Overdracht winningsvergunning L11b, uittreding Chevron

13 juli 2009

Nr. ET/EM/9122705

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop:

  • Chevron Exploration and Production Netherlands B.V. (hierna genoemd Chevron), DSM Energie B.V. (hierna genoemd DSM), Cirrus Energy Nederland B.V. (hierna genoemd Cirrus) en Energy06 Investments B.V. (hierna genoemd Energy06) zijn gezamenlijk houder van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 29 mei 1984 met kenmerk 384/III/5762/EAM (Staatscourant 1984, nr. 110) verleende winningsvergunning voor blok(deel) L11b van het continentaal plat, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart;

  • Chevron heeft mede namens DSM, Cirrus en Energy06 verzocht om toestemming op grond van artikel 20, van de Mijnbouwwet, voor overdracht van de vergunning aan DSM, Cirrus en Energy06 en Cirrus aan te wijzen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht verleent, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Overwegingen:

  • De winningsvergunning wordt op grond van artikel 143, tweede lid onder c, van de Mijnbouwwet beschouwd als een winningsvergunning als bedoeld in artikel 6 van de Mijnbouwwet;

  • Voor het deel van het blok waarvoor de winningsvergunning geldt, geldt niet ook een door een ander gehouden opslagvergunning (artikel 20, eerste lid, Mijnbouwwet in samenhang met artikel 7, tweede lid, Mijnbouwwet);

  • De aanvraag wordt als volgt begrepen dat de huidige vergunninghouder de vergunning wil overdragen, zodanig dat de beoogde vergunninghouder bestaat uit DSM Energie B.V., Cirrus Energy Nederland B.V. en Energy06 Investments B.V., waarbij Cirrus wordt aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht verleent als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet;

  • Noch de technische of financiële mogelijkheden van de beoogde vergunninghouder, noch de wijze waarop hij voornemens is met de vergunning activiteiten te verrichten, noch zijn efficiëntie en verantwoordelijkheidszin bij opsporings- en winningsactiviteiten geven aanleiding de gevraagde toestemming tot overdracht te weigeren (artikel 20, eerste lid, Mijnbouwwet, in samenhang met artikel 9, eerste lid, onder a tot en met c, van de Mijnbouwwet).

Gelet op artikel 20, eerste lid, artikel 22, derde en vijfde lid, van de Mijnbouwwet en artikel 1.3.7, derde lid, van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan de houder van de winningsvergunning L11b, verleend bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 29 mei 1984 met kenmerk 384/III/5762/EAM (Staatscourant 1984, nr. 110) verleende winningsvergunning voor blokdeel L11b wordt toestemming verleend tot overdracht van de vergunning, zodat DSM Energie B.V., Cirrus Energy Nederland B.V. en Energy06 Investments B.V gezamenlijk, houder zullen worden van deze winningsvergunning.

Artikel 2

Cirrus Energy Nederland B.V. is de persoon als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 3

De vergunning dient binnen één jaar na bekendmaking van deze beschikking daadwerkelijk te zijn overgedragen.

Artikel 4

De vergunninghouder doet van de overdracht onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister van Economische Zaken en aan Energie Beheer Nederland B.V., Postbus 19063, 3501 DB Utrecht.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekend gemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

MT-lid directie Energiemarkt,

Y. Peters.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven