Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 juli 2009, nr. VO/FBI/133719, houdende regels met betrekking tot aanvullende bekostiging voor verbetering energiezuinigheid en binnenmilieu gebouwen voortgezet onderwijs 2009 en 2010 (Regeling aanvullende bekostiging energiezuinigheid/binnenmilieu 2009/2010)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 89, eerste en derde lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs en artikel 2, eerste lid, juncto artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. AOC:

agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

b. bevoegd gezag van een school:
  • het bevoegd gezag van een school voor voorgezet onderwijs;

  • het bevoegd gezag van een agrarisch opleidingscentrum waarvan een vbo-groen deel uitmaakt;

c. CFI:

Centrale Financiën Instellingen;

d. Energie en Binnenmilieu Advies:

instrumentarium, ontwikkeld door SenterNovem, ter vaststelling van de verbetering van de energiezuinigheid en de luchtkwaliteit;

e. minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het voorbereidend beroepsonderwijs verzorgd in een agrarisch opleidingscentrum de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

f. project:

één of meer verbetermaatregelen zoals omschreven in de bijlage van de regeling ten behoeve van de energiezuinigheid en het binnenmilieu in een vestiging; bij het AOC worden tot het project gerekend de verbetermaatregelen die betrekking hebben op het deel van de vestiging dat bepaald wordt door het aantal vbo-groen leerlingen te delen door het totaal aantal leerlingen van de vestiging;

g. vbo-groen in een AOC:

voorbereidend beroepsonderwijs in de sector landbouw, verzorgd in een agrarisch opleidingscentrum;

h. vestiging:

een hoofdvestiging, een nevenvestiging of een tijdelijke nevenvestiging van een school of scholengemeenschap als bedoeld in artikel 16 tweede lid van de WVO of van een AOC, of een dislocatie als bedoeld in artikel III, negende lid, van de wet van 11 juli 2008 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs ter modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen (stb. 2008, 296);

i. WVO:

Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2. Reikwijdte regeling

De minister kan aanvullende bekostiging verstrekken voor een project gericht op verbetering van de energiezuinigheid en het binnenmilieu van een vestiging van een school.

Artikel 3. Aanvrager aanvullende bekostiging

Aanvullende bekostiging wordt slechts aangevraagd door en verstrekt aan het bevoegd gezag van een school.

Artikel 4. Vaststelling bekostigingsplafond

  • 1. Voor de verstrekking van de aanvullende bekostiging geldt een bekostigingsplafond van € 50.900.000. Daarvan is beschikbaar:

    • a. voor de aanvragen uiterlijk ontvangen op 1 november 2009, € 10.000.000; hierna aan te duiden als de eerste ronde van aanvragen;

    • b. voor de aanvragen ontvangen vanaf 2 november 2009 tot en met 31 december 2009, € 40.900.000; hierna aan te duiden als de tweede ronde van aanvragen.

  • 2. Indien in de eerste ronde sprake zou zijn van een overschrijding van het budget van € 10.000.000, dan zullen aanvragen uit de eerste ronde die in aanmerking komen voor bekostiging, ten laste van het budget voor de tweede ronde komen.

  • 3. Bij onderuitputting wordt het restbedrag toegevoegd aan het bedrag dat voor de tweede ronde van aanvragen beschikbaar is.

Artikel 5. Bedrag aanvullende bekostiging

  • 1. De aanvullende bekostiging per vestiging bedraagt zestig procent van het bedrag, zoals opgenomen in de bijlage van deze regeling, per vierkante meter glas of dak of per radiator of per theorie- en theorie/vaklokaal of per meter zonwering of per TL-armatuur, waarop het project betrekking heeft.

  • 2. Voor het Energie en Binnenmilieu Advies als bedoeld in artikel 6, vierde lid, wordt een subsidie van € 1000 per vestiging verstrekt.

Paragraaf 2. Aanvraag aanvullende bekostiging

Artikel 6. Aanvraag aanvullende bekostiging

  • 1. Een aanvraag voor aanvullende bekostiging, als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder a respectievelijk onder b, moet uiterlijk op 1 november 2009 respectievelijk vanaf 2 november tot en met 31 december 2009 bij CFI zijn ontvangen. Onverminderd toepassing van artikel 8 worden aanvragen ontvangen na 31 december 2009 afgewezen.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in artikel 4, wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, kenmerk CFI 69072. Alleen volledig ingevulde en ondertekende formulieren worden in behandeling genomen.

  • 3. Bij de aanvraag wordt inzicht gegeven in het project, waarbij in elk geval per vestiging en per categorie wordt vermeld welke verbetermaatregelen, als bedoeld in de bijlage van deze regeling, onderdeel zijn van het project.

  • 4. De aanvraag gaat vergezeld van een kopie van een Energieverklaring Energie en Binnenmilieu Advies (EBA), uitgebracht door een onafhankelijk deskundige die in dienst is van een gecertificeerd bedrijf voor energieprestatieadvies (EPA) op het werkterrein van maatwerkadvies utiliteitsgebouwen; het origineel van het EBA berust bij de administratie van het bevoegd gezag. Het EBA stelt tevens vast het aantal vierkante meters glas of dak, het aantal radiatoren, theorie en theorie/vaklokalen, het aantal meters zonwering of het aantal TL-armaturen, dat voor aanvullende bekostiging in aanmerking komt.

  • 5. In de eerste ronde worden uitsluitend volledige aanvragen in behandeling genomen die voor 1 november 2009 zijn ontvangen. Onvolledige aanvragen die na 1 november 2009 worden aangevuld, worden in de tweede ronde in behandeling genomen.

Paragraaf 3. Verstrekking aanvullende bekostiging

Artikel 7. Criteria verstrekking aanvullende bekostiging

  • 1. Alleen voor de verbetermaatregelen zoals vermeld in de bijlage van deze regeling kan aanvullende bekostiging worden verkregen. Bij de beoordeling van de aanvragen voor aanvullende bekostiging worden de volgende categorieën in volgorde van prioriteit gehanteerd, in samenhang met de bijlage van deze regeling:

    • a. verbetermaatregelen gericht op energiezuinigheid;

    • b. verbetermaatregelen gericht op verbetering van de luchtkwaliteit met warmteterugwinning;

    • c. verbetermaatregelen gericht op energiezuinigheid en binnenmilieu door verlichting en zonwering.

  • 2. Als er projecten resteren die, na toepassing van artikel 4, met toepassing van het eerste lid van dit artikel in dezelfde categorie a, b of c vallen, en het bekostigingsplafond bij toewijzing van alle projecten in die categorie zou worden overschreden, dan worden projecten in volgorde van binnenkomst gehonoreerd totdat het bekostigingsplafond is bereikt.

  • 3. Geen aanvullende bekostiging wordt verstrekt voor de verbetermaatregelen in het eerste lid voor een vestiging of een deel daarvan waarvan de opleveringsdatum na 31 december 2003 is gelegen.

  • 4. Geen aanvullende bekostiging wordt verstrekt voor de vervanging van een verwarmingsketel voor een vestiging van een school, waarvan de verwarmingsketel na 1 mei 2000 is vernieuwd.

  • 5. Geen aanvullende bekostiging wordt verstrekt voor projecten waarvoor reeds voor 1 mei 2009 een contract is aangegaan met een aannemer.

Artikel 8. Bijzondere omstandigheden

In zeer bijzondere omstandigheden kan de minister op grond van een schriftelijk verzoek ten gunste van de aanvrager afwijken van de criteria genoemd in de artikelen 5 en 10. Indien verzoeken worden gedaan om bijzondere omstandigheden te honoreren na 31 december 2009, worden deze op volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Artikel 9. Beschikking betreffende de aanvullende bekostiging

De minister beschikt uiterlijk op 15 december 2009 respectievelijk 15 maart 2010 op de aanvragen, bedoeld in artikel 4 onder a respectievelijk artikel 4 onder b.

Paragraaf 4. Verplichtingen ontvanger aanvullende bekostiging

Artikel 10. Termijnen

Het project wordt gerealiseerd voor 31 december 2010 dan wel binnen de door de minister op basis van artikel 8 verlengde termijn.

Artikel 11. Informatieplicht

Het bevoegd gezag, dat op grond van deze regeling aanvullende bekostiging voor een project ontvangen heeft, werkt mee aan een door of namens de minister ingesteld onderzoek dat er op gericht is inlichtingen te verschaffen over de voortgang en de realisatie van dat project en de effecten van projecten ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel 12. Verantwoording

  • 1. De aanvullende bekostiging wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet bestede middelen worden na afloop van de looptijd van de aanvullende bekostiging teruggevorderd.

  • 2. De aanvullende bekostiging wordt door het bevoegd gezag verantwoord in de Jaarverslaggeving Onderwijs, met model G, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 3. De aanvullende bekostiging wordt uiterlijk in het kalenderjaar 2010 besteed.

  • 4. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze aanvullende bekostiging.

Paragraaf 5. Betaling

Artikel 13. Betaling

Het bekostigingsbedrag wordt ineens betaald binnen zes weken na ontvangst van de beschikking waarin de aanvullende bekostiging is toegekend.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking twee dagen na dagtekening van de publicatie in de Staatscourant en vervalt met ingang van 31 december 2012.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende bekostiging energiezuinigheid/binnenmilieu 2009/2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

1. Algemeen

Het kabinet heeft in het kader van het aanvullend coalitieakkoord impulsmiddelen voor de scholenbouw opgenomen. Het aanvullend coalitieakkoord trekt middelen uit voor de bestrijding van de economische crisis voor de jaren 2009 en 2010. De besteding van die middelen is tevens gericht op bevordering duurzaamheid bijvoorbeeld door het stimuleren van energiezuinigheid. Voor dit doel is voor het voortgezet onderwijs € 50,9 miljoen beschikbaar.

Deze regeling richt zich op verbetering van energiezuinigheid en van het binnenmilieu van de oudere, bestaande schoolgebouwen in het voorgezet onderwijs en draagt daarmee bij aan de duurzaamheid.

De regeling brengt enerzijds snelle investeringen tot stand die bijdragen aan de duurzaamheid en wil anderzijds zorgen voor een zorgvuldige selectie van projecten. Daarom zijn er twee ronden ingelast. In de eerste ronde kunnen projecten aan bod komen, die al klaar liggen en dus nog in 2009 of begin 2010 kunnen worden uitgevoerd. In een tweede ronde kunnen projecten aan bod komen die nog in ontwikkeling zijn, maar voor 31 december 2010 kunnen worden uitgevoerd.

De eis van cofinanciering van veertig procent zorgt er verder voor dat de aanvrager zijn aanvraag pas doet als hij ook daadwerkelijk belang heeft bij de investering, omdat deze zich terugverdient in energiezuinigheid en een beter binnenmilieu. Bovendien zorgt het voor een extra aanjaageffect voor de economie: een investering van € 50,9 miljoen door het rijk leidt tot een totaal investering, inclusief de eigen bijdrage van de school, van € 85 miljoen.

2. Doel regeling

Deze regeling is er op gericht scholen voor voortgezet onderwijs en vbo-groen aan Agrarische opleidingscentra (AOC) in staat te stellen energie te besparen en de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren en daarmee de werkgelegenheid te stimuleren.

3. Hoofdlijnen regeling

Op aanvraag kan een aanvullende bekostiging worden verstrekt. Die aanvullende bekostiging moet op korte termijn, d.w.z. voor 31 december 2010, worden besteed aan de energiebesparende maatregelen of aan de maatregelen ter verbetering van het binnenmilieu.

De aanvullende bekostiging door het rijk bedraagt in beginsel 60% van de kosten. Als het budget van € 10 miljoen voor de eerste ronde (aanvragen tot 1 november 2009) wordt overschreden zal het budget van de tweede ronde mede worden aangewend voor de honorering van de aanvragen in de eerste ronde.

4. Informatie over effect op energiezuinigheid en luchtkwaliteitenergiezuinigheid

Scholen kunnen onder andere via SenterNovem informatie verkrijgen over de effecten van de concrete maatregelen op de energiezuinigheid en het binnenmilieu zoals beschreven in de bijlage bij deze regeling.

Voor wat betreft de energiezuinigheid en het binnenmilieu wordt door SenterNovem een instrumentarium ontwikkeld voor het uitbrengen van een maatwerkadvies. Dit komt naar verwachting per 1 oktober 2009 beschikbaar voor scholen voor voorgezet onderwijs. Scholen kunnen daardoor hun programma van eisen opstellen rond de voorgenomen verbetermaatregelen en zijn beter op de hoogte van de voor- en nadelen van de verschillende oplossingen.

5. Administratieve lasten

Het gaat hier om een doelsubsidie, waarvoor middelen zijn verkregen van het kabinet. Om aan de voorwaarden te voldoen zijn enige extra administratieve lasten onvermijdelijk. Daarbij is de lijn gekozen dat tegenover de aanvullende bekostiging een controleerbare prestatie moet staan, namelijk de uitvoering van verbetermaatregelen die leiden tot energiezuinigheid of verbetering van het binnenmilieu.

Mede door overleg met betrokkenen, de VO-raad, heeft de regeling een vorm gekregen die de administratieve lasten sterk beperkt. Volstaan kan worden met een eenvoudig aanvraagformulier waarop wordt ingevuld voor welke vestiging welk project wordt uitgevoerd. De administratieve lasten voor onderwijsinstellingen komen daarmee uit op: (9 uur per aanvraag × € 45 per uur) x 250 aanvragen = circa € 0,1 miljoen. Daarnaast is een Energie en Binnenmilieu Advies verplicht; kosten circa € 1650, waarvan € 1000 (= 60%) wordt vergoed. De kosten voor rekening van de scholen daarvan zijn dus € 650 × 250 aanvragen = € 162.500. Totaal circa € 0,26 miljoen.

De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). Actal heeft besloten op grond van de door haar gehanteerde selectiecriteria de regeling niet te selecteren voor een toets.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Onder d: Het te ontwikkelen instrumentarium van SenterNovem voor energie en binnenmilieu (het Energie- en Binnenmilieu Advies) zal naar verwachting op 1 oktober 2009 beschikbaar zijn. Met behulp van dat instrumentarium en de daarin aangegeven rekenmethodiek stelt een onafhankelijk deskundige objectief vast wat het effect is van verbetermaatregelen op de energiezuinigheid en de kwaliteit van het binnenmilieu. Dit is van belang met het oog op de effectiviteit van de investeringen door de school in de verbetermaatregelen en de verantwoording (zie artikel 12). Het Energie- en Binnenmilieu Advies kan vanaf 1 oktober 2009 worden gedownload van www.frisse-scholen.nl .

Artikel 3

Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs of een AOC voor wat betreft het vbo-groen deel van een AOC kan een aanvullende bekostiging aanvragen voor energiezuinigheid c.q. voor verbetering van het binnenmilieu voor een bepaalde vestiging van de school of van het AOC.

De aanvullende bekostiging is bestemd voor projecten ten behoeve van vestigingen van scholen in het voortgezet onderwijs met inbegrip van vbo-groen van een AOC.

Artikel 4

De verwachting is dat, gelet op de beperkte voorbereidingstijd voor scholen voor de eerste ronde dat het aantal aanvragen daarvoor beperkter zal zijn dan in de tweede ronde. Vandaar dat een budget van 10 miljoen is uitgetrokken voor de eerste ronde en 40,9 miljoen voor de tweede ronde. Dat er toch twee rondes zijn, is er op gericht om zo snel mogelijk een start te maken met de crisisbestrijding. De kans dat scholen te maken krijgen met een budgetplafond is in de eerste ronde aanzienlijk kleiner dan in de tweede ronde.

Artikel 5

De aanvullende bekostiging is gebaseerd op zestig procent van de bedragen opgenomen per verbetermaatregel zoals opgenomen in de bijlage van deze regeling alsmede op zestig procent van de gemiddelde kosten (zijnde € 1650) van het Energie en Binnenmilieu Advies voor een vestiging. De instellingsaccountant controleert achteraf of de maatregelen waarvoor bekostiging is verkregen ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd en of de verkregen bekostiging is besteed op de wijze zoals omschreven bij artikel 12.

Artikel 6

De aanvullende bekostiging voor de bijdrage wordt aangevraagd bij CFI,BEK, postbus 606 2700 ML Zoetermeer. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van het formulier nummer: CFI- 69072.

Dit aanvraagformulier is vanaf 19 augustus 2009 te downloaden via de website van CFI: www.cfi.nl

Het formulier is ook te bestellen met het plaketiket CFI-84887.

Als ontvangstdatum van de aanvragen geldt de datum waarop deze als ontvangen zijn geregistreerd in het postregistratiesysteem van CFI.

De aanvraag gaat vergezeld van een kopie van een Energieverklaring Energie en Binnenmilieu Advies door een onafhankelijk deskundige. Onafhankelijk wil zeggen dat de deskundige adviseert aan de school en geen relaties heeft met bedrijven die werkzaam zijn op het gebied van de uitvoering van de verbetermaatregelen. Bovendien dient de deskundige in dienst te zijn van een bedrijf dat gecertificeerd is voor maatwerkadvies utiliteitsbouw door de Kwaliteitsborging Installatiesector (BRL9500, onderdeel 04). Op de website www.KBI.nl is een lijst van die gecertificeerde bedrijven te raadplegen.

Aanvragen die in de eerste ronde weliswaar tijdig bij CFI zijn ontvangen, maar onvolledig zijn, kunnen binnen de daarvoor gestelde termijn in de Algemene Wet Bestuursrecht worden gecompleteerd. De datum waarop de aanvraag compleet is ontvangen door CFI, is bepalend voor de ronde waarin de aanvraag meedoet. De beoordeling voor de eerste ronde vindt plaats met de op 1 november 2009 ontvangen uitsluitend complete aanvragen. De beoordeling voor de tweede ronde start vanaf 1 januari 2010 met de op dat moment ontvangen uitsluitend complete aanvragen, inclusief eerder op 1 november 2009 incomplete, maar later gecompleteerde aanvragen. Aanvragen ontvangen na 31 december 2009 worden afgewezen.

Artikel 7

De verbetermaatregelen gericht op energiezuinigheid en luchtkwaliteit, vermeld in de bijlage van deze regeling zijn in het eerste lid van dit artikel onderverdeeld naar de categorieën a, b en c. Die indeling in categorieën houdt tevens een prioriteitsvolgorde in voor de toekenning van de aanvullende bekostiging.

Binnen het beschikbare budget (= totaal budget minus het totaal benodigde bedrag voor de subsidie van € 1000,– per vestiging voor de Energie en Binnenmilieu adviezen) komen eerst aanvragen uit categorie a. aan de beurt voor bekostiging, daarna aanvragen uit categorie b. en tot slot aanvragen uit categorie c. Net zolang totdat het budget is uitgeput. Binnen dezelfde categorie is de volgorde van binnenkomst bepalend.

Als in de eerste ronde het beschikbare budget ontoereikend is om alle aanvragen te kunnen honoreren worden deze aanvragen ten laste gebracht van het beschikbare budget voor de tweede ronde. Daardoor zal de prioriteitsvolgorde van de aanvragen in de eerste ronde – ongeacht categorie – waarschijnlijk nog geen rol spelen. Immers, naast het budget van 10 miljoen euro is zo nodig ook het budget van 40,9 miljoen beschikbaar. Behoudens de subsidie van € 1000,– per vestiging voor het Energie en Binnenmilieu advies komen aanvragen uit de tweede ronde dus pas aan de beurt als alle tijdig en compleet ingediende aanvragen uit de eerste ronde zijn gehonoreerd.

Deze procedure houdt in dat aanvragen gedeeltelijk gehonoreerd kunnen worden, afhankelijk van in welke categorie het project valt. Voorbeeld: Van een aanvraag voor projecten in de categorieën a en b kan aanvullende bekostiging worden verkregen terwijl het project in de categorie c afgewezen wordt als gevolg van de overschrijding van het bekostigingsplafond.

Deze regeling voorziet in aanvullende vergoeding voor verbetermaatregelen voor wat betreft de energiezuinigheid en luchtkwaliteit. Het meeste rendement van de verbetermaatregelen is te behalen in de bestaande, oudere (delen van ) vestigingen van de scholen voor voortgezet onderwijs. Immers, het Bouwbesluit stelt sinds 2003 strengere eisen aan energiezuinigheid en luchtkwaliteit dan in de daaraan voorgaande jaren. Daarom bepaalt het derde lid dat de verbetermaatregelen in deze regeling slechts voor aanvullende vergoeding in aanmerking komen indien en voor zover toegepast in een vestiging (of een deel daarvan) die voor 1 januari 2003 is opgeleverd.

Artikel 8

Dit artikel is er op gericht om kennelijke onbillijkheden in de toepassing van de regeling te voorkomen voor scholen in bijzondere omstandigheden.

Het beroep op bijzondere omstandigheden wordt bij voorkeur gedaan tegelijk met de indiening van de aanvraag voor aanvullende bekostiging, opdat daarmee rekening kan worden gehouden bij de toepassing van het bekostigingsplafond. Een beroep op bijzondere omstandigheden dat na 1 november of na 31 december 2009 bij CFI wordt ontvangen, wordt niet gehonoreerd als door honorering daarvan het bekostigingsplafond zou worden overschreden.

Van bijzondere omstandigheden kan met name sprake zijn als het schoolbestuur buiten schuld een disproportioneel laag weerstandsvermogen (het eigen vermogen uitgedrukt in procenten van de inkomsten van datzelfde jaar bijvoorbeeld voor het kalenderjaar 2008) heeft en aannemelijk kan maken dat het inbrengen van de vereiste cofinanciering van 40% niet mogelijk is zonder de kwaliteit van het onderwijs te schaden. De minister kan dan besluiten tot een aanvullende bekostiging, die er toe leidt dat het schoolbestuur een lager percentage dan 40% hoeft bij te dragen.

Artikel 10

Het bevoegd gezag heeft de verplichting om de aanpassing of vernieuwing van de inrichting binnen de termijn genoemd in dit artikel te realiseren. Indien er sprake is van overmacht, bijvoorbeeld brand, kan de minister op een daartoe strekkend verzoek besluiten om een langere termijn toe te staan. Dit verzoek dient tenminste één maand voor afloop van de realisatietermijn te worden ingediend. Wordt zonder toestemming de realisatietermijn overschreden dan zal dat in beginsel leiden tot terugvordering van de aanvullende bekostiging omdat niet aan de voorwaarden van de regeling is voldaan.

Artikel 11

In dit artikel wordt bepaald dat scholen mee moeten werken aan onderzoek naar de voortgang van de realisatie van de aangevraagde projecten voor energiezuinigheid en verbetering binnenmilieu passend binnen het kabinetsbeleid gericht op crisisbestrijding en energiezuinigheid en duurzaamheid.

Artikel 15

De Regeling aanvullende bekostiging energiezuinigheid/binnenmilieu 2009/2010 zal gepubliceerd worden in de Staatscourant en beschikbaar zijn via www.cfi.nl.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

BIJLAGE

Categorie

Verbetermaatregel

Bedrag per eenheid

Eenheid

Opmerking

a. Isolatie en CV-installatie

Vervangen van enkel glas door HR glas

€ 130,00

m2 glas

1)

 

Isoleren van plat/hellend dak:

   
 

Isoleren van plat dak

€ 20,00

m2 plat dak

1) 4)

 

Isoleren van hellend dak

€ 45,00

m2 hellend dak

1) 4)

 

Vervangen van een conventionele CV-ketel door HR-CV-ketel

   
 

0–200 kW

€ 100,00

kW

1) 2)

 

200–500 kW

€ 80,00

kW

1) 2)

 

> 500 kW

€ 65,00

kW

1) 2)

 

Plaatsen van thermostatische radiatorkranen

€ 50,00

radiator

1)

b. Luchtbehandeling

Plaatsen van een mechanisch luchttoe- en afvoersysteem met WTW

€ 7500,00

lokaal

1) 3)

 

Plaatsen van een (wand) CO2 indicator

€ 200,00

lokaal

1) 3)

c. Zonwering en verlichting

Plaatsen van buitenzonwering op zonbelaste gevels

€ 130,00

M1 zonwering

1)

 

Vervangen van conventionele TL’s door HF spiegelarmaturen

€ 150,00

TL-armatuur

1) 5)

 

Aanbrengen van daglichtafhankelijke (dim) regeling

€ 40,00

TL-armatuur

1) 5)

Toelichting algemeen:

De maatregelen in de categorie a en c kunnen in alle ruimten van een vestiging van een school worden toegepast; de maatregelen in categorie b vinden alleen toepassing in theorie- en/of theorievaklokalen.

Opmerkingen:

  • 1. De genoemde bedragen zijn inclusief BTW.

  • 2. kW: Het benodigde vermogen van de te plaatsen CV-ketel uitgedrukt in kW. Uitgangspunt daarbij is het vermogen van de bestaande ketel waarbij rekening is gehouden met eventuele energiebesparende maatregelen die zijn en/of worden getroffen. Het vermogen kan maximaal het vermogen van de bestaande ketel zijn. Bij een aanvraag voor 600 kW wordt de aanvullende bekostiging gebaseerd op zestig procent van 200 × € 100,00 plus 300 × € 80,00 plus 100 × € 65,00 = € 50.500

  • 3. Voor het voortgezet onderwijs wordt onder een lokaal verstaan: een theorielokaal en/of een theorievaklokaal (praktijklokalen vbo worden hiertoe niet gerekend omdat de CO2-concentraties daar over het algemeen veel lager zijn als gevolg van o.a. grotere ruimten).

  • 4. m2 dak: de dakoppervlakte (plat/hellend) waar de isolatie wordt verbeterd.

  • 5. TL-armatuur: Het aantal te vervangen TL-armaturen.

Eisen en voorwaarden per maatregel

Vervangen van enkel glas door HR glas

Bestemd voor vervanging van beglazing in buitengevel- of dakconstructies van bestaande onderwijsgebouwen door meervoudig glas met een warmtewerende coating of gasgevulde spouw met een warmtedoorlatingscoëfficiënt van maximaal 1,2 W/m2K gemeten conform NEN-EN 673.

Isoleren van plat/hellend dak

Bestemd voor de verbetering van de isolatie van bestaande daken door isolatiemateriaal waarbij de som van de warmteweerstand van de lagen toeneemt met ten minste 1,5 m2K/W t.o.v. de oude situatie.

Vervangen van conventionele CV-ketel door HR CV-ketel

Bestemd voor de vervanging van de bestaande verwarmingsketel die ouder is dan 10 jaar en waarvan het opwekkingsrendement op basis van onderwaarde lager is dan 85% (gemeten volgens NEN-EN 677). De te plaatsen nieuwe ketel dient van het type HR107 te zijn en de radiatorgroepen (voor zover aanwezig) dienen voorzien te zijn van weersafhankelijke regeling en frequentiegeregelde pompen.

Plaatsen van thermosstatische radiatorkranen

Bestemd voor radiatoren die nog niet voorzien zijn van thermosstatische kranen.

Plaatsen van een mechanisch lucht toe- en afvoersysteem met warmteterugwinning (WTW)

Bestemd voor de plaatsing van een ventilatiesysteem met WTW: na het aanbrengen van het systeem dient de luchtkwaliteit in de lokalen maximaal 1000 ppm te zijn in 95% van de gebruikstijd; de ventilatiecapaciteit van het te plaatsen systeem dient minimaal 750 m3 per uur te zijn voor een lokaal/ruimte geschikt voor circa 30 personen; het rendement van de warmteterugwinning dient minimaal 60% te zijn, het geluidsniveau in de lokalen t.g.v. de installatie is maximaal 35 dB(A); de warmterugwinning moet in de perioden buiten het stookseizoen automatisch uitgezet kunnen worden.

Plaatsen van een (wand) CO2 indicator

Geen specifieke eisen en/of voorwaarden.

Plaatsen van buitenzonwering op zonbelaste gevels

Uitsluitend bestemd voor plaatsing van buitenzonwering op zonbelaste gevels waar nog geen functionerende buitenzonwering aanwezig is.

Vervangen van conventionele TL’s door HF spiegeloptiekarmaturen

Bestemd voor vervanging van bestaande conventionele TL-verlichtingsarmaturen door spiegeloptiekarmaturen in combinatie met hoogfrequent (HF) elektronisch voorschakelapparaat en fluorescentielampen.

Aanbrengen van daglichtafhankelijke (dim) regeling

Bestemd voor het verminderen van het energiegebruik van verlichting door het toepassen van een regelinstallatie voor het schakelen/dimmen, afhankelijk van de daglichtintensiteit.

Nadere toelichting per maatregel

Vervangen van enkel glas door HR glas

De vergoeding betreft alleen het vervangen van het glas. Vervangen van het glas zonder de kozijnen te vervangen kan in de meeste gevallen slechts bij houten kozijnen. In de overige gevallen dienen ook de kozijnen vervangen te worden.

Isoleren van plat/hellend dak

De omschrijving betreft alleen verbetering van de isolatie in bestaande onderwijsgebouwen. De constructie van het bestaande dak moet blijven bestaan. De omschrijving betreft de verbetering van de R-waarde van alle materiaallagen. Koudebruggen en overgangsweerstanden hebben geen invloed op bovenstaande R-waarden. De warmteweerstand moet op 2 decimalen nauwkeurig berekend worden. De vergoeding heeft alleen betrekking op het aanbrengen van isolatie, dus exclusief bijv. dakbedekking.

Vervangen van conventionele CV-ketel door HR CV-ketel

Het bedrag is gebaseerd op een ketel exclusief verdeler, leidingen naar groepen en driewegkleppen. Een HR107 ketel is een HR CV-ketel met een opwekkingsrendement van 107% op basis van onderwaarde, gemeten volgens NEN-EN 677.

Plaatsen van een een mechanisch lucht toe- en afvoersysteem met WTW

ppm (Parts Per Million) is de eenheid waarin de CO2- concentratie wordt uitgedrukt. De eis van 1000 ppm komt overeen met ambitieniveau B van het programma van eisen Frisse Scholen van SenterNovem. De effectiviteit van het ventilatiesysteem wordt enerzijds bepaald door het concept van het systeem en anderzijds door de ventilatiecapaciteit. Aan de ventilatiecapaciteit is een minimale eis gesteld en wat betreft het concept worden in de ISSO publicatie 89 verschillende goede ventilatieconcepten met WTW beschreven.

Plaatsen van een (wand) CO2 indicator

Op een CO2-meter is de luchtkwaliteit in een ruimte af te lezen.

Plaatsen van buitenzonwering op zonbelaste gevels

Deze maatregel is dus niet bestemd voor plaatsing van binnenzonwering.

Bij de keuze van het type en de plaats van de buitenzonwering dient rekening gehouden te worden met:

  • a. aanwezige ventilatievoorzieningen (roosters, openingen e.d.;

  • b. spuiventilatie;

  • c. veiligheid, kans op letsel (ter plaatse van schoolplein e.d.).

Naar boven