Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 januari 2009, nr. TRCJZ/2009/60, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op de artikelen 12, derde lid en 38, eerste lid en derde lid, van de Meststoffenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 35e en 35f komen te luiden:

Artikel 35e

De landbouwer die op zijn bedrijf mineralenconcentraat gebruikt, is voor wat betreft het gebruik van het mineralenconcentraat, voor de jaren 2009 en 2010 vrijgesteld van artikel 7 van de wet, voor zover het gebruik van de totale hoeveelheid meststoffen op zijn bedrijf de stikstofgebruiksnorm, bedoeld in artikel 8, onderdeel b, van de wet, en de fosfaatgebruiksnorm, bedoeld in artikel 8, onderdeel c, van de wet, niet overschrijdt, en indien is voldaan aan elk van de voorwaarden, bedoeld in artikel 35f.

Artikel 35f

  • 1. De landbouwer heeft met een overeenkomstig artikel 35b aangewezen producent van mineralenconcentraat een schriftelijke overeenkomst gesloten tot afname van het mineralenconcentraat.

  • 2. Het desbetreffende bedrijf van de landbouwer is voor de toepassing van artikel 35e elektronisch bij de Dienst Regelingen aangemeld, onder vermelding van het door de Dienst Regelingen ter identificatie van het bedrijf verstrekte relatienummer. Deze aanmelding geschiedt voordat de eerste vracht mineralenconcentraat op het bedrijf wordt aangevoerd.

  • 3. Het mineralenconcentraat is rechtstreeks vanaf het bedrijf of de onderneming van de in het eerste lid bedoelde producent op het bedrijf van de landbouwer aangevoerd.

  • 4. Het gewicht van en het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte in de op het bedrijf van de landbouwer aangevoerde hoeveelheid mineralenconcentraat worden bepaald door middel van weging met behulp van een weegwerktuig onderscheidenlijk door middel van analyse van een uit de desbetreffende hoeveelheid genomen monster. Het nemen van dit monster en de analyse van dit monster geschieden overeenkomstig de artikelen 78 tot en met 81.

  • 5. Op het vervoersbewijs dierlijke meststoffen dat de desbetreffende aangevoerde vracht vergezelt, is de in bijlage I voor mineralenconcentraat opgenomen mestcode vermeld.

  • 6. De landbouwer houdt in de administratie, bedoeld in artikel 32 van het besluit, de gegevens bij over de oppervlakte en de ligging van de percelen van zijn bedrijf waarop mineralenconcentraat op of in de bodem is gebracht.

  • 7. De landbouwer verleent indien door of namens de minister daartoe verzocht alle noodzakelijke medewerking aan het in artikel 35a, eerste lid, bedoelde onderzoek.

  • 8. Bij de bepaling van de in artikel 12, tweede lid, van de wet bedoelde hoeveelheid meststoffen wordt voor het desbetreffende bedrijf de hoeveelheid stikstof in het mineralenconcentraat voor 100 procent in aanmerking genomen.

B

In artikel 122, derde lid, wordt ‘de in de artikelen 52, 57a en 58 bedoelde elektronische mededelingen en verstrekkingen van gegevens en de in artikel 64 en 69a, bedoelde elektronische indiening van gegevens’ vervangen door: de in de artikelen 52, 57a en 58 bedoelde elektronische mededelingen en verstrekkingen van gegevens, de in artikel 35f, tweede lid, bedoelde elektronische aanmelding en de in de artikelen 64 en 69a, bedoelde elektronische indiening van gegevens.

C

In bijlage B wordt boven de laatste rij van de tabel, als onderdeel van het tabeldeel ‘Andere meststoffen en omstandigheden’, een rij ingevoegd luidende: Mineralenconcentraat dat is geproduceerd door een overeenkomstig artikel 35b aangewezen producent en dat wordt vervoerd naar een in artikel 35f, eerste lid, bedoelde landbouwer, -, -, -, 100.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 januari 2009

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

§ 1. Algemeen

De onderhavige wijzigingsregeling strekt ertoe de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: Uitvoeringsregeling) op een aantal onderdelen te wijzigen. Deze wijzigingen betreffen de regels aangaande het gebruik van het mineralenconcentraat boven de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen (artikel I, onderdeel A), de wijze waarop de daartoe voorgeschreven elektronische aanmelding van het bedrijf van de landbouwer geschiedt (artikel I, onderdeel B) en de werkingscoëfficiënt van mineralenconcentraat (artikel I, onderdeel C).

Het ontwerp van deze regeling is overeenkomstig artikel 43, eerste lid, onderdeel c, van de Meststoffenwet bekendgemaakt in de Staatscourant (2008, nr. 224) waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze over het ontwerp naar voren te brengen. Op het ontwerp van deze regeling zijn geen reacties ontvangen.

De mogelijkheid om mineralenconcentraat aan te wenden boven de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen, maakt deel uit van het onderzoek naar de landbouw- en milieukundige effecten van de grootschalige productie, de afzet en het gebruik van mineralenconcentraat. De overige aspecten betreffende dit onderzoek, waaronder de deelname van producenten waarmee een landbouwer een overeenkomst tot afname van het mineralenconcentraat moet hebben gesloten, zijn in de Uitvoeringsregeling opgenomen door de wijziging van de Uitvoeringsregeling van 14 november 2008 (Stcrt. 223).

§ 2. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Door middel van de in onderdeel A opgenomen wijziging wordt in de Uitvoeringsregeling een tweetal artikelen opgenomen.

Artikel 35e

Op grond van artikel 7 van de Meststoffenwet is het verboden in enig kalenderjaar op een bedrijf meststoffen op of in de bodem te brengen. Dit verbod geldt op grond van artikel 8 van de wet niet indien de op of in de landbouwgrond gebrachte hoeveelheid meststoffen in het desbetreffende jaar de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen, de stikstofgebruiksnorm voor meststoffen en de fosfaatgebruiksnorm voor meststoffen niet overschrijdt. Zoals is toegelicht in paragraaf 1 bij de regeling van 14 november 2008 (Stcrt. 223) zal in lijn met de door de Tweede Kamer aangenomen motie van het lid Van der Vlies c.s. (Kamerstukken II 2007–2008, 28 385, nr. 99) de mogelijkheid om mineralenconcentraat uit (on)vergiste dierlijke meststoffen aan te wenden boven de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen, deel uitmaken van het onderzoek. Om te onderzoeken in hoeverre mineralenconcentraat een met kunstmest vergelijkbare werking heeft, is het derhalve noodzakelijk dat gedurende de periode waarin het onderzoek naar mineralenconcentraat wordt uitgevoerd, wordt voorzien in een vrijstelling van het verbod van artikel 7 van de Meststoffenwet, onder de voorwaarde dat het totale gebruik van meststoffen op het bedrijf binnen de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat blijft. Artikel 35e strekt hiertoe.

Zoals eveneens is toegelicht in paragraaf 1 bij de regeling van 14 november 2008 moet mineralenconcentraat worden aangemerkt als dierlijke meststoffen: dit betekent dat overigens – voor zover daarvan in de artikelen 35e en 35f niet uitdrukkelijk wordt afgeweken – alle voorschriften terzake van dierlijke meststoffen ingevolge de Meststoffenwet, het Uitvoeringbesluit Meststoffenwet (hierna: het besluit), de Uitvoeringsregeling en het Besluit gebruik meststoffen, onverkort van toepassing zijn. Dit betreft onder meer de bepalingen inzake de administratieve verantwoording, het vervoer en de uitrijdbepalingen.

Artikel 35f

In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen die ingevolge artikel 35e zijn verbonden aan de vrijstelling, opgenomen in artikel 35e. De voorwaarden gelden cumulatief. Als voorwaarde geldt op grond van het eerste lid dat de landbouwer een schriftelijke overeenkomst moet hebben gesloten met een aangewezen producent van mineralenconcentraat. De overeenkomst vormt daarmee een indicatie dat de landbouwer het mineralenconcentraat geleverd krijgt van een producent die aan het onderzoek deelneemt.

Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen moet het bedrijf van de landbouwer voorts ingevolge het tweede lid zijn aangemeld bij de Dienst Regelingen. Deze aanmelding is nodig om met het oog op het toezicht op de naleving van de gebruiksnormen te weten welke bedrijven van de vrijstelling gebruik maken. Het bedrijf van de landbouwer kan alleen elektronisch worden aangemeld. De gekozen formulering van het tweede lid staat er niet aan in de weg dat het bedrijf door een derde, bijvoorbeeld een aangewezen producent, wordt aangemeld. Dit vanuit de wens dat landbouwers de producent kunnen machtigen om bedrijven van de landbouwers aan te melden. Omdat op internet wordt gepubliceerd welke producenten deelnemen aan het onderzoek, kan de landbouwer controleren of hij van doen heeft met een aangewezen producent.

De aanmelding dient te geschieden voordat de eerste vracht mineralenconcentraat op het bedrijf wordt aangevoerd. Is het bedrijf van de landbouwer niet aangemeld, dan geldt de vrijstelling niet en is de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen onverkort van toepassing.

Het in artikel 35f, derde lid, opgenomen voorschrift dient ertoe dat de samenstelling van mineralenconcentraat geen wijziging ondergaat. Hiertoe is voorgeschreven dat het mineralenconcentraat rechtstreeks aan de landbouwer worden geleverd. De rechtstreekse levering is bedoeld om zicht te hebben op de stromen mineralenconcentraat. Dit betekent dat het niet is toegestaan het mineralenconcentraat tussentijds op te slaan. Bij tussenopslag is immers niet eenduidig herleidbaar dat het concentraat daadwerkelijk is geproduceerd door een aangewezen producent. In die situatie bestaat voorts het risico dat de samenstelling van het concentraat – bijvoorbeeld door menging – wordt gewijzigd, waardoor het gelet op de in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling opgenomen begripsomschrijving niet langer als mineralenconcentraat kan worden aangemerkt.

Voorts is het van belang dat de hoeveelheden stikstof en fosfaat in het mineralenconcentraat zo exact mogelijk worden bepaald, gelijk is toegelicht bij onderdeel D van de wijzigingsregeling van 14 november 2008. Het stikstof- en fosfaatgehalte van mineralenconcentraat dient hiertoe te worden bepaald door middel van bemonstering en analyse. In dat licht is het ten behoeve van de precisie van het onderzoek niet toegestaan de hoeveelheden stikstof en fosfaat in het mineralenconcentraat overeenkomstig de artikelen 84 tot en met 91 te bepalen op basis van de in die artikelen bedoelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten. Forfaitaire waarden kunnen slechts worden gebruikt bij het onklaar raken van het desbetreffende monster. Deze uitzondering geldt op grond van artikel 81, vijfde lid, dat via artikel 77, derde lid, van toepassing is.

De in het vijfde en zesde lid opgenomen voorschriften vormen aanvullingen op de administratieve voorschriften voor de landbouwer die op grond van de Uitvoeringsregeling en het besluit gelden. Het vijfde lid van artikel 35f voorziet in een aanvulling op de administratieve verplichtingen die gelden terzake van het vervoer. Voor het vervoer geldt op grond van artikel 50 van het besluit dat een vracht dierlijke meststoffen tijdens het vervoer vergezeld gaat van een op de vracht betrekking hebbend vervoersbewijs. Ingevolge artikel 53, eerste lid, van het besluit moeten de leverancier, de vervoerder en de afnemer gezamenlijk het vervoersbewijs invullen. In aanvulling daarop geldt op grond van artikel 35f, vijfde lid, dat op het vervoersbewijs, waarvan de aanvoer van het mineralenconcentraat vergezeld gaat, een aparte mestcode voor mineralenconcentraat moet zijn ingevuld. Aan de hand van de overeenkomstig artikel 53, zesde lid, van het besluit, ingediende gegevens van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen, zal worden gecontroleerd of de producent en de afnemer als deelnemer aan het onderzoek zijn geregistreerd.

Een ander relevant administratief voorschrift is opgenomen in het zesde lid, op grond waarvan de landbouwer in zijn administratie gegevens bijhoudt over de oppervlakte en de ligging van de percelen van zijn bedrijf waarop mineralenconcentraat op of in de bodem is gebracht. Gegevens over het gewas moeten al worden bijgehouden op grond van artikel 32, tweede lid, onderdeel b, van het besluit. De plicht om deze gegevens te administreren is nodig om inzicht te hebben in het aantal hectare en de locaties waarop het mineralenconcentraat wordt gebruikt. Dit is van belang gelet op de EU-randvoorwaarde dat het onderzoek betrekking heeft op ten hoogste 20.000 hectaren. Bovendien is op deze wijze uit de administratie af te leiden op welke gewassen het mineralenconcentraat wordt gebruikt. Op deze wijze kan de landbouwkundige werking van het mineralenconcentraat in de praktijk worden gevolgd.

Bij de medewerking aan het onderzoek, bedoeld in het zevende lid, gaat het vooral om het verstrekken van informatie aan de onderzoeksbegeleiders. Dit is van belang voor het onderzoek naar de landbouwkundige en milieukundige effecten met betrekking tot de productie, de afzet en het gebruik van mineralenconcentraat.

Artikel I, onderdeel A, voor zover dat betrekking heeft op artikel 35f, achtste lid, en artikel I, onderdeel C

Met het onderzoek naar mineralenconcentraat is onder meer beoogd na te gaan of mineralenconcentraat een met kunstmest vergelijkbare werking heeft. In principe is de stikstof in kunstmest voor 100 procent werkzaam. Aannemende dat mineralenconcentraat in dit opzicht een met kunstmest vergelijkbare werking heeft, wordt de werkingscoëfficiënt van mineralenconcentraat in bijlage B gesteld op 100 procent. De werkingscoëfficiënt van 100 procent geldt gedurende de hele pilot, dus voor 2 jaren.

De 100 procent geldt slechts voor het mineralenconcentraat, voor zover dat wordt aangewend binnen het kader van het onderzoek.

Artikel II

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009. Met de inwerkingtredingsdatum en met de publicatiedatum wordt afgeweken van de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaat en minimaal drie maanden daaraan voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. De reden hiervoor is dat de schriftelijke reactie van de Europese Commissie met betrekking tot het onderzoek naar de grootschalige productie, de afzet en het gebruik van mineralenconcentraat moest worden afgewacht. Deze reactie werd op 13 november ontvangen. Bovendien was het, zoals is toegelicht in paragraaf 1, op grond van artikel 43 van de Meststoffenwet vereist een openbare voorbereidingsprocedure te volgen. Hiervoor geldt ingevolge artikel 3:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een termijn van zes weken. Het in artikel 7 van de Meststoffenwet opgenomen verbod om op een bedrijf meststoffen op of in de bodem te brengen heeft betrekking op een volledig kalenderjaar. In dat licht is het gewenst dat de vrijstelling eveneens op een volledig kalenderjaar betrekking heeft. Met het oog daarop werkt de onderhavige regeling terug tot en met 1 januari 2009.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven