Regeling tot wijziging van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer in verband met het definitief invoeren van het elektronisch vervoerbewijs op de metrolijnen in de Stadsregio Amsterdam

13 augustus 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/931 sector S&W

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 41 van het Besluit personenvervoer 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 3, onderdeel C. Gebieden als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer komt te luiden als volgt:

Met uitzondering van de OV-studentenkaart als bedoeld in artikel 43, zijn de nationale vervoerbewijzen als bedoeld in artikel 3 niet geldig in de volgende gebieden:

  • I. De Stadsregio Rotterdam, voor zover het betreft:

    • 1. Calandlijn;

    • 2. Erasmuslijn, tussen de stations Rotterdam Centraal en Spijkenisse De Akkers.

  • II. De Stadsregio Amsterdam, voor zover het betreft:

    • 1. metrolijn 50 van de Stadsregio Amsterdam, tussen station Isolatorweg en station Gein;

    • 2. metrolijn 51 van de Stadsregio Amsterdam, tussen station Westwijk en Centraal Station;

    • 3. metrolijn 53 van de Stadsregio Amsterdam, tussen station Gaasperplas en Centraal Station;

    • 4. metrolijn 54 van de Stadsregio Amsterdam, tussen station Gein en Centraal Station.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 27 augustus 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Mededeling

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, per adres Hoofddirectie Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

De Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer biedt de mogelijkheid om, vooruitlopend op de opheffing van de landelijke verplichting om reizigers met nationale vervoerbewijzen te accepteren, deze verplichting in bepaalde gebieden op te heffen indien het elektronisch vervoersbewijs, hier verder te noemen de OV-chipkaart, daar is ingevoerd. Dit is mogelijk op basis van een, door voor het openbaar vervoer verantwoordelijke overheden, ingediend verzoek.

Zodra in een gebied de OV-chipkaart in nagenoeg alle voertuigen kan worden gebruikt, kan de verplichting om reizigers met geldige nationale vervoerbewijzen, hierna te noemen NVB, (strippenkaarten, abonnementen e.d.) te vervoeren, worden opgeheven. De verplichting om reizigers met geldige nationale vervoerbewijzen te vervoeren is destijds in het leven geroepen om de kaartintegratie (dat wil zeggen dat de reiziger met één kaart door de keten van het regionale openbaar vervoer kan reizen) te waarborgen. De OV-chipkaart zal de kaartintegratie van de nationale vervoerbewijzen overnemen. De OV-chipkaart wordt door decentrale overheden, hun vervoerders en de Nederlandse Spoorwegen ingevoerd, en kan in het gehele openbaar vervoer in Nederland worden gebruikt voor betaling en als vervoerbewijs. Tijdens de overgangsperiode naar de OV-chipkaart zullen tijdelijk twee kaartsystemen beschikbaar zijn. Het operationeel houden van een systeem voor de OV-chipkaart en het bestaande systeem van de nationale vervoerbewijzen kost extra geld. Daarom is het streven deze periode zo kort mogelijk te houden.

De Stadsregio Amsterdam heeft bij mij het verzoek gedaan om de nationale vervoerbewijzen op de metrolijnen in de Stadsregio Amsterdam af te schaffen. De procedure om de nationale vervoerbewijzen in een bepaald gebied af te schaffen heb ik al in 2006 besproken met vertegenwoordigers van de decentrale overheden, de vervoerders en de consumentenorganisaties en is opgenomen in de toelichting op de wijziging van de Regeling nationale vervoerbewijzen waarbij artikel 6, vierde lid, werd toegevoegd. Daarbij is afgesproken dat de desbetreffende decentrale overheid een onderbouwd verzoek indient, dat ingegaan wordt op een aantal toetspunten. Bij het besluit op het verzoek zal op die onderwerpen worden ingegaan. De belangrijkste toetspunten zijn of het OV-chipkaartsysteem operationeel en stabiel is, de distributie van OV-chipkaarten geregeld is, de studenten een OV-chipkaart hebben, de abonnementhouders over zijn op een vervangende propositie of de mogelijkheid hebben om hun bestaande abonnement op de OV-chipkaart te laten plaatsen en of er tijdig wordt gecommuniceerd, zodat de strippenkaarten kunnen worden opgebruikt.

In het volgende wordt op deze en andere onderwerpen nader ingegaan.

Het OV-chipkaartsysteem is operationeel en stabiel

Gebleken is dat de beschikbaarheid van het chipkaartsysteem in de metro hoog is. Die ligt momenteel voor poortjes en saldolezers tussen de 97% en 99,2%. De oplaadautomaten kennen gemiddeld een beschikbaarheid van 95%. Voor verkoopautomaten ligt de beschikbaarheid op 98%.

Het aantal incomplete transacties in de metro is sinds 2007 bijna gehalveerd en ligt momenteel op 3,06% van het aantal ritten op reissaldo. Op basis van de ervaringen bij de Rotterdamse metro kan gesteld worden dat het definitief sluiten van alle de poortjes en de gestarte communicatiecampagne, die gericht is op correct in- en uitchecken, tot een sterke daling van incomplete transacties zullen leiden.

Het percentage klachten over de OV-chipkaart ligt in Amsterdam op 0,049. Op basis van deze gegevens kan worden gesteld dat het systeem voor de metro operationeel en stabiel is.

Distributie in de regio is op peil en conform de distributie strategie

Voor de metro zijn op elk station apparaten aanwezig waaruit OV-chipkaarten kunnen worden gekocht en waarmee deze kunnen wordt opgeladen met saldo en/of producten. Daarnaast zijn er zes bemande OV-chipkaartloketten voor dienstverlening rond de OV-chipkaart. Hiermee wordt voldaan aan dit criterium.

Aantoonbaar soepele overgang van NVB naar OV-chipkaart voor reizigers

De Stadsregio Amsterdam heeft compensatieregelingen ontwikkeld waarmee reizigers die gebruik moeten maken van zowel de strippenkaart als van de OV-chipkaart worden gecompenseerd voor de dubbel betaalde basisstrip. De Stadsregio Amsterdam heeft besloten reizigers schadeloos te stellen door het uitreiken van een wegwerpchipkaart geldig voor 2 reizen van een uur.

Voor het overstappen van en naar de trein is een vergelijkbare compensatieregeling als in de Stadsregio Rotterdam getroffen. Voor de abonnementhouders is geen compensatieregeling nodig omdat deze reizigers hun reisrechten van het papieren abonnement op de OV-chipkaart kunnen laden en daarmee zonder extra kosten kunnen reizen.

Studenten kunnen beschikken over een OV-chipkaart

Studenten die in Amsterdam wonen en/of studeren beschikken reeds over een OV-chipkaart. Nieuwe studenten worden, zodra ze een OV-studentenkaart ontvangen, ook van een OV-chipkaart voorzien.

(Jaar)abonnementhouders zijn over op een vervangende propositie of hun bestaandeabonnement wordt op de OV-chipkaart geplaatst

De reisrechten van alle abonnementen worden op de OV-chipkaart geladen. Jaarabonnementhouders van het GVB, NS en Connexxion (deels) hebben al een OV-chipkaart. Voor de andere abonnementhouders kan dit tijdig voor het in werking treden van deze regeling worden geregeld.

‘Het uitzetten’ van het NVB

Er is de afgelopen maanden veelvuldig overleg geweest met de omliggende overheden en de betrokken vervoerbedrijven over het afschaffen van de nationale vervoerbewijzen in de metro, ook wel te noemen het ‘uitzetten’ van het NVB. De afspraken tussen de Stadsregio Amsterdam en de omliggende overheden hierover zijn schriftelijk vastgelegd.

Het regionale consumentenoverleg, de RAR, heeft een negatief advies gegeven om per 25 juni 2009 het NVB uit te zetten in de Amsterdamse metro. Naar aanleiding daarvan is de Stadsregio in overleg getreden met de RAR. Beide partijen hebben op verschillende onderwerpen concrete afspraken gemaakt.

Voor de begeleiderskaart voor gehandicapten, de opsporingsambtenaren en alle andere speciale vervoerbewijzen zijn er oplossingen om met het openbaar vervoer te kunnen reizen.

De reisrechten van deze groepen zijn verkrijgbaar op de OV-chipkaart, waarmee aan dit criterium is voldaan.

Beveiliging moet op orde zijn

Het GVB en Trans Link Systems (TLS) hebben een regionaal fraudebeheersplan opgesteld voor de Amsterdamse metro. Dit plan is beoordeeld door Royal Holloway University of London (RHUL). De aanbevelingen op grond van deze toets zijn geaccepteerd door de Stadsregio Amsterdam.

Opbrengstneutraliteit

De Stadsregio Amsterdam heeft aangetoond dat de overgang naar het nieuwe systeem opbrengstneutraal plaatsvindt. Dat betekent dat bij de door de Stadsregio vastgestelde tarieven de opbrengsten bij gelijkblijvende reizigersvolumes, zowel bij de strippenkaart als bij de OV-chipkaart, gelijk blijven.

EGI-status

Er zijn op grond van de Wet financieel toezicht geen belemmeringen voor TLS om OV-chipkaarten uit te geven die in het openbaar vervoer kunnen worden gebruikt om giraal en chartaal geld om te zetten in elektronisch geld (reissaldo). Volgens De Nederlandsche Bank (DNB) geldt er geen vergunningplicht voor het uitoefenen van het bedrijf van een elektronische geldinstelling (EGI-vergunnning) voor zover het gebruik van een betaalmiddel met elektronisch geld binnen het openbaar vervoer wordt gebruikt. Hiermee wordt geanticipeerd op nieuwe (Europese) regelgeving. Het afschaffen van de NVB-plicht in de Amsterdamse metro is derhalve niet meer afhankelijk van het verkrijgen van een EGI-vergunning door TLS.

Administratieve lasten

De uitvoering van het afschaffen van het nationale vervoerbewijs vermindert de administratieve lasten voor de reiziger op grond van de Wet personenvervoer 2000. Reizigers met een persoonlijke OV-chipkaart met autoreload hoeven bijvoorbeeld geen kaarten meer aan te schaffen en het opladen gebeurt automatisch. De invoering en het gebruik van de OV-chipkaart wordt in de concessievoorschriften tussen decentrale overheden en concessiehouders geregeld. Het GVB heeft lasten bij de invoering van de OV-chipkaart op grond van de vervoersconcessie van de Stadsregio Amsterdam, maar is bereid die op zich te nemen. De invoering biedt namelijk ook voordelen. Het zwartrijden wordt beperkt. Deze lasten zullen vooral merkbaar zijn bij de directe overgang. Omdat al lange tijd voor de metrolijnen een dubbelsysteem, een experiment, gaande was, zijn de lasten op het moment van overgang gering te noemen. Uiteindelijk leidt de invoering van de OV-chipkaart tot minder lasten omdat de strippenkaart wordt afgeschaft. Het afschaffen van het nationale vervoerbewijs gebeurt op verzoek van de betrokken overheid en de desbetreffende vervoerder. Per saldo leidt deze regeling voor de vervoerders tot minder administratieve lasten. Derhalve is de regeling niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.

Deze wijziging van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer heeft tot gevolg dat op de aangewezen gebieden, de genoemde metrolijnen van Amsterdam, de reiziger geen gebruik meer kan maken van de strippenkaart en de papieren abonnementen, met uitzondering van de OV-studentenkaart, maar alleen van de OV-chipkaart. Voor de OV-studentenkaart is een wijziging van de Wet op de studiefinanciering nodig, waar de reisrechten van studenten zijn geregeld. Deze wijziging wordt door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorbereid. Tot die tijd geldt de ‘papieren’ OV-studentenkaart als vervoerbewijs en fungeert de OV-chipkaart als sleutel voor de toegang tot het metrosysteem.

Deze wijziging is met de consumentenorganisaties besproken in het Landelijk Consumentenoverleg. Twee consumentenorganisaties hebben advies uitgebracht. Rover geeft in haar advies aan dat er een ‘anker in de markt’ moet komen door de landelijke tarieven van de OV-chipkaart een wettelijke basis te geven. Er wordt volgens Rover door de decentrale overheden wel gewerkt aan een Landelijk Tarievenkader, maar dit tarievenkader mist bepaalde elementen waardoor een aantal groepen reizigers volgens hen onvoldoende bediend wordt. Verder vindt Rover het bezwaarlijk dat er voor de afzonderlijke wagenverkoopkaartjes geen overstaprecht bestaat. De ANBO geeft in haar advies aan dat zij tegen een structureel duaal systeem is. Wanneer de OV-chipkaart volgens hen op een acceptabele manier werkt kan het huidige kaart- en betaalsysteem worden afgeschaft. De ANBO is van mening dat de invulling van het eindbeeld OV-chipkaart, waarover thans nog overleg plaatsvindt tussen alle partijen, een doorslaggevende rol moet spelen bij het besluit om het huidige kaart- en betaalsysteem af te schaffen.

De Wet personenvervoer 2000 biedt voldoende waarborgen voor de tarieven van de OV-chipkaart. Over de tarieven moet advies worden gevraagd aan de regionale consumentenorganisaties. Daarnaast hebben de decentrale overheden democratisch gekozen bestuursorganen die toezicht houden. Een nadere wettelijke regeling zoals Rover voorstelt is daarom niet nodig. Over het landelijk tarievenkader en het eindbeeld vindt nog overleg plaats onder meer op basis van de ervaringen die in Amsterdam en Rotterdam worden opgedaan. Er kan met de wegwerpchipkaarten niet worden overgestapt van de ene naar de andere vervoerder. Er zijn echter voldoende mogelijkheden om met persoonlijke en anonieme OV-chipkaarten door de hele keten van het openbaar vervoer te reizen, zodra daar de OV-chipkaart kan worden gebruikt. Het bestaande systeem van de OV-chipkaart is voldoende ontwikkeld om het NVB in Amsterdam uit te kunnen zetten. Zonodig zullen op basis van de opgedane ervaringen of naar aanleiding van het overleg over het landelijk tarievenkader en het eindbeeld nog aanpassingen worden aangebracht. In Rotterdam is gebleken dat het uitzetten van het NVB in de metro niet tot problemen heeft geleid. Nu in Amsterdam wordt voldaan aan de gestelde criteria werkt het systeem voor een op de klant acceptabele manier en kan het NVB in de metro worden uitgezet.

Het Overlegorgaan Personenvervoer heeft bij brief van 6 juli 2009 medegedeeld dat de wijziging geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven