Besluit intrekking vergunning gebruik voor enkele andere doeleinden dan winnen kalksteen van de groeve genaamd ‘Flesschenberg’

25 augustus 2009

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop:

  • Op 30 mei 2008 is een aanvraag ontvangen van de Stichting ir. D.C. van Schaik te Maastricht (hierna: de Stichting), om een vergunning op grond van artikel 151 van het Mijnbouwbesluit (Stb. 2002, 604) voor gebruik voor een aantal andere doeleinden dan het winnen van kalksteen van de groeve genaamd ‘Flesschenberg’, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, onder het perceel kadastraal ingedeeld, gemeente Valkenburg, Sectie 3C, nummer 3863.

  • De aanvraag is op 30 oktober 2008 en 24 november 2008 door de Stichting aangevuld.

  • Onder toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is op 15 december 2008 een ontwerpbeschikking verstuurd aan de Stichting en de eigenaar van de groeve en van 18 december 2008 tot en met 29 januari 2009 ter inzage gelegd op de secretarie van de gemeente Valkenburg aan de Geul. Hiervan is kennisgeving gedaan in de Staatscourant en het blad ‘Heuvelland Aktueel’. Er zijn 12 zienswijzen ontvangen over deze ontwerpbeschikking.

  • Bij besluit van 19 juni 2009, kenmerk ET/EM/9107965, is aan de Stichting een vergunning verleend voor beperkt ‘ander gebruik’ van bovengenoemde groeve.

  • Op 12 augustus 2009 is van de Stichting een verzoek om intrekking van bovengenoemde vergunning ontvangen. Tevens heeft de Stichting aangegeven dat zij per direct geen gebruik meer van de vergunning zal maken.

Overwegingen:

  • Op grond van artikel 151, eerste lid, van het Mijnbouwbesluit is de Minister van Economische Zaken bevoegd te beslissen op een aanvraag om een vergunning voor gebruik van een groeve voor andere doeleinden dan het winnen van kalksteen. Deze bevoegdheid impliceert dat deze Minister ook bevoegd is om die vergunning in te trekken.

  • Op grond van 152, derde lid, in samenhang met artikel 148, van het Mijnbouwbesluit wordt een beslissing op een aanvraag om vergunning voor ‘ander gebruik’ van een groeve voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor de intrekking van de vergunning is deze procedure niet wettelijk voorgeschreven. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de intrekking plaatsvindt op een aanvraag van de Stichting.

  • De Stichting heeft aangegeven geen gebruik van de vergunning te zullen maken en niet aannemelijk is dat andere belanghebbenden door de intrekking in hun belangen worden geraakt, zou het doorlopen van de procedure, bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, geen redelijk doel dienen en is dit dan ook niet gedaan.

  • De intrekking van de vergunning brengt met zich dat de Stichting het ‘ander gebruik’ van de groeve niet meer mag verrichten. Vanuit een oogpunt van veiligheid met het oog op instorting is er daarom geen aanleiding de aanvraag niet in te willigen.

Gelet op artikel 52 van de Mijnbouwwet en artikel 151 van het Mijnbouwbesluit;

Besluit:

Artikel 1

Het besluit van 19 juni 2009, kenmerk ET/EM/9107965, waarbij vergunning is verleend aan de Stichting ir. D.C. van Schaik, voor gebruik voor enkele andere doeleinden dan het winnen van kalksteen van de groeve genaamd ‘Flesschenberg’, wordt ingetrokken.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop het besluit is bekendgemaakt.

Dit besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van het besluit wordt mededeling gedaan door toezending aan de eigenaar van de groeve en door publicatie in de Staatscourant en in het blad ‘Heuvelland Aktueel’.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

MT-lid directie Energiemarkt,

Y. Peters.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven