De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon
pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van
de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
1940–1945;
Besluit:
Artikel 1
De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon
pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 31 december 2008, worden per 1 januari 2009 verhoogd met 1,81%.
Artikel 2
De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon
pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 januari 2009 vastgesteld als volgt:
A | B |
---|
pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro | welvaartstoeslag vanaf 1 januari 2009 |
---|
van 1.225,21 | tot en met 1.356,79 | 22.820,00 minus pensioengrondslag |
---|
van | tot en met | pensioengrondslag maal factor | plus extra bedrag in euro |
---|
1.356,80 | 1.404,44 | 15,6935 | 181,00 |
1.404,45 | 1.446,64 | 15,7183 | 181,00 |
1.446,65 | 2.021,13 | 15,7604 | 181,00 |
2.021,14 | 2.066,96 | 15,7767 | 181,00 |
2.066,97 | 2.113,24 | 15,7783 | 181,00 |
2.113,25 | 2.158,62 | 15,7796 | 181,00 |
2.158,63 | 2.204,45 | 15,7812 | 181,00 |
2.204,46 | 2.248,92 | 15,7829 | 181,00 |
2.248,93 | 2.294,76 | 15,7846 | 181,00 |
2.294,77 | 2.385,51 | 15,7864 | 181,00 |
2.385,52 | 2.485,34 | 15,7897 | 181,00 |
2.485,35 | 2.583,36 | 15,7928 | 181,00 |
2.583,37 | 2.678,65 | 15,7963 | 181,00 |
2.678,66 | 2.679,11 | 15,8262 | 181,00 |
2.679,12 | 2.726,30 | 15,8293 | 181,00 |
2.726,31 | 2.773,49 | 15,8308 | 181,00 |
2.773,50 | 2.820,23 | 15,8360 | 181,00 |
2.820,24 | 2.867,88 | 15,8374 | 181,00 |
2.867,89 | 2.914,62 | 15,8428 | 181,00 |
2.914,63 | 2.961,36 | 15,8445 | 181,00 |
2.961,37 | 2.961,81 | 15,8452 | 181,00 |
2.961,82 | 3.004,92 | 15,8483 | 182,00 |
3.004,93 | 3.048,94 | 15,8492 | 182,00 |
3.048,95 | 3.092,96 | 15,8533 | 182,00 |
3.092,97 | 3.136,07 | 15,8540 | 182,00 |
3.136,08 | 3.136,52 | 15,8575 | 182,00 |
3.136,53 | 3.180,08 | 15,8583 | 182,00 |
3.180,09 | 3.223,19 | 15,8591 | 182,00 |
3.223,20 | 3.223,64 | 15,8625 | 182,00 |
3.223,65 | 3.267,21 | 15,8632 | 182,00 |
3.267,22 | 3.310,32 | 15,8640 | 182,00 |
3.310,33 | 3.353,88 | 15,8691 | 182,00 |
3.353,89 | 3.397,44 | 15,8790 | 182,00 |
3.397,45 | 3.441,01 | 15,8817 | 182,00 |
3.441,02 | 3.484,57 | 15,8828 | 182,00 |
3.484,58 | 3.528,13 | 15,8872 | 182,00 |
3.528,14 | 3.571,69 | 15,8880 | 182,00 |
3.571,70 | 3.615,26 | 15,8925 | 182,00 |
3.615,27 | 3.658,82 | 15,8937 | 182,00 |
3.658,83 | 3.659,27 | 15,8949 | 182,00 |
3.659,28 | 3.713,73 | 15,8980 | 182,00 |
3.713,74 | 3.768,18 | 15,8991 | 182,00 |
3.768,19 | 3.822,63 | 15,9037 | 182,00 |
3.822,64 | 3.823,09 | 15,9174 | 182,00 |
3.823,10 | 3.877,54 | 15,9189 | 182,00 |
3.877,55 | 3.932,00 | 15,9221 | 182,00 |
3.932,01 | 3.986,45 | 15,9233 | 182,00 |
3.986,46 | 4.040,90 | 15,9278 | 182,00 |
4.040,91 | 4.084,02 | 15,9293 | 182,00 |
Artikel 3
De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet,
zoals zij golden op 31 december 2008, worden per 1 januari 2009 verhoogd met 1,81%.
Artikel 4
De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per
1 januari 2009 vastgesteld als volgt:
a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 22 822,52;
b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:
€ 47 608,90;
€ 29 400,80;
€ 15 472,46;
€ 15 705,21;
€ 15 514,98;
€ 30 932,39.
Artikel 5
De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945,
zoals zij golden op 31 december 2008 worden per 1 januari 2009 verhoogd met 1,81%.
Artikel 6
De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen
vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2009 vastgesteld als volgt:
a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1 901,68;
b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 3 947,83;
c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2 579,75;
d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2 400,43.
Artikel 7
De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
1940–1945, zoals zij golden op 31 december 2008, worden per 1 januari 2009 verhoogd met 1,81%.
Artikel 8
De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945,
worden per 1 januari 2009 vastgesteld als volgt:
a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1 901,68;
b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 3 947,83.
Artikel 9
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst
en werkt terug tot en met 1 januari 2009.
TOELICHTING
De artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet
uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945,
waarin de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde grondslagen en bedragen is geregeld, vormen de grondslag
van de voorliggende regeling.
Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november 2008 tot wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945,
de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen
vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, ter vereenvoudiging van de uitvoering,
alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard, zijn de zogenaamde indexeringsbepalingen gewijzigd.
De indexering van de grondslagen en bedragen was tot aan de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 gekoppeld aan
de indexering van de pensioenen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds. Vanwege de vele kritiek op dit systeem is voor
een andere indexeringssystematiek gekozen. Ingaande 1 januari 2009 is de indexering van de grondslagen en bedragen gekoppeld
aan de index die in de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag wordt gehanteerd voor de indexering van het wettelijke minimumloon.
De indexering van de in de onderscheiden wetten voor oorlogsgetroffenen gehanteerde grondslagen en bedragen blijft om een
tweetal redenen ook onder de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste zijn bij het opnieuw vaststellen van een
buitengewoon pensioen, een garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of een garantie-uitkering actuele berekeningsgegevens
noodzakelijk waaronder een grondslag die geïndexeerd is naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling. Ten tweede blijft
indexering van minimum-en maximum grondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die na de inwerkingtreding van de wet van 20 november
2008 voor het eerst een aanvraag op grond van de wetten voor oorlogsgetroffenen indienen. Door deze indexering houden de toekenningen
van financiële rechten aan hen gelijke tred met de welvaartsontwikkeling in Nederland.
Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 november 2008, kenmerk ASEA/SAS/2008/29578, (Staatscourant
227), wordt het wettelijk minimumloon per 1 januari 2009 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 1,81%. Conform
de in de wetten voor oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de grondslagen en
bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.
In de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt bij de berekening
van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn
geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt
vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de
met ingang van 1 januari 2009 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in
relatie tot de pensioengrondslagen.
Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële consequenties verbonden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Bussemaker.