris en inrichting | | | | | Voor belastingen | | | | |
|---|
Andere vaste bedrijfsmiddelen | | | | | Overige | | | | |
|---|
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering | | | | | | | | | |
|---|
Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar | | | | | Langlopende
schulden | | | | |
|---|
| | | | | | Obligaties en onderhandse leningen | | | | |
|---|
Financiële vaste
activa | | | | | Schulden aan kredietinstellingen | | | | |
|---|
Deelnemingen | | | | | Schulden aan leveranciers | | | | |
|---|
Vordering op deelnemingen | | | | | Schulden aan deelnemingen | | | | |
|---|
Overige effecten | | | | | Belastingen en premies sociale verzekeringen | | | | |
|---|
| | | | | | Schulden inzake pensioenen | | | | |
|---|
Vlottende activa | | | | | Overige schulden | | | | |
|---|
Onderhanden werken en gereed product m.b.t.
media-aanbod
| | | | | Overlopende passiva | | | | |
|---|
Overige voorraden | | | | | | | | | |
|---|
Vooruitbetaald op voorraden | | | | | Kortlopende
schulden | | | | |
|---|
| | | | | | Obligaties en onderhandse leningen | | | | |
|---|
Vorderingen | | | | | Schulden aan kredietinstellingen | | | | |
|---|
Handelsdebiteuren | | | | | Schulden aan leveranciers | | | | |
|---|
Deelnemingen | | | | | Schulden aan deelnemingen | | | | |
|---|
Belastingen en premies sociale verzekeringen | | | | | Belastingen en premies sociale
verzekeringen
| | | | |
|---|
Overige vorderingen | | | | | Schulden inzake pensioenen | | | | |
|---|
Overlopende activa | | | | | Overige schulden | | | | |
|---|
Effecten | | | | | Overlopende passiva | | | | |
|---|
Liquide middelen | | | | | | | | | |
|---|
| | | | | | | | | | |
|---|
Totaal | | | | | Totaal | | | | |
|---|
MODEL II MODEL KASSTROOMOVERZICHT| | Boekjaar | Voorgaand boekjaar |
|---|
I Kasstroom uit operationele
activiteiten | | |
|---|
Exploitatieresultaat media-aanbod | | |
|---|
Exploitatieresultaat verenigings- en
nevenactiviteiten
| | |
|---|
Aanpassen voor: | | |
|---|
Afschrijvingen vaste activa | | |
|---|
Mutatie voorzieningen | | |
|---|
Bruto kasstroom uit operationele
activiteiten | | |
|---|
| | | |
|---|
Mutatie voorraden | | |
|---|
Mutatie vorderingen | | |
|---|
Mutatie kortlopende schulden | | |
|---|
Netto kasstroom uit operationele
activiteiten | | |
|---|
| | | |
|---|
II Kasstroom uit
investeringsactiviteiten | | |
|---|
Investeringen in (im)materiële vaste activa | | |
|---|
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa | | |
|---|
Investeringen in financiële vaste activa | | |
|---|
Desinvesteringen financiële vaste activa | | |
|---|
Kasstroom uit
investeringsactiviteiten | | |
|---|
| | | |
|---|
III Kasstroom uit
financieringsactiviteiten | | |
|---|
Ontvangsten uit langlopende schulden | | |
|---|
Aflossing van langlopende schulden | | |
|---|
Kasstroom uit
financieringsactiviteiten | | |
|---|
| | | |
|---|
Mutatie liquide middelen I – II +
III | | |
|---|
| | | |
|---|
Liquide middelen einde boekjaar | | |
|---|
Liquide middelen begin boekjaar | | |
|---|
Mutatie liquide
middelen | | |
|---|
MODEL III MODEL EXPLOITATIEREKENING VOLGENS DE CATEGORIALE
INDELING
| | Boekjaar | Voorgaand boekjaar |
|---|
Baten | | | | |
|---|
1. Media-aanbod | | | | |
|---|
2. Opbrengst programmabladen | | | | |
|---|
3. Opbrengst overige nevenactiviteiten | | | | |
|---|
4. Opbrengst verenigingsactiviteiten | | | | |
|---|
5. Overige bedrijfsopbrengsten | | | | |
|---|
Som der bedrijfsopbrengsten | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
Lasten | | | | |
|---|
6. Lonen en salarissen | | | | |
|---|
7. Sociale lasten | | | | |
|---|
8. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste
activa
| | | | |
|---|
9. Bijzondere waardevermindering van vlottende
activa
| | | | |
|---|
10. Directe productiekosten | | | | |
|---|
11. Overige bedrijfslasten | | | | |
|---|
Som der bedrijfslasten | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
12. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa
behoren
| | | | |
|---|
13. Rentebaten en inkomsten uit beleggingen | | | | |
|---|
14. Waardeverandering van vorderingen die tot de
vaste activa behoren
| | | | |
|---|
15. Waardeverandering van beleggingen resp.
effecten
| | | | |
|---|
16. Rentelasten en soortgelijke kosten | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
Saldo uit gewone
bedrijfsuitoefening | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
17. Buitengewone baten en lasten | | | | |
|---|
18. Over te dragen reserve media-aanbod | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
Exploitatiesaldo | | | | |
|---|
MODEL IV SPECIFICATIE BIJ MODEL III EXPLOITATIEREKENING
VOLGENS DE CATEGORIALE INDELING1BATEN | | | | Toelichting |
|---|
Media-aanbod | 1.1 | Vergoedingen OCW/raad van bestuur Stichting | | |
1.2 | Bijdragen Stimuleringsfonds | | |
1.3 | Bijdragen CoBO | | |
1.3.1 | | CoBO-fonds | reguliere CoBO-bijdragen |
1.3.2 | | Filmfonds CoBO | filmfonds via CoBO |
1.4 | Bijdragen coproducenten | | |
1.5 | Sponsorbijdragen | | zie artikelen 2.113,2.114 1e en
2e lid MW 2008
|
1.6 | Bijdragen overige derden | | zie artikelen 2.113,2.114 2e lid 2 MW
2008
|
1.7 | Overige programmaopbrengsten | | zoals opbrengst kaartverkoop, aan derden
doorberekende salarissen e.d. buiten de publieke media-instelling
|
1.8 | Opbrengsten gebruiksrechten | | zoals abonnementen, sms opbrengsten e.d. |
1.9 | Reclameopbrengsten | | |
Opbrengst
Programmabladen | 2.1 | Opbrengst abonnementsgelden | | na aftrek verschuldigde BTW en voorziening voor
non-betaling e.d.
|
2.2 | Opbrengst losse verkoop | | na aftrek retouren |
2.3 | Opbrengst advertenties | | |
Opbrengst overige
nevenactiviteiten | 3.1 | Opbrengst verkoop geluidsdragers e.d. | | al dan niet via derden |
3.2 | Opbrengst uitzendrechten/formats | | Exclusief aan publieke media-instelling (welke
worden verrekend met de kosten)
|
3.3 | Opbrengst verhuurde panden | | |
3.4 | Aan derden doorberekende salarissen e.d. | | excl. radio, televisie en overig media-aanbod;
Exclusief aan publieke media-instelling ((welke worden verrekend met de
kosten)
|
3.5 | Overige nevenactiviteiten | | |
Opbrengst vereniging
(-sactiviteiten) | 4.1 | Contributies leden | | |
4.2 | Opbrengst ledenbladen | | zijnde niet-programmabladen |
4.3 | Overige opbrengsten ten bate van de vereniging | | dotaties, legaten |
Overige
bedrijfsopbrengsten | 5 | Overige bedrijfsopbrengsten | | |
XNoot
1 Uitzonderingen voor de Ster zijn bij het
desbetreffende onderdeel aangegeven.
Totale Baten Σ 1 t/m 5
LASTEN | | | | Toelichting |
|---|
Lonen en
salarissen | 6.1 | Salarissen CAO personeel | | |
6.2 | Vakantiegeld (idem) | | |
6.3 | Decemberuitkering (idem) | | |
6.4 | Overwerk 100 en 150% (idem) | | |
6.5 | NRD vergoeding (idem) | | |
6.6 | Doorberekende lonen en salarissen | | alleen aan publieke media-instelling |
6.7 | Dotatie reorganisatievoorziening | | |
6.8 | Mutatie verplichtingen openstaande
vakantie-uren
| | |
6.9 | Reiskosten woon-werk verkeer | | indien vaste vergoeding; opslag% over 7.1 t/m 7.6. |
6.10 | WAO uitkeringen | | |
6.11 | Overlijdensuitkeringen | | |
6.12 | Gratificaties/Jubileumuitkeringen | | |
Sociale lasten | 7.1 | Pensioenlasten | | jaarlijks vergelijken van werkelijke kosten en
opslag. Het verschil naar exploitaties toerekenen o.b.v. werkelijke
loonsom.
|
7.2 | Werkgeversaandeel soc.verz. wetten | | Idem |
7.3 | Bijdrage werkgever in ziektekostenverzekering | | Idem |
Afschrijvingen op immateriële en
materiële vaste activa | 8.1 | Afschrijving inventaris en inrichting | | |
8.2 | Afschrijving facilitaire apparatuur | | |
8.3 | Afschrijving hardware en software | | |
8.4 | Afschrijving gebouwen | | |
Bijzondere waarde-verminderingen
vlottende activa | 9.1 | Afschrijvingen media-aanbod | | alleen de niet reguliere afschrijvingen |
9.2 | Idem voorraad geluidsdragers e.d. | | |
9.3 | Idem m.b.t. programmabladen | | |
Directe
productiekosten | 10.1 | Distributiekosten | | |
10.2 | Technische productiekosten media-aanbod | | |
10.2.1 | | ENG/EFP materiaal | |
10.2.2 | | Faciliteiten NOB en overigen | inclusief verrekening interne cameraploeg |
10.2.3 | | Verbindingen | |
10.2.4 | | Huur van locaties | |
| | 10.3 | Overige productiekosten media-aanbod | | |
10.3.1 | | Honorering freelancers | |
10.3.2 | | Uitzendrechten | |
10.3.3 | | Algemene kosten freelance personeel | |
10.3.4 | | Overige programmakosten | waaronder begrepen de direct toerekenbare kosten
12.1 tot en met 12.3
|
| | 10.4 | Programmabladen | | |
10.4.1 | | Druk- en verzendkosten | |
10.4.2 | | Artikelen, foto’s e.d. | |
10.4.3 | | Kosten advertentieacquisitie | |
10.4.4 | | Kortingen reclamebureau | |
10.4.5 | | Plaatsingskosten advertenties | |
10.4.6 | | Distributiekosten | |
10.4.7 | | Wervingskosten abonnees | |
| | 10.5 | Sales (geluidsdragers, boeken e.d.) Ster: Research Ster: PR en Communicatie | Ster: bereiksonderzoek, ad hoc onderzoek en
overig onderzoek
Ster: marketing communicatie, corparate
communicatie, interne communicatie, web en overige middelen
| |
10.5.1 | | Directe productiekosten | |
10.5.2 | | Auteursrechten e.d. | |
10.5.3 | | Distributiekosten | |
10.5.4 | | Promotiekosten | |
10.5.5 | | Afschrijving voorraden | geen bijzondere waardeverminderingen opgenomen
onder 10.2
|
| | 10.6 | Directe kosten vereniging | | met betrekking tot het goed en democratisch
functioneren van de vereniging
|
10.6.1 | | Productie- en verzendkosten betaaldocumenten | |
10.6.2 | | Kosten ledenadministratie | |
10.6.3 | | Kosten verzorging ledenvergaderingen | |
10.6.4 | | Kosten ledenwerving | |
10.6.5 | | Overige directe kosten vereniging | |
Overige
bedrijfslasten | 11.1 | Overige kosten CAO personeel | | |
11.1.1 | | Reiskosten woon-werk verkeer | indien variabele vergoeding |
11.1.2 | | Overige personele lasten | bijvoorbeeld kerstpakketten, kinderdagverblijf,
vakbond, studiekosten, telefoon, auto, bijdrage werkgever inzake
maaltijdverzorging
|
11.2 | Uitbesteed werk aan bedrijven | | uitzendbureau’s, advieskosten, bewaking,
catering, schoonmaakkosten
|
11.3 | Overige aan afdeling gerelateerde algemene
kosten
| | vergaderkosten, porti, drukkosten, e.d. |
| | 11.4 | Promotiekosten (inclusief in- en externe
betrekkingen)
| | |
11.4.1 | | Advertenties dag- en weekbladen | |
11.4.2 | | Kosten onderzoek | |
| | 11.5 | Huisvestingskosten | | exclusief afschrijving, bewaking,
rentelasten
|
11.5.1 | | Huur | aan derden betaalde huren, geen interne (binnen
publieke media-instelling) huurverrekeningen
|
11.5.2 | | Belastingen | |
11.5.3 | | Verzekeringen | |
11.5.4 | | Onderhoudskosten | |
11.5.5 | | Kosten interne verhuizingen | |
11.5.6 | | Onderhoudscontracten | |
11.5.7 | | Gas, energie en water | |
11.5.8 | | Onderhoud tuinen | |
11.5.9 | | Vuilafvoer | |
| | 11.6 | Overige kosten | | |
11.6.1 | | Lidmaatschappen branche organisaties | |
11.6.2 | | Kosten betalingsverkeer | |
11.6.3 | | Overige kosten | |
Totale lasten Σ 6 t/m 11
| | | | | Toelichting |
|---|
Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa
behoren
| 12.1 | Opbrengst deelnemingen | | |
Rentebaten en inkomsten uit beleggingen | 13.1 | Renteopbrengsten op liquiditeiten | | eliminatie interne renteverrekeningen |
13.2 | Resultaat op beleggingen | | inclusief gerealiseerde boekwinsten en
ongerealiseerde koerswinsten
|
Waardeverandering op vorderingen die tot de vaste
activa behoren
| 14.1 | Afwaardering deelnemingen | | |
Waardeverandering van beleggingen respectievelijk
effecten
| 15 | | | indien ultimo boekjaar de boekwaarde
respectievelijk de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs
|
Rentelasten en soortgelijke kosten | 16 | | | elimineren interne renteverrekeningen |
Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening Σ 1
t/m 5 en 6 t/m 11 en 12 t/m 16
| | | | | Toelichting |
|---|
Over te dragen reserve media-aanbod | 17 | | | |
|---|
Exploitatiesaldo Σ 1 t/m 5 en 6 t/m 11 en
12 t/m 16 en 17 en 18
MODEL V MODEL EXPLOITATIEREKENING MEDIAINSTELLING VOLGENS
DE FUNCTIONELE INDELING1| | Boekjaar | Voorgaand boekjaar | Begroting2 | Afwijking boekjaar – begroting in % van begroting |
|---|
Baten | R3 | TV | OMA | R | TV | OMA | R | TV | OMA | R | TV | OMA |
|---|
Vergoeding van OCW/Raad van
Bestuur Stichting | | | | | | | | | | | | |
|---|
Bijdragen ex 2.149 t/m 2.153 MW 2008 | | | | | | | | | | | | |
|---|
Bijdragen ex artikel 2.158 en 2.159 MW 2008 | | | | | | | | | | | | |
|---|
Bijdragen ex artikel 2.160 (Wereldomroep) MW
2008
| | | | | | | | | | | | |
|---|
Overige bijdragen ex artikel 2.167 t/m 2.169 | | | | | | | | | | | | |
|---|
Overige wettelijke bijdragen | | | | | | | | | | | | |
|---|
Totaal vergoeding | | | | | | | | | | | | |
|---|
Eigen bijdragen
programma’s | | | | | | | | | | | | |
|---|
Programmagebonden Bijdragen Stimuleringsfonds Bijdragen CoBO | | | | | | | | | | | | |
|---|
Bijdragen Coproducenten Sponsorbijdragen | | | | | | | | | | | | |
|---|
Bijdragen overige derden | | | | | | | | | | | | |
|---|
Overige programmaopbrengsten | | | | | | | | | | | | |
|---|
Niet-programmagebonden | | | | | | | | | | | | |
|---|
Nevenactiviteiten | | | | | | | | | | | | |
|---|
Nettoresultaat programmabladen | | | | | | | | | | | | |
|---|
Nettoresultaat uit vermogen | | | | | | | | | | | | |
|---|
Nettoresultaat overige nevenactiviteiten | | | | | | | | | | | | |
|---|
Verenigingsactiviteiten | | | | | | | | | | | | |
|---|
Nettoresultaat verenigingsactiviteiten4 | | | | | | | | | | | | |
|---|
Totaal eigen bijdragen | | | | | | | | | | | | |
|---|
| | | | | | | | | | | | | |
|---|
TOTALE BATEN | | | | | | | | | | | | |
|---|
XNoot
1 De Ster heeft geen onderverdeling in radio en
televisie
XNoot
2 Zoals bedoeld in artikelen 2.147, 2.148
en 2.160 t/m 2.162 Mw 2008; voor de Ster de begroting zoals bedoeld in de
statuten, artikel 14, tweede lid. Opnemen van de begroting geldt niet voor de
individuele landelijke publieke media-instellingen, maar alleen voor de
landelijke publieke omroep als geheel, Ster en Wereldomroep
XNoot
3 Verklaring afkortingen: R = radio, TV =
televisie, OMA = Overige Media-Aanbod.
XNoot
4Indien negatief dan in mindering op de
netto-opbrengst programmabladen.
MODEL V (BLAD 2) MODEL EXPLOITATIEREKENING
MEDIAINSTELLING
| | Boekjaar | Voorgaand boekjaar | Begroting1 | Afwijking boekjaar – begroting in % van
begroting
|
|---|
Lasten | R | TV | OMA | R | TV | OMA | R | TV | OMA | R | TV | OMA |
|---|
Directe kosten | | | | | | | | | | | | |
|---|
Personele kosten: | | | | | | | | | | | | |
|---|
Eigen medewerkers | | | | | | | | | | | | |
|---|
Overige medewerkers (inclusief freelancers) | | | | | | | | | | | | |
|---|
Facilitaire kosten | | | | | | | | | | | | |
|---|
Overige programmakosten/ overige productiekosten | | | | | | | | | | | | |
|---|
Totaal directe kosten | | | | | | | | | | | | |
|---|
BRUTO SALDO | | | | | | | | | | | | |
|---|
Indirecte kosten | | | | | | | | | | | | |
|---|
Personele kosten: | | | | | | | | | | | | |
|---|
Eigen medewerkers | | | | | | | | | | | | |
|---|
Overige medewerkers (inclusief freelancers) | | | | | | | | | | | | |
|---|
Overige algemene kosten | | | | | | | | | | | | |
|---|
Totaal indirecte kosten | | | | | | | | | | | | |
|---|
NETTO SALDO UIT GEWONE
BEDRIJFSUITOEFENING | | | | | | | | | | | | |
|---|
| | | | | | | | | | | | | |
|---|
Over te dragen reserve media-aanbod | | | | | | | | | | | | |
|---|
EXPLOITATIESALDO | | | | | | | | | | | | |
|---|
| | | | | | | | | | | | | |
|---|
| | | | | | | | | | | | | |
|---|
| | | | | | | | | | | | | |
|---|
Uitzenduren: toegewezen2 gebruikt
| | | | | | | | | | | | |
|---|
XNoot
1Zoals bedoeld in artikelen 2.147, 2.148 en
2.160 t/m 2.162 Mw 2008; voor de Ster de begroting zoals bedoeld in de
statuten, artikel 14, tweede lid. Opnemen van de begroting geldt niet voor de
individuele landelijke publieke media-instellingen, maar alleen voor de
landelijke publieke omroep als geheel, Ster en Wereldomroep
XNoot
2 Indien van toepassing.
MODEL Va BESTEMMING EXPLOITATIESALDO| | TOTAAL |
|---|
Over te dragen reserve voor media-aanbod | |
|---|
Mutatie overige reserves | |
|---|
Totaal | |
|---|
MODEL Vb AANTAL FTE ULTIMO BOEKJAAR1| | PUBLIEKE MEDIAOPDRACHT | NEVENACTIVITEITEN | VERENIGINGSACTIVITEITEN | TOTAAL |
|---|
Eigen medewerkers direct | | | | |
|---|
Eigen medewerkers indirect | | | | |
|---|
Totaal publieke media-instelling | | | | |
|---|
MODEL Vc GEMIDDELD AANTAL FTE BOEKJAAR| | PUBLIEKE MEDIAOPDRACHT | NEVENACTIVITEITEN | VERENIGINGSACTIVITEITEN | TOTAAL |
|---|
Eigen medewerkers direct | | | | |
|---|
Eigen medewerkers indirect | | | | |
|---|
Totaal publieke media-instelling | | | | |
|---|
MODEL VI SPECIFICATIE BIJ EXPLOITATIEREKENING
MEDIAINSTELLING VOLGENS DE FUNCTIONELE INDELING
BATEN | | | | toelichting | Aandeel in categoriale indeling nr. |
|---|
Vergoedingen OCW/raad van bestuur Stichting | 1.1 | Vergoedingen OCW/ raad van bestuur Stichting | | bijdragen ex art. 2.149 t/m 2.153 MW 2008 bijdragen ex art.2.158 t/m 2.160 MW 2008 bijdragen ex art.2.167 t/m 2.169 MW 2008 overige wettelijke bijdragen | 1.1 |
Eigen bijdragen programma’s | 2.1 | Programmagebonden | | | |
2.1.1 | | Bijdragen Stimuleringsfonds | | 1.2 |
2.1.2 | | Bijdragen CoBO | | 1.3 |
2.1.3 | | Bijdragen coproducenten | | 1.4 |
2.1.4 | | Sponsorbijdragen | zie artikelen 2.113,2.114 1e lid MW 2008
| 1.5 |
2.1.5 | | Bijdragen overige derden | zie artikelen 2.113,2.114 2e lid MW
2008
| 1.6 |
2.1.6 | | Overige programmaopbrengsten | Zoals kaartverkoop, aan derden doorberekende
salarissen e.d. buiten de publieke media-instelling etc.
| 1.7, 1.8, 1.9 |
| | 2.2 | Niet programmagebonden | | | |
2.2.1 | | Nettoresultaat programmabladen | van toepassing het bepaalde in art 2.136
1e lid MW jo. art 16 Mediabesluit 2008
| Σ 2, 9.3, 10.4 en aandeel in 6, 7, 8, 11 |
2.2.2 | | Nettoresultaat uit vermogen | Alleen opbrengsten en kosten verhuur panden | Σ 3.3, 8.4, 11.5, 12.1, 13.1, 13.2, 14.1, 15 |
2.2.3 | | Nettoresultaat overige nevenactiviteiten | | Σ 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 5, 9.2, 10.5 en aandeel in
6, 7, 8, 11
|
2.2.4 | | Nettoresultaat verenigingsactiviteiten | activiteiten die redelijkerwijs nodig zijn voor het
goed en democratisch functioneren van de vereniging;
van toepassing het bepaalde in art 2.136
2e lid MW 2008 .
| Σ 4, 10.6 en aandeel in 6, 7, 8, 11 |
Totale baten Σ 1 t/m 2
LASTEN | | | | toelichting | Aandeel in categoriale indeling nr. |
|---|
Directe kosten | 3 | Dit betreft kosten die rechtstreeks betrekking
hebben op media-aanbod. Hieronder vallen:
• leiding media-aanbod • planning en media-aanbod • netmanagement (netcoördinatie) • inkoop en planning faciliteiten (inclusief
productiebureau)
• aankoop media-aanbod • eindregie • externe communicatie en reclame (voor zover
betrekking op één of enkele programma’s, dus exclusief imagogerelateerde
kosten)
• onderzoek (waaronder kijk- en luisteronderzoek,
voor zover betrekking hebbend op media-aanbod)
• bibliotheek en documentatie (voorzover betrekking
hebbend op research ten behoeve van media-aanbod)
• huisvesting, bewaking, interne dienst, receptie,
ICT (voor zover betrekking hebbend op media-aanbod).
• overige directe kosten media-aanbod. |
| | 3.1 | Personele kosten | | | |
3.1.1 | | Eigen medewerkers | | 6 en 7 |
3.1.2 | | Overige medewerkers (incl. freelancers) | | 10.3.1 |
3.2 | Facilitaire kosten | | | |
3.2.1 | | Inkoopfaciliteiten | | 10.2 |
| | 3.3 | Overige kosten media-aanbod/overige
productiekosten
| | | |
3.3.1 | | Afschrijving media-aanbod | | 9.1 |
3.3.2 | | Uitzendrechten | | 10.3.2 |
3.3.3 | | Algemene kosten freelance personeel | | 10.3.3 |
3.3.4 | | Overige kosten media-aanbod / overige
productiekosten
| | 8, 10.1, 10.3.4, 11, 16 indien
hypotheekrente
|
| | Nb: Alleen de onder punt 3 opgenomen kosten
worden betrokken in de balanswaardering Onderhanden werken/ gereed product
m.b.t. programma’s.
|
Bruto saldo Σ 1 t/m 3
LASTEN | | | | toelichting | Aandeel in categoriale indeling nr. |
|---|
Indirecte kosten | 4 | Dit betreft ondersteunende taken: • Directie/bestuur/toezicht en beleid (inclusief
OR)
• Financiën, administratie • Personele en juridische zaken • In- en externe communicatie (niet betrekking
hebbend op één of enkele programma’s)
• Huisvesting, bewaking, interne dienst, receptie (
voor zover niet specifiek voor de programmering)
• ICT (voor zover niet specifiek voor de
programmering)
• Bibliotheek en documentatie (voor zover niet
betrekking hebbend op programmaresearch)
• Onderzoek (voor zover niet betrekking hebbend op
programma’s).
|
| | 4.1 | Personele kosten | | | |
4.1.1 | | Eigen medewerkers | | 6 en 7 |
4.1.2 | | Overige medewerkers (incl. freelancers) | | 11.2 |
4.2 | Overige algemene kosten | | | |
4.2.1 | | Huisvestingskosten | | 8.4, 11.5 16 indien hypotheekrente |
4.2.2 | | Overige algemene kosten | | 8 m.u.v. 8.4, 11.1,11.2, 11.3, 11.4, 11.6, 16 m.u.v. hypotheekrente |
Netto saldo uit gewone
bedrijfsuitoefening Σ 1 t/m 4
| | | | | toelichting | Aandeel in categoriale indeling nr. |
|---|
Over te dragen reserve media-aanbod | 5 | | | | 18 |
|---|
Exploitatiesaldo Σ 1 t/m 5
MODEL VII MODEL EXPLOITATIEREKENING NEVENACTIVITEITEN EN
VERENIGINGSACTIVITEITEN VOLGENS DE FUNCTIONELE INDELING
| | Boekjaar | Voorgaand boekjaar | Begroting1 | Afwijking boekjaar – begroting in
% van begroting |
|---|
Baten | | | | |
|---|
Opbrengst per categorie: | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
Lasten | | | | |
|---|
Directe kosten | | | | |
|---|
Personele kosten: | | | | |
|---|
Eigen medewerkers | | | | |
|---|
Overige medewerkers (incl. freelancers) | | | | |
|---|
Overige productiekosten | | | | |
|---|
Vergoedingen ex art 3.4 van Beloningskader PPO | | | | |
|---|
Totaal directe
kosten | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
BRUTO SALDO | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
Indirecte kosten | | | | |
|---|
Personele kosten: | | | | |
|---|
Eigen medewerkers | | | | |
|---|
Overige medewerkers (incl. freelancers) | | | | |
|---|
Overige algemene kosten | | | | |
|---|
Totaal indirecte
kosten | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
NETTO SALDO UIT GEWONE
BEDRIJFSUITOEFENING | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
EXPLOITATIESALDO | | | | |
|---|
| | | | | |
|---|
Aantal leden per ultimo boekjaar2 | | | | |
|---|
XNoot
1 De kolom begroting en de kolom afwijking
wordt niet ingevuld bij nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten, maar
alleen voor de landelijke publieke mediadienst als geheel, de Wereldomroep en
Ster.
XNoot
2 Van toepassing op verenigingen.
MODEL VIII MODEL SPONSORBIJDRAGEN EN BIJDRAGEN VAN
DERDEN1| | | | | | specificatie bijdragen derden in € |
|---|
Titel Media-aanbod | Aantal afleveringen | naam organisatie | totale bijdrage in € | commerciële sponsoring | CoBO-fonds | Stimuleringsfonds | overige derden |
|---|
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
Aansluiting exploitatierekening
→ | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
Aansluiting ‘vermindering van
voorraad’ in balans → | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
| | | | | | | | |
Totaal ontvangen bijdragen derden
door buitenproducent → | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
XNoot
1 Voor officiële terminologie wordt verwezen naar de
Mediawet 2008 en regelgeving van het Commissariaat voor de Media
Verklaring kolommen | |
|---|
Media-aanbodtitel | De naam van het media-aanbod waarvoor een bijdrage
van een sponsor of een derde is ontvangen.
|
Aantal afleveringen | Het aantal afleveringen van het media-aanbod waarop
de bijdrage betrekking heeft.
|
Naam organisatie | De naam van de organisatie of instelling die een
bijdrage heeft verstrekt.
|
Totale bijdrage in € | De financiële bijdragen die zijn ontvangen ten
behoeve van media-aanbod. Dit betreft bijdragen van particulieren ,
ondernemingen, overheidsinstellingen, instellingen zoals genoemd in artikel
1.1, lid 2 Mw 2008, overige organisaties.
|
| | Alle bijdragen die in de exploitatierekening zijn
verantwoord worden vermeld. Het totaal sluit aan met de
exploitatierekening.
|
| | Indien meerdere organisaties bijdragen hebben
verstrekt voor één bepaald media-aanbod worden zij apart genoemd.
|
CoBO-fonds, Stimuleringsfonds | De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van
één van deze fondsen.
|
Commerciële sponsoring | De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van
een particuliere onderneming.
|
Overige derden | De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van
een overheidsinstelling, een instelling zoals genoemd in artikel 1.1, lid 2 MW
2008 of een overige organisatie of instelling hier niet eerder genoemd.
|
BIJLAGE 1 BIJ HET HANDBOEK FINANCIËLE VERANTWOORDING
Controleprotocol Publieke media-instellingen
1. Inleiding
Voor welke instellingen geldt dit
controleprotocol?
Op basis van de artikelen 2.172 en 2.179 Mediawet (MW) is dit
protocol van toepassing op de omroepverenigingen, de Programmastichting, de
Stichting NOS, Ster, de Wereldomroep, de educatieve omroepinstelling en de
kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag die media-aanbod
voor de landelijke publieke mediadienst verzorgen. Voor laatstgenoemden geldt
dit alleen voor zover het de activiteiten en financiën betreft die betrekking
hebben op het verzorgen van programma’s en daaraan gerelateerd ander
media-aanbod.
Doel
De op basis van de artikelen 2.149 t/m 2.159 MW 2008 door de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ter beschikking gestelde
budgetten worden via het Commissariaat voor de Media (het Commissariaat)
verstrekt aan de raad van bestuur van de Stichting die deze gelden ter
beschikking stelt aan de publieke media-instelling. De op basis van de
artikelen 2.160 t/m 2.165 aan de Wereldomroep ter beschikking gestelde
budgetten worden door het Commissariaat aan de Wereldomroep verstrekt. De Ster
wordt op grond van artikel 2.105, lid 3, bekostigd door vermindering van de
Ster-opbrengsten met de door de minister van OCW goedgekeurde uitgaven. Namens
de Minister van OCW verwacht de publieke media-instelling van de
instellingsaccountant een verklaring van getrouwheid en van rechtmatigheid bij
de jaarrekening van de publieke media-instelling evenals een verklaring van
getrouwheid bij de Additionele informatie. Het controleprotocol is bedoeld om
de verwachtingen van OCW vast te leggen ten aanzien van deze verklaringen. Deze
verklaringen zijn mede de basis voor het oordeel van de departementale
accountant bij de departementale jaarrekening.
Wettelijk kader
De landelijke publieke media-instellingen, de Ster en de
Wereldomroep leggen op grond van artikel 2.171 1e t/m 3e
lid MW, financiële rekening en verantwoording af aan het Commissariaat over de
financiële rechtmatigheid van de uitgaven. Krachtens artikel 2.172
3e lid, MW 2008 zijn nadere regels gesteld voor de inrichting van de
jaarrekening. Deze regels zijn opgenomen in het Handboek Financiële
Verantwoording landelijke publieke mediainstellingen, Wereldomroep en Ster 2009
(Handboek). Voor het rechtmatigheidoordeel controleert de instellingsaccountant
de naleving van:
– de artikelen van de MW 2008 die zijn vermeld in dit
controleprotocol,
– het Handboek en
– de aanwijzingen van het Commissariaat.
Het object van controle is de verantwoording van de publieke
media-instelling. De verantwoording bestaat uit de jaarrekening (inclusief
jaarverslag volgens artikel 2:391 BW) en de Additionele informatie. Bij de
controle van de jaarrekening en de Additionele informatie stelt de
instellingsaccountant de getrouwheid daarvan vast. De controle van de
jaarrekening is tevens gericht op de financiële rechtmatigheid van de
bestedingen en inkomsten. Op grond van zijn controlewerkzaamheden dient de
instellingsaccountant een getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel, zoals
opgenomen in de accountantsverklaring (Model A) af te geven bij de jaarrekening
en een getrouwheidsoordeel bij de Additionele informatie (Model B). De controle
dient te worden uitgevoerd in overeenstemming met de Controle- en overige
standaarden (COS) zoals uitgegeven door het Koninklijk NIVRA en de aanwijzingen
zoals opgenomen in dit controleprotocol.
De controle bij de Additionele informatie dient het mogelijk te
maken een accountantsoordeel af te geven op de volgende specifieke punten:
• de overeenstemming van de Additionele informatie met de
informatie die in de (gepubliceerde) jaarrekening is opgenomen;
• de toedeling van de kosten naar radio- en
televisieprogramma’s, overig media-aanbod, nevenactiviteiten en
verenigingsactiviteiten en naar categorie (direct – indirect).
Procedure
De publieke media-instellingen, m.u.v. de Stichting zijn in
overeenstemming met artikel 2.171 1e t/m 3e lid, MW 2008
verplicht vóór 1 mei de jaarrekening in te dienen bij het Commissariaat. Het
Commissariaat stelt op grond van artikel 2.73, 7.6 t/m 7.8 MW vóór 1 september
een verantwoording op over het beheer van de mediagelden in het voorgaande
boekjaar, voorzien van een getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel van de
accountant van het Commissariaat, ten behoeve van OCW. In deze verantwoording
zijn de vaststellingen opgenomen van de mediabijdragen over voorgaande jaren
voor alle publieke media-instellingen, die door tussenkomst van het
Commissariaat worden bekostigd.
De accountant van het Commissariaat maakt voor de bovengenoemde
verantwoording gebruik van de accountantsverklaringen bij de jaarrekeningen van
de publieke media-instellingen. Daarnaast maakt hij gebruik van de jaarlijkse
toetsing door het Commissariaat van de financiële rechtmatigheid van de
besteding van de mediabijdragen.
Het Commissariaat is belast met de jaarlijkse toetsing van de
financiële rechtmatigheid van de besteding van mediagelden op basis van de
jaarrekeningen van de publieke media-instellingen. De toetsing van de
financiële rechtmatigheid geschiedt door de afdeling Financieel Toezicht van
het Commissariaat. Een van de beheermaatregelen die ter beschikking staan van
de afdeling Financieel Toezicht is het reviewen van de accountantscontroles bij
de publieke media-instellingen. Het doel van de review is het inzicht krijgen
in de kwaliteit en toereikendheid van de door de instellingsaccountants
uitgevoerde werkzaamheden. De uitkomsten van deze review gebruikt de accountant
van het Commissariaat voor de controle van de jaarrekening van het
Commissariaat. Het Commissariaat kan de reviewtaak uitbesteden aan een
registeraccountant. De reviews dienen uitgevoerd te worden op basis van een
roulatiesysteem.
2. Reikwijdte accountantsonderzoek
Onderzoeksaanpak
De instellingsaccountant neemt in zijn controledossier een
risicoanalyse op, waarin expliciet rekening wordt gehouden met de
aandachtspunten van dit controleprotocol. Dit controledossier vormt de basis
voor een review die het Commissariaat kan (laten) uitvoeren. De
instellingsaccountant controleert de financiële rechtmatigheid van de besteding
van de mediagelden. De op de financiële rechtmatigheid van toepassing zijnde
wettelijke bepalingen uit de MW 2008 zijn onderstaand aangegeven onder
financiële transacties. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij
over de naleving van de bepalingen, zoals hieronder opgenomen onder financiële
beheershandelingen, rapporteert in het verslag van bevindingen.
| | Financiële transacties | Financiële beheershandelingen |
|---|
Raad van bestuur Stichting | 2.2, lid 2, onderdelen i en j, juncto; 2.60; 2.2, lid
2, onderdeel k juncto; 2.151,lid 1 en lid 2; 2.152, t/m 2.159;
2.167, lid 2; 2.168, lid 2 en 3;2.174 en 2.176 lid 2;
7.16, lid 1, onderdeel b en lid 2;
| 2.178, lid 2 |
|---|
Stichting, Programmastichting, Educom,
Omroepvereniging, Ster
| 2.24 lid 2, onderdeel e en lid 3; 2.105,lid 3; 2.135;
2.136; 2.152, lid 2; 2.156; 2.174; 2.176; 2.177;
| 2.109 t/m 2.114; 2.141; 2.142; 2.150; 2.171 t/m
2.173, 2.174a; 2.178, lid 2;
|
|---|
Kerkgenootschappen/genootschappen op geestelijke
grondslag (2.42)
| 2.133 t/m 2.135; 2.53, lid 2; 2.156; 2.174; 2.176;
2.177;
| 2.109 t/m 2.114; 2.141; 2.142; 2.150; 2.171 t/m
2.173;
|
|---|
Wereldomroep | 2.164; 2.165; 2.167, lid 3; 2.175 t/m 2.177 | 2.81; 2.109 t/m 2.114;, 2.160 t/m 2.162; 2.171 t/m
2.173;
|
|---|
* Niet van toepassing op Stichting Etherreclame
Bij de jaarlijkse toetsing van de financiële rechtmatigheid van
alle bestedingen en inkomsten kunnen door het Commissariaat aanwijzingen zijn
gegeven. De instellingsaccountant betrekt de naleving van de aanwijzingen in
zijn controle. Voor zover deze niet zijn nageleefd maakt de
instellingsaccountant daarvan melding in het verslag van bevindingen. Tevens
dient de instellingsaccountant eventuele fouten en onzekerheden die hieruit
voortvloeien, mee te wegen bij de strekking van het getrouwheids- en
rechtmatigheidsoordeel.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid
De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij
met een betrouwbaarheid van 95% de uitspraak kan doen dat in de verantwoording
geen onjuistheden en onzekerheden voorkomen met een belang dat groter is dan de
voorgeschreven toleranties. Voor de strekking van de accountantsverklaring
gelden de volgende toleranties:
| | Onjuistheden (in de verantwoording) | Onzekerheden (in de controle) |
|---|
| | Beperking | Afkeuring | Beperking | Oordeelonthouding |
|---|
Rechtmatigheid | | | | |
|---|
a. Instellingen 2.42 (% van de totale lasten) | >5 en <10 | =>10 | >5 en <10 | =>10 |
|---|
b. Overige instellingen (% van de totale lasten) | >1 en <3 | =>3 | >3 en <10 | =>10 |
|---|
| | | | | |
|---|
Getrouwheid | | | | |
|---|
c. Balans (% van de balanstelling) | >5 en <10 | =>10 | >5 en <10 | =>10 |
|---|
d. Exploitatierekening (% van de baten) | >2 en <5 | =>5 | >5 en <10 | =>10 |
|---|
| | | | | |
|---|
Getrouwheid van de Additionele informatie | | | | |
|---|
e. Exploitatierekening (% van de baten) | >2 en <5 | =>5 | >5 en <10 | =>10 |
|---|
Voor het omgaan met geconstateerde fouten geldt de volgende
gedragslijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen fouten die wel en fouten die
geen invloed kunnen hebben op de financiële rechtmatigheid van de bestedingen
en inkomsten. Geconstateerde fouten die wel invloed kunnen hebben, moeten voor
zover mogelijk door de instelling worden gecorrigeerd. Hierbij is het niet van
belang of de tolerantiegrenzen worden overschreden. Voor het omgaan met
geconstateerde fouten die geen invloed hebben op de financiële rechtmatigheid
van bestedingen en inkomsten gelden de toleranties die in het schema staan. De
instelling dient deze fouten te corrigeren indien de tolerantiegrens wordt
overschreden. De accountant vermeldt alle fouten groter dan 0,1% van de lasten
die niet zijn gecorrigeerd in het verslag van bevindingen.
Normenkader
De publieke media-instelling stelt de jaarrekening op in
overeenstemming met de richtlijnen die zijn opgenomen in het Handboek. In de
jaarrekening zijn tevens een aantal modellen opgenomen die behoren tot de
categorie Additionele informatie.
De instellingsaccountant controleert de jaarrekening waarin,
indien van toepassing, tevens opgenomen de verantwoording van de vereniging van
de publieke media-instelling. De controle is gericht op het vaststellen van de
getrouwheid van de jaarrekening en op de toetsing van de financiële
rechtmatigheid van alle bestedingen en inkomsten.. Onder financiële
rechtmatigheid wordt verstaan dat alle financiële transacties van de publieke
media-instelling hebben plaatsgevonden binnen de bepalingen die bij het
wettelijk kader zijn weergegeven. Als een financiële transactie in strijd met
het wettelijk kader heeft plaatsgevonden, dan dient de instellingsaccountant
het totale bedrag van de financiële transactie als een fout in de
verantwoording aan te merken. Het totaal aan financiële rechtmatigheidsfouten
dient de instellingsaccountant te betrekken bij het
rechtmatigheidsoordeel.
3. Rapportages accountantsonderzoek
Accountantsverklaring
De departementale accountant en het Commissariaat dienen te
beschikken over een rechtmatigheidsoordeel inzake de bestedingen van de
mediagelden zoals verantwoord in de jaarrekening, en een getrouwheidsoordeel
inzake de jaarrekening en de Additionele informatie. De instellingsaccountant
van de publieke media-instelling dient daartoe een accountantsverklaring inzake
getrouwheid en financiële rechtmatigheid te verstrekken bij de jaarrekening en
een accountantsverklaring inzake getrouwheid bij de Additionele informatie. De
instellingsaccountant hanteert bij het opstellen van de goedkeurende
accountantsverklaring de voorgeschreven modellen die bij dit controleprotocol
zijn gevoegd (Model A voor de verklaring bij de jaarrekening en Model B voor de
verklaring bij de Additionele informatie). Bij een niet-goedkeurende
accountantsverklaring past de accountant de Modellen A en B aan overeenkomstig
de betreffende voorbeeldteksten van het NIVRA. De instellingsaccountant
waarmerkt1 de jaarrekening en additionele informatie.
Verslag van bevindingen
De instellingsaccountant stelt een verslag van bevindingen op
en stuurt dit verslag aan het Commissariaat. In het verslag van bevindingen
rapporteert de instellingsaccountant tenminste over de financiële
beheershandelingen, het niet naleven van aanwijzingen van het Commissariaat en
over niet door de instelling gecorrigeerde fouten. Als de onderwerpen van het
verslag van bevindingen opgenomen zijn in de Management letter, vervalt de
verplichting om een apart verslag van bevindingen op te stellen.
Model A
Aan: Opdrachtgever
Accountantsverklaring bij de jaarrekening
Afgegeven ten behoeve van het Commissariaat voor de
Media
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen)
jaarrekening 2.... van ............... (naam instelling) te
.......................... (statutaire vestigingsplaats), bestaande uit de
balans per ....2...., het kasstroomoverzicht 2.... en de exploitatierekening
over 2... met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de instelling is verantwoordelijk voor
het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient
weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuurs- en jaarverslag,
beide in overeenstemming met de Regeling vaststelling Handboek Financiële
Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster
2009.
Tevens is het bestuur van de instelling
verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening
verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in
overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen.
Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het
ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem
relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van
vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang
als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet-
en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor
financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven
omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel
over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle
verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het
Controleprotocol landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster
van de Regeling vaststelling Handboek Financiële Verantwoording landelijke
publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster. Dienovereenkomstig zijn wij
verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij
gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke
mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van
materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter
verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de
jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de
professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn
beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van
fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor
het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en
resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet en regelgeving
relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen
maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat
zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit
van het interne beheersingssysteem van de instelling. Tevens omvat een controle
onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen
voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het
bestuur van de instelling heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele
beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen
controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld
van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ...........(naam
instelling) per 2... en van het resultaat over 2.... in overeenstemming met de
Regeling vaststelling Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke
media-instellingen, Wereldomroep en Ster.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening
verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2.... voldoen aan de eisen
van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in
overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen
bepalingen, zoals die in het Controleprotocol landelijke publieke
media-instellingen, Wereldomroep en Ster van de Regeling vaststelling Handboek
Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep
en Ster zijn vermeld.
Verklaring betreffende andere wettelijke
voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties
Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel
2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat
kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel
2:391 lid 4 BW.
Voorts merken wij op dat niet is voldaan aan de
wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens
(artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde
topinkomens)2.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die
naam
Model B
Accountantsverklaring bij de Additionele
informatie
Afgegeven ten behoeve van het Commissariaat voor de
Media
Verklaring betreffende de Additionele
informatie
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de instelling is verantwoordelijk voor
het opmaken van de Additionele informatie bij de jaarrekening die de daarin
opgenomen informatie volledig en juist dient weer te geven, in overeenstemming
met de Regeling vaststelling Handboek Financiële Verantwoording landelijke
publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel
over de Additionele informatie bij de jaarrekening op basis van onze
controle..Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands
recht, waaronder het Controleprotocol landelijke publieke media-instellingen,
Wereldomroep en Ster van de Regeling vaststelling Handboek Financiële
Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster.
Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende
gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te
voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de Additionele
informatie bij de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang
bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter
verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de
Additionele informatie bij de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren
werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de
accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen
van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt
de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en volledig en juist
weergeven van de Additionele informatie bij de jaarrekening alsmede het voor de
naleving van de betreffende wet en regelgeving relevante interne
beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de
controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar
die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het
interne beheersingssysteem van de instelling.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen
controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Naar ons oordeel is de financiële informatie in de
Additionele informatie volledig en juist weergegeven in overeenstemming met de
Regeling vaststelling Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke
media-instellingen, Wereldomroep en Ster.
Voorts zijn wij van oordeel dat:
• De financiële informatie in de Additionele informatie
verenigbaar is met de financiële informatie die in de (gepubliceerde)
jaarrekening is opgenomen
• De toedeling van de kosten naar radio- en
televisieprogramma’s , de verzorging van overig media-aanbod, nevenactiviteiten
en verenigingsactiviteiten en naar categorie (direct-indirect) in
overeenstemming is met de grondslagen zoals vermeld in de Regeling vaststelling
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen,
Wereldomroep en Ster 2009.
Plaats, datum
Naam accountantsorganisatie
Naam externe accountant en ondertekening met die
naam
Aantal bijlagen:........
TOELICHTING
In artikel 2.172, derde lid, van de Mediawet 2008 is bepaald dat bij
ministeriële regeling modellen en voorschriften kunnen worden vastgesteld over
de inhoud en inrichting van de jaarrekening van omroepverenigingen, de
Programmastichting, de Stichting, de Ster, de kerkgenootschappen en
genootschappen op geestelijke grondslag die media-aanbod voor de landelijke
publieke mediadienst verzorgen, alsmede de Wereldomroep. Bij Regeling van de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 februari 2009,
nr. WJZ/101186 (8247) is daartoe het huidige Handboek Financiële Verantwoording
publieke omroep 2008 vastgesteld.
Het handboek is aangepast aan de nieuwe Mediawet 2008, waarbij de
nummering en de terminologie zijn gewijzigd. Verder wordt de lineaire
afschrijvingsmethode toegestaan zodat beter aangesloten kan worden bij de
economische werkelijkheid. Daarnaast is in de verantwoording een bepaling
opgenomen over het meerdere dat een presentator verdient boven het maximum
(zoals gesteld in het beloningskader voor presentatoren van de publieke omroep
dat is opgesteld door de Raad van Bestuur op grond van artikel 2.3, derde lid,
onder b, van de Mediawet 2008). Het beloningskader regelt dat het meerdere ten
laste van de verenigingsgelden dient te komen. In de modellen en het
controleprotocol is rekening gehouden met de bijzondere aard van de Ster. Ook
voor de Wereldomroep gelden enkele specifieke bepalingen.
In artikel 3 wordt aan de regeling terugwerkende kracht toegekend tot
en met 1 januari 2009. Dit geschiedt omdat het boekjaar op grond van artikel
2.172, tweede lid, Mediawet 2008 gelijkgesteld is aan het kalenderjaar en de
regeling op het boekjaar 2009 en verder ziet. De terugwerkende kracht is niet
belastend voor de landelijke publieke media-instellingen, omdat de handboeken
slechts technisch zijn aangepast en de betrokken instellingen bij de
aanpassingen betrokken zijn geweest en hier mede invulling aan hebben
gegeven.
De Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H.A. Plasterk.