TOELICHTING
Algemeen
1. Algemeen
Het kabinet heeft in het kader van het aanvullend
coalitieakkoord impulsmiddelen voor de scholenbouw opgenomen. Het aanvullend
coalitieakkoord trekt middelen uit voor de bestrijding van de economische
crisis voor de jaren 2009 en 2010. De besteding van die middelen is tevens
gericht op bevordering duurzaamheid bijvoorbeeld door het stimuleren van
energiezuinigheid. Voor dit doel is voor het voortgezet onderwijs € 50,9
miljoen beschikbaar.
Deze regeling richt zich op verbetering van energiezuinigheid
en van het binnenmilieu van de oudere, bestaande schoolgebouwen in het
voorgezet onderwijs en draagt daarmee bij aan de duurzaamheid.
De regeling brengt enerzijds snelle investeringen tot stand die
bijdragen aan de duurzaamheid en wil anderzijds zorgen voor een zorgvuldige
selectie van projecten. Daarom zijn er twee ronden ingelast. In de eerste ronde
kunnen projecten aan bod komen, die al klaar liggen en dus nog in 2009 of begin
2010 kunnen worden uitgevoerd. In een tweede ronde kunnen projecten aan bod
komen die nog in ontwikkeling zijn, maar voor 31 december 2010 kunnen worden
uitgevoerd.
De eis van cofinanciering van veertig procent zorgt er verder
voor dat de aanvrager zijn aanvraag pas doet als hij ook daadwerkelijk belang
heeft bij de investering, omdat deze zich terugverdient in energiezuinigheid en
een beter binnenmilieu. Bovendien zorgt het voor een extra aanjaageffect voor
de economie: een investering van € 50,9 miljoen door het rijk leidt tot een
totaal investering, inclusief de eigen bijdrage van de school, van € 85
miljoen.
2. Doel regeling
Deze regeling is er op gericht scholen voor voortgezet onderwijs
en vbo-groen aan Agrarische opleidingscentra (AOC) in staat te stellen energie
te besparen en de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren en daarmee de
werkgelegenheid te stimuleren.
3. Hoofdlijnen regeling
Op aanvraag kan een aanvullende bekostiging worden verstrekt.
Die aanvullende bekostiging moet op korte termijn, d.w.z. voor 31 december
2010, worden besteed aan de energiebesparende maatregelen of aan de maatregelen
ter verbetering van het binnenmilieu.
De aanvullende bekostiging door het rijk bedraagt in beginsel
60% van de kosten. Als het budget van € 10 miljoen voor de eerste ronde
(aanvragen tot 1 november 2009) wordt overschreden zal het budget van de tweede
ronde mede worden aangewend voor de honorering van de aanvragen in de eerste
ronde.
4. Informatie over effect op energiezuinigheid en
luchtkwaliteitenergiezuinigheid
Scholen kunnen onder andere via SenterNovem informatie
verkrijgen over de effecten van de concrete maatregelen op de energiezuinigheid
en het binnenmilieu zoals beschreven in de bijlage bij deze regeling.
Voor wat betreft de energiezuinigheid en het binnenmilieu wordt
door SenterNovem een instrumentarium ontwikkeld voor het uitbrengen van een
maatwerkadvies. Dit komt naar verwachting per 1 oktober 2009 beschikbaar voor
scholen voor voorgezet onderwijs. Scholen kunnen daardoor hun programma van
eisen opstellen rond de voorgenomen verbetermaatregelen en zijn beter op de
hoogte van de voor- en nadelen van de verschillende oplossingen.
5. Administratieve lasten
Het gaat hier om een doelsubsidie, waarvoor middelen zijn
verkregen van het kabinet. Om aan de voorwaarden te voldoen zijn enige extra
administratieve lasten onvermijdelijk. Daarbij is de lijn gekozen dat tegenover
de aanvullende bekostiging een controleerbare prestatie moet staan, namelijk de
uitvoering van verbetermaatregelen die leiden tot energiezuinigheid of
verbetering van het binnenmilieu.
Mede door overleg met betrokkenen, de VO-raad, heeft de
regeling een vorm gekregen die de administratieve lasten sterk beperkt.
Volstaan kan worden met een eenvoudig aanvraagformulier waarop wordt ingevuld
voor welke vestiging welk project wordt uitgevoerd. De administratieve lasten
voor onderwijsinstellingen komen daarmee uit op: (9 uur per aanvraag × € 45 per
uur) x 250 aanvragen = circa € 0,1 miljoen. Daarnaast is een Energie en
Binnenmilieu Advies verplicht; kosten circa € 1650, waarvan € 1000 (= 60%)
wordt vergoed. De kosten voor rekening van de scholen daarvan zijn dus € 650 ×
250 aanvragen = € 162.500. Totaal circa € 0,26 miljoen.
De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing
administratieve lasten (Actal). Actal heeft besloten op grond van de door haar
gehanteerde selectiecriteria de regeling niet te selecteren voor een
toets.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Onder d: Het te ontwikkelen instrumentarium van SenterNovem voor
energie en binnenmilieu (het Energie- en Binnenmilieu Advies) zal naar
verwachting op 1 oktober 2009 beschikbaar zijn. Met behulp van dat
instrumentarium en de daarin aangegeven rekenmethodiek stelt een onafhankelijk
deskundige objectief vast wat het effect is van verbetermaatregelen op de
energiezuinigheid en de kwaliteit van het binnenmilieu. Dit is van belang met
het oog op de effectiviteit van de investeringen door de school in de
verbetermaatregelen en de verantwoording (zie artikel 12). Het Energie- en
Binnenmilieu Advies kan vanaf 1 oktober 2009 worden gedownload van
www.frisse-scholen.nl .
Artikel 3
Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs of een
AOC voor wat betreft het vbo-groen deel van een AOC kan een aanvullende
bekostiging aanvragen voor energiezuinigheid c.q. voor verbetering van het
binnenmilieu voor een bepaalde vestiging van de school of van het AOC.
De aanvullende bekostiging is bestemd voor projecten ten behoeve
van vestigingen van scholen in het voortgezet onderwijs met inbegrip van
vbo-groen van een AOC.
Artikel 4
De verwachting is dat, gelet op de beperkte voorbereidingstijd
voor scholen voor de eerste ronde dat het aantal aanvragen daarvoor beperkter
zal zijn dan in de tweede ronde. Vandaar dat een budget van 10 miljoen is
uitgetrokken voor de eerste ronde en 40,9 miljoen voor de tweede ronde. Dat er
toch twee rondes zijn, is er op gericht om zo snel mogelijk een start te maken
met de crisisbestrijding. De kans dat scholen te maken krijgen met een
budgetplafond is in de eerste ronde aanzienlijk kleiner dan in de tweede
ronde.
Artikel 5
De aanvullende bekostiging is gebaseerd op zestig procent van de
bedragen opgenomen per verbetermaatregel zoals opgenomen in de bijlage van deze
regeling alsmede op zestig procent van de gemiddelde kosten (zijnde € 1650) van
het Energie en Binnenmilieu Advies voor een vestiging. De instellingsaccountant
controleert achteraf of de maatregelen waarvoor bekostiging is verkregen ook
daadwerkelijk zijn uitgevoerd en of de verkregen bekostiging is besteed op de
wijze zoals omschreven bij artikel 12.
Artikel 6
De aanvullende bekostiging voor de bijdrage wordt aangevraagd
bij CFI,BEK, postbus 606 2700 ML Zoetermeer. Daarbij moet gebruik worden
gemaakt van het formulier nummer: CFI- 69072.
Dit aanvraagformulier is vanaf 19 augustus 2009 te downloaden
via de website van CFI: www.cfi.nl
Het formulier is ook te bestellen met het plaketiket
CFI-84887.
Als ontvangstdatum van de aanvragen geldt de datum waarop deze
als ontvangen zijn geregistreerd in het postregistratiesysteem van CFI.
De aanvraag gaat vergezeld van een kopie van een
Energieverklaring Energie en Binnenmilieu Advies door een onafhankelijk
deskundige. Onafhankelijk wil zeggen dat de deskundige adviseert aan de school
en geen relaties heeft met bedrijven die werkzaam zijn op het gebied van de
uitvoering van de verbetermaatregelen. Bovendien dient de deskundige in dienst
te zijn van een bedrijf dat gecertificeerd is voor maatwerkadvies
utiliteitsbouw door de Kwaliteitsborging Installatiesector (BRL9500, onderdeel
04). Op de website www.KBI.nl is een lijst van die gecertificeerde bedrijven te
raadplegen.
Aanvragen die in de eerste ronde weliswaar tijdig bij CFI zijn
ontvangen, maar onvolledig zijn, kunnen binnen de daarvoor gestelde termijn in
de Algemene Wet Bestuursrecht worden gecompleteerd. De datum waarop de aanvraag
compleet is ontvangen door CFI, is bepalend voor de ronde waarin de aanvraag
meedoet. De beoordeling voor de eerste ronde vindt plaats met de op 1 november
2009 ontvangen uitsluitend complete aanvragen. De beoordeling voor de tweede
ronde start vanaf 1 januari 2010 met de op dat moment ontvangen uitsluitend
complete aanvragen, inclusief eerder op 1 november 2009 incomplete, maar later
gecompleteerde aanvragen. Aanvragen ontvangen na 31 december 2009 worden
afgewezen.
Artikel 7
De verbetermaatregelen gericht op energiezuinigheid en
luchtkwaliteit, vermeld in de bijlage van deze regeling zijn in het eerste lid
van dit artikel onderverdeeld naar de categorieën a, b en c. Die indeling in
categorieën houdt tevens een prioriteitsvolgorde in voor de toekenning van de
aanvullende bekostiging.
Binnen het beschikbare budget (= totaal budget minus het totaal
benodigde bedrag voor de subsidie van € 1000,– per vestiging voor de Energie en
Binnenmilieu adviezen) komen eerst aanvragen uit categorie a. aan de beurt voor
bekostiging, daarna aanvragen uit categorie b. en tot slot aanvragen uit
categorie c. Net zolang totdat het budget is uitgeput. Binnen dezelfde
categorie is de volgorde van binnenkomst bepalend.
Als in de eerste ronde het beschikbare budget ontoereikend is
om alle aanvragen te kunnen honoreren worden deze aanvragen ten laste gebracht
van het beschikbare budget voor de tweede ronde. Daardoor zal de
prioriteitsvolgorde van de aanvragen in de eerste ronde – ongeacht categorie –
waarschijnlijk nog geen rol spelen. Immers, naast het budget van 10 miljoen
euro is zo nodig ook het budget van 40,9 miljoen beschikbaar. Behoudens de
subsidie van € 1000,– per vestiging voor het Energie en Binnenmilieu advies
komen aanvragen uit de tweede ronde dus pas aan de beurt als alle tijdig en
compleet ingediende aanvragen uit de eerste ronde zijn gehonoreerd.
Deze procedure houdt in dat aanvragen gedeeltelijk gehonoreerd
kunnen worden, afhankelijk van in welke categorie het project valt. Voorbeeld:
Van een aanvraag voor projecten in de categorieën a en b kan aanvullende
bekostiging worden verkregen terwijl het project in de categorie c afgewezen
wordt als gevolg van de overschrijding van het bekostigingsplafond.
Deze regeling voorziet in aanvullende vergoeding voor
verbetermaatregelen voor wat betreft de energiezuinigheid en luchtkwaliteit.
Het meeste rendement van de verbetermaatregelen is te behalen in de bestaande,
oudere (delen van ) vestigingen van de scholen voor voortgezet onderwijs.
Immers, het Bouwbesluit stelt sinds 2003 strengere eisen aan energiezuinigheid
en luchtkwaliteit dan in de daaraan voorgaande jaren. Daarom bepaalt het derde
lid dat de verbetermaatregelen in deze regeling slechts voor aanvullende
vergoeding in aanmerking komen indien en voor zover toegepast in een vestiging
(of een deel daarvan) die voor 1 januari 2003 is opgeleverd.
Artikel 8
Dit artikel is er op gericht om kennelijke onbillijkheden in de
toepassing van de regeling te voorkomen voor scholen in bijzondere
omstandigheden.
Het beroep op bijzondere omstandigheden wordt bij voorkeur
gedaan tegelijk met de indiening van de aanvraag voor aanvullende bekostiging,
opdat daarmee rekening kan worden gehouden bij de toepassing van het
bekostigingsplafond. Een beroep op bijzondere omstandigheden dat na 1 november
of na 31 december 2009 bij CFI wordt ontvangen, wordt niet gehonoreerd als door
honorering daarvan het bekostigingsplafond zou worden overschreden.
Van bijzondere omstandigheden kan met name sprake zijn als het
schoolbestuur buiten schuld een disproportioneel laag weerstandsvermogen (het
eigen vermogen uitgedrukt in procenten van de inkomsten van datzelfde jaar
bijvoorbeeld voor het kalenderjaar 2008) heeft en aannemelijk kan maken dat het
inbrengen van de vereiste cofinanciering van 40% niet mogelijk is zonder de
kwaliteit van het onderwijs te schaden. De minister kan dan besluiten tot een
aanvullende bekostiging, die er toe leidt dat het schoolbestuur een lager
percentage dan 40% hoeft bij te dragen.
Artikel 10
Het bevoegd gezag heeft de verplichting om de aanpassing of
vernieuwing van de inrichting binnen de termijn genoemd in dit artikel te
realiseren. Indien er sprake is van overmacht, bijvoorbeeld brand, kan de
minister op een daartoe strekkend verzoek besluiten om een langere termijn toe
te staan. Dit verzoek dient tenminste één maand voor afloop van de
realisatietermijn te worden ingediend. Wordt zonder toestemming de
realisatietermijn overschreden dan zal dat in beginsel leiden tot
terugvordering van de aanvullende bekostiging omdat niet aan de voorwaarden van
de regeling is voldaan.
Artikel 11
In dit artikel wordt bepaald dat scholen mee moeten werken aan
onderzoek naar de voortgang van de realisatie van de aangevraagde projecten
voor energiezuinigheid en verbetering binnenmilieu passend binnen het
kabinetsbeleid gericht op crisisbestrijding en energiezuinigheid en
duurzaamheid.
Artikel 15
De Regeling aanvullende bekostiging
energiezuinigheid/binnenmilieu 2009/2010 zal gepubliceerd worden in de
Staatscourant en beschikbaar zijn via www.cfi.nl.
De Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M.
van Bijsterveldt-Vliegenthart.
De maatregelen in de categorie a en c kunnen in alle ruimten van
een vestiging van een school worden toegepast; de maatregelen in categorie b
vinden alleen toepassing in theorie- en/of theorievaklokalen.
Bestemd voor vervanging van beglazing in buitengevel- of
dakconstructies van bestaande onderwijsgebouwen door meervoudig glas met een
warmtewerende coating of gasgevulde spouw met een warmtedoorlatingscoëfficiënt
van maximaal 1,2 W/m2K gemeten conform NEN-EN 673.
Bestemd voor de verbetering van de isolatie van bestaande daken
door isolatiemateriaal waarbij de som van de warmteweerstand van de lagen
toeneemt met ten minste 1,5 m2K/W t.o.v. de oude situatie.
Bestemd voor de vervanging van de bestaande verwarmingsketel die
ouder is dan 10 jaar en waarvan het opwekkingsrendement op basis van
onderwaarde lager is dan 85% (gemeten volgens NEN-EN 677). De te plaatsen
nieuwe ketel dient van het type HR107 te zijn en de radiatorgroepen (voor zover
aanwezig) dienen voorzien te zijn van weersafhankelijke regeling en
frequentiegeregelde pompen.
Bestemd voor radiatoren die nog niet voorzien zijn van
thermosstatische kranen.
Bestemd voor de plaatsing van een ventilatiesysteem met WTW: na
het aanbrengen van het systeem dient de luchtkwaliteit in de lokalen maximaal
1000 ppm te zijn in 95% van de gebruikstijd; de ventilatiecapaciteit van het te
plaatsen systeem dient minimaal 750 m3 per uur te zijn voor een
lokaal/ruimte geschikt voor circa 30 personen; het rendement van de
warmteterugwinning dient minimaal 60% te zijn, het geluidsniveau in de lokalen
t.g.v. de installatie is maximaal 35 dB(A); de warmterugwinning moet in de
perioden buiten het stookseizoen automatisch uitgezet kunnen worden.
Geen specifieke eisen en/of voorwaarden.
Uitsluitend bestemd voor plaatsing van buitenzonwering op
zonbelaste gevels waar nog geen functionerende buitenzonwering aanwezig
is.
Bestemd voor vervanging van bestaande conventionele
TL-verlichtingsarmaturen door spiegeloptiekarmaturen in combinatie met
hoogfrequent (HF) elektronisch voorschakelapparaat en fluorescentielampen.
Bestemd voor het verminderen van het energiegebruik van
verlichting door het toepassen van een regelinstallatie voor het
schakelen/dimmen, afhankelijk van de daglichtintensiteit.
De vergoeding betreft alleen het vervangen van het glas.
Vervangen van het glas zonder de kozijnen te vervangen kan in de meeste
gevallen slechts bij houten kozijnen. In de overige gevallen dienen ook de
kozijnen vervangen te worden.
De omschrijving betreft alleen verbetering van de isolatie in
bestaande onderwijsgebouwen. De constructie van het bestaande dak moet blijven
bestaan. De omschrijving betreft de verbetering van de R-waarde van alle
materiaallagen. Koudebruggen en overgangsweerstanden hebben geen invloed op
bovenstaande R-waarden. De warmteweerstand moet op 2 decimalen nauwkeurig
berekend worden. De vergoeding heeft alleen betrekking op het aanbrengen van
isolatie, dus exclusief bijv. dakbedekking.
Het bedrag is gebaseerd op een ketel exclusief verdeler,
leidingen naar groepen en driewegkleppen. Een HR107 ketel is een HR CV-ketel
met een opwekkingsrendement van 107% op basis van onderwaarde, gemeten volgens
NEN-EN 677.
Deze maatregel is dus niet bestemd voor plaatsing van
binnenzonwering.
Bij de keuze van het type en de plaats van de buitenzonwering
dient rekening gehouden te worden met: