Regeling van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 januari 2009, nr. OHW-U-2905133, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen wetten voor oorlogsgetroffenen per 1 januari 2009

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 31 december 2008, worden per 1 januari 2009 verhoogd met 1,81%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 januari 2009 vastgesteld als volgt:

A

B

pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

welvaartstoeslag vanaf 1 januari 2009

van 1.225,21

tot en met 1.356,79

22.820,00 minus pensioengrondslag

van

tot en met

pensioengrondslag maal factor

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

15,6935

181,00

1.404,45

1.446,64

15,7183

181,00

1.446,65

2.021,13

15,7604

181,00

2.021,14

2.066,96

15,7767

181,00

2.066,97

2.113,24

15,7783

181,00

2.113,25

2.158,62

15,7796

181,00

2.158,63

2.204,45

15,7812

181,00

2.204,46

2.248,92

15,7829

181,00

2.248,93

2.294,76

15,7846

181,00

2.294,77

2.385,51

15,7864

181,00

2.385,52

2.485,34

15,7897

181,00

2.485,35

2.583,36

15,7928

181,00

2.583,37

2.678,65

15,7963

181,00

2.678,66

2.679,11

15,8262

181,00

2.679,12

2.726,30

15,8293

181,00

2.726,31

2.773,49

15,8308

181,00

2.773,50

2.820,23

15,8360

181,00

2.820,24

2.867,88

15,8374

181,00

2.867,89

2.914,62

15,8428

181,00

2.914,63

2.961,36

15,8445

181,00

2.961,37

2.961,81

15,8452

181,00

2.961,82

3.004,92

15,8483

182,00

3.004,93

3.048,94

15,8492

182,00

3.048,95

3.092,96

15,8533

182,00

3.092,97

3.136,07

15,8540

182,00

3.136,08

3.136,52

15,8575

182,00

3.136,53

3.180,08

15,8583

182,00

3.180,09

3.223,19

15,8591

182,00

3.223,20

3.223,64

15,8625

182,00

3.223,65

3.267,21

15,8632

182,00

3.267,22

3.310,32

15,8640

182,00

3.310,33

3.353,88

15,8691

182,00

3.353,89

3.397,44

15,8790

182,00

3.397,45

3.441,01

15,8817

182,00

3.441,02

3.484,57

15,8828

182,00

3.484,58

3.528,13

15,8872

182,00

3.528,14

3.571,69

15,8880

182,00

3.571,70

3.615,26

15,8925

182,00

3.615,27

3.658,82

15,8937

182,00

3.658,83

3.659,27

15,8949

182,00

3.659,28

3.713,73

15,8980

182,00

3.713,74

3.768,18

15,8991

182,00

3.768,19

3.822,63

15,9037

182,00

3.822,64

3.823,09

15,9174

182,00

3.823,10

3.877,54

15,9189

182,00

3.877,55

3.932,00

15,9221

182,00

3.932,01

3.986,45

15,9233

182,00

3.986,46

4.040,90

15,9278

182,00

4.040,91

4.084,02

15,9293

182,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 31 december 2008, worden per 1 januari 2009 verhoogd met 1,81%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per 1 januari 2009 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 22 822,52;

  • b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

    € 47 608,90;

    € 29 400,80;

    € 15 472,46;

    € 15 705,21;

    € 15 514,98;

    € 30 932,39.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 31 december 2008 worden per 1 januari 2009 verhoogd met 1,81%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2009 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1 901,68;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 3 947,83;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2 579,75;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2 400,43.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 31 december 2008, worden per 1 januari 2009 verhoogd met 1,81%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2009 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1 901,68;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 3 947,83.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker.

TOELICHTING

De artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, waarin de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde grondslagen en bedragen is geregeld, vormen de grondslag van de voorliggende regeling.

Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november 2008 tot wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, ter vereenvoudiging van de uitvoering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard, zijn de zogenaamde indexeringsbepalingen gewijzigd. De indexering van de grondslagen en bedragen was tot aan de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 gekoppeld aan de indexering van de pensioenen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds. Vanwege de vele kritiek op dit systeem is voor een andere indexeringssystematiek gekozen. Ingaande 1 januari 2009 is de indexering van de grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag wordt gehanteerd voor de indexering van het wettelijke minimumloon.

De indexering van de in de onderscheiden wetten voor oorlogsgetroffenen gehanteerde grondslagen en bedragen blijft om een tweetal redenen ook onder de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste zijn bij het opnieuw vaststellen van een buitengewoon pensioen, een garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of een garantie-uitkering actuele berekeningsgegevens noodzakelijk waaronder een grondslag die geïndexeerd is naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling. Ten tweede blijft indexering van minimum-en maximum grondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die na de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 voor het eerst een aanvraag op grond van de wetten voor oorlogsgetroffenen indienen. Door deze indexering houden de toekenningen van financiële rechten aan hen gelijke tred met de welvaartsontwikkeling in Nederland.

Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 november 2008, kenmerk ASEA/SAS/2008/29578, (Staatscourant 227), wordt het wettelijk minimumloon per 1 januari 2009 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 1,81%. Conform de in de wetten voor oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 januari 2009 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële consequenties verbonden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker.

Naar boven