Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten | Staatscourant 2009, 11637 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten | Staatscourant 2009, 11637 | Overig |
Het Bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten,
Gelet op artikel 26, tweede lid van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten;
Maakt de onderstaande verordeningen bekend, welke zijn vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering op 15 juni 2009:
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, tweede lid, en artikel 25, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Verordening gedragscode wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel B2-291.2 komt te luiden:
De intern accountant of de overheidsaccountant die het dagelijks beleid van een accountantsafdeling bepaalt of de intern accountant of overheidsaccountant die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsafdeling in het geval de dagelijks beleidsbepaler geen Accountant-Administratieconsulent of registeraccountant is, zorgt ervoor dat de accountantsafdeling:
a. een beleid voert dat niet strijdig is met het bepaalde in deze verordening;
b. voldoet aan de hierna bedoelde nadere voorschriften.
Het bestuur kan nadere voorschriften geven aangaande het bepaalde in dit artikel.
B
Artikel B2-291.3 vervalt.
Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot 1 juli 2009.
Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Financiën van 16 juli 2009, nr. FM/2009/1602 M
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, vierde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Verordening accountantsorganisaties wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 15 vervalt.
Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot 1 juli 2009.
Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Financiën van 16 juli 2009, nr. FM/2009/1602 M
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op de artikelen 24, eerste lid, en 30, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Algemene Contributieverordening wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 6 wordt een nieuw artikel 6a ingevoegd dat als volgt luidt:
De ledenvergadering kan jaarlijks bij verordening een bedrag vaststellen waarmee de contributie voor elke groep van leden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, wordt verminderd.
B
In artikel 7, eerste lid, wordt na de zinsnede ‘voor de contributiegroepen A, B, of C’ tussengevoegd: , na toepassing van artikel 6a,
C
In artikel 8, tweede lid, wordt na de zinsnede ‘automatische incasso van de contributie’ tussengevoegd: , na toepassing van artikel 6a,
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Financiën van 16 juli 2009, nr. FM/2009/1602 M
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op de artikelen 24, eerste lid, en 30, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De contributie voor de contributiegroepen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Algemene Contributieverordening bedraagt voor:
– Groep A € 1.390,–
– Groep B € 700,–
– Groep C € 285,–
– Groep D € 135,–
Het bedrag van de korting, bedoeld in artikel 6a, van de Algemene Contributieverordening bedraagt voor:
– Groep A € 35,–
– Groep B € 15,–
– Groep C € 5,–
– Groep D € 5,–
Het percentage, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Algemene Contributieverordening bedraagt 4.
De korting voor automatische incasso als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Algemene Contributieverordening bedraagt 2%.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
2. De Verordening op de tarieven contributie 2009 wordt ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.
3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de tarieven contributie 2010.
Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Financiën van 16 juli 2009, nr. FM/2009/1602 M
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op de artikelen 24, eerste lid, en 6, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Verordening op de kostenvergoedingen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na de zinsnede ‘de Raad van Toezicht’ tussengevoegd: , de Raad voor Geschillen.
2. In het tweede lid wordt na de zinsnede ‘de Raad van Toezicht’ tussengevoegd: , de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de Raad voor Geschillen.
3. In het tweede lid vervalt de zinsnede ‘algemene’.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op de artikelen 6 en 24, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, en de artikelen 1, derde lid, 3A, tweede lid en 3B, vijfde lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen, stelt de volgende verordening vast:
Het presentiegeld bedraagt € 225,– per dagdeel en € 450,– per dag. De reiskostenvergoeding bedraagt € 0,28 per kilometer. De reistijdvergoeding bedraagt € 0,70 per kilometer.
De vergoeding, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen bedraagt op jaarbasis voor:
– de voorzitter van het bestuur € 23.575,– voor gederfde tijd en € 6.485,– voor gemaakte kosten;
– de plaatsvervangend voorzitter van het bestuur € 9.250,– voor gederfde tijd en € 3.250,– voor gemaakte kosten; bij vervanging van de voorzitter voor een langere termijn dan één maand ontvangt de plaatsvervangend voorzitter voor de volledige vervangingsperiode naar rato de vergoeding toekomende aan de voorzitter in plaats van de vergoeding voor de plaatsvervangend voorzitter;
– de overige leden van het bestuur € 2.315,– voor gederfde tijd en € 1.630,– voor gemaakte kosten;
– de voorzitter van de Raad van Toezicht € 23.100,– voor gederfde tijd en € 5.785,– voor gemaakte kosten;
– de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Toezicht € 14.475,– voor gederfde tijd en € 2.900,– voor gemaakte kosten;
– de overige leden van de Raad van Toezicht € 9.250,– voor gederfde tijd en € 2.315,– voor gemaakte kosten;
– de voorzitter van de Raad voor Geschillen € 3.230,– voor gederfde tijd en € 1.615,– voor gemaakte kosten;
– de plaatsvervangend voorzitter van de Raad voor Geschillen € 2.420,– voor gederfde tijd en € 1.210,– voor gemaakte kosten;
– de voorzitter van de Commissie voor de bezwaarschriften € 2.315,– voor gederfde tijd en € 820,– voor gemaakte kosten;
– de leden van de examencommissie opleiding AA-BA € 1.065,– voor gederfde tijd en € 215,– voor gemaakte kosten.
1. De vergoedingen, bedoeld in artikel 3A, eerste lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen, ten behoeve van het corrigeren van onderdelen van het examen, bedragen:
a. € 25,– per zitting per kandidaat voor het corrigeren van onderdelen van een gedeelte van het examen;
b. € 45,– per zitting per kandidaat voor het integraal hercorrigeren als gevolg van een bezwaarschrift van onderdelen van een gedeelte van het examen.
2. De vergoeding, bedoeld in artikel 3A, eerste lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen, ten behoeve van het samenstellen van onderdelen van een examen, bedraagt € 355,– per uur dat het examen in beslag neemt.
3. De vergoeding, bedoeld in artikel 3A, eerste lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen, ten behoeve van het helpen samenstellen van onderdelen van een examen bedraagt € 225,– per onderdeel van een examen.
4. De vergoeding, bedoeld in artikel 3B, eerste lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van het beoordelen van het eindverslag bedraagt € 45,– per beoordeeld eindverslag.
5. De vergoedingen, bedoeld in artikel 3B, tweede lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van de werkzaamheden genoemd in artikel 10, eerste lid van de Verordening op de praktijkstage bedraagt € 315,– per examen.
6. De vergoedingen, bedoeld in artikel 3B, tweede lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van de werkzaamheden genoemd in artikel 10, tweede lid van de Verordening op de praktijkstage bedraagt € 135,– per beoordeeld persoonlijk ontwikkelplan.
7. De vergoedingen, bedoeld in artikel 3B, tweede lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van de werkzaamheden genoemd in artikel 10, derde lid van de Verordening op de praktijkstage bedraagt € 135,– per periodieke beoordeling.
8. De vergoeding, bedoeld in artikel 3B, derde lid, van de Verordening op de kostenvergoedingen ten behoeve van het beoordelen van het eindverslag bedraagt € 45,– per beoordeeld portfolio.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
2. De Verordening op de tarieven kostenvergoedingen 2009 wordt ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.
3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de tarieven kostenvergoedingen 2010.
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Verordening op de Raad van Toezicht Beroepsuitoefening AA’s wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 4, vijfde lid, wordt een lid toegevoegd, welke komt te luiden:
6. In het belang van de continuïteit van de Raad, kan het bestuur afwijken van het vorige lid.
B
Artikel 13 vervalt.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de definitie van verbeterplan wordt na de zinsnede ‘tweede lid bedoelde’ tussengevoegd: aanbevelingen en.
2. De definitie van openbaar maken vervalt.
B
In artikel 4, tweede lid, wordt na de zinsnede ‘de accountantspraktijk’ tussengevoegd:
, niet zijnde opdrachten tot het uitvoeren van wettelijke controles, .
C
In artikel 6, tweede lid, wordt na de zinsnede ‘zijn geweest als accountant’ toegevoegd: en voldoen aan nader door het bestuur te stellen eisen.
D
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het bestuur maakt de datum waarop de toetsing zal plaatsvinden, ten minste zes weken van tevoren bekend aan een accountantspraktijk.
2. Na het eerste lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, welke komen te luiden:
2. Indien een accountantspraktijk aannemelijk maakt dat een toetsing op de datum welke op grond van het eerste lid bekend is gemaakt, niet mogelijk is, kan het bestuur een andere datum bekend maken waarop de toetsing zal plaatsvinden.
3. Indien het tweede lid toepassing vindt, kan het bestuur in overleg met een accountantspraktijk afwijken van de in het eerste lid genoemde termijn van zes weken.
3. Het tweede, derde en vierde lid (oud) worden vernummerd tot het vierde, vijfde en zesde lid.
4. In het vierde lid (nieuw) wordt de zinsnede ‘derde’ vervangen door: vijfde.
5. In het zesde lid wordt na de zinsnede ‘zou kunnen worden’ tussengevoegd: of de schijn wordt gewekt dat de objectiviteit van de toetsers aangetast zou kunnen worden.
E
Na artikel 11, zevende lid, wordt een lid toegevoegd dat komt te luiden:
8. De tijd welke het bestuur besteedt aan de beoordeling van een verbeterplan, schort niet de termijn op bedoeld in het vijfde lid, tweede onderdeel.
F
Artikel 13 komt te luiden.
Indien de getoetste accountantspraktijk of de individuele accountant die werkzaam is bij of verbonden is aan de getoetste accountantspraktijk, de inhoud van het toetsingsverslag of het eindoordeel van het bestuur openbaar maakt,
a. neemt hij het bepaalde in artikel A-150.2 van de Verordening gedragscode in acht en;
b. vermeldt hij de datum waarop de meest recente (her)toetsing heeft plaatsgevonden.
G
In artikel 14, vierde lid wordt na de zinsnede ‘mogelijkheid tot verlenging’ toegevoegd: voor de duur van maximaal één jaar.
H
Na artikel 14, negende lid, wordt een lid toegevoegd dat komt te luiden:
10. Het negende lid vindt geen toepassing nadat het bestuur met toepassing van artikel 8, eerste en tweede lid, een datum bekend heeft gemaakt waarop de in artikel 12, derde lid bedoelde hertoetsing plaats zal vinden.
I.
Artikel 16 vervalt.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010 met uitzondering van artikel I, onderdeel F, dat in werking treedt op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant en terugwerkt tot 1 juli 2009.
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, eerste lid, en artikel 30, tweede lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Verordening op de tarieven periodieke preventieve toetsing 2009 wordt als volgt gewijzigd:
De artikelen 1 tot en met 6 komen als volgt te luiden:
Het tarief voor het beoordelen en goedkeuren van het verbeterplan als bedoeld in artikel 11, zevende lid, van de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing bedraagt € 520,–.
Het tarief voor de behandeling van een verzoek tot vrijstelling van de toetsing of de verlenging daarvan als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing bedraagt € 60,–.
Het tarief voor een accreditatie als bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing bedraagt € 790,– per toetser per dagdeel.
Het tarief voor de toetsing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing bedraagt:
a. voor een eerste toetsing bij een accountantspraktijk: € 680,– per toetser per dagdeel;
b. voor een hertoetsing bij een accountantspraktijk: € 995,– per toetser per dagdeel.
1. Toetsers die voor een toetsing of accreditatie worden ingeschakeld, ontvangen voor de bij de te toetsen accountantspraktijk of de te accrediteren koepelorganisatie bestede tijd een vergoeding ten bedrage van € 345,– per dagdeel.
2. Toetsers ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de regeling van de artikelen 1, 2 en 3 van de Verordening op de kostenvergoedingen.
3. Toetsers die voor een toetsing of accreditatie worden ingeschakeld, ontvangen in afwijking van artikel 2, derde lid, van de Verordening op de kostenvergoeding, een afzonderlijke vergoeding voor de kosten van parkeergelden welke zijn gemaakt in verband met de toetsing van een accountantspraktijk of te accrediteren koepelorganisatie.
4. Een toetsers verzoekt om toepassing van het vorige lid en overlegt daarbij bewijsstukken.
Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot 1 juli 2009.
Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Financiën van 16 juli 2009, nr. FM/2009/1602 M
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, eerste lid, en artikel 30, tweede lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
Het tarief voor het beoordelen en goedkeuren van het verbeterplan als bedoeld in artikel 11, zevende lid, van de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing bedraagt € 535,–.
Het tarief voor de behandeling van een verzoek tot vrijstelling van de toetsing of de verlenging daarvan als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing bedraagt
a. bij een eerste verzoek € 100,–;
b. bij een tweede verzoek € 175,–; en
c. bij een derde of volgend verzoek € 250,–.
Het tarief voor een accreditatie als bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing bedraagt € 810,– per toetser per dagdeel.
Het tarief voor de toetsing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing bedraagt:
a. voor een eerste toetsing bij een accountantspraktijk: € 695,– per toetser per dagdeel;
b. voor een hertoetsing bij een accountantspraktijk: € 1.020,– per toetser per dagdeel.
1. Toetsers die voor een toetsing of accreditatie worden ingeschakeld, ontvangen voor de bij de te toetsen accountantspraktijk of de te accrediteren koepelorganisatie bestede tijd een vergoeding ten bedrage van € 355,– per dagdeel.
2. Toetsers ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de regeling van de artikelen 1, 2 en 3 van de Verordening op de kostenvergoedingen.
3. Toetsers die voor een toetsing of accreditatie worden ingeschakeld, ontvangen in afwijking van artikel 2, derde lid, van de Verordening op de kostenvergoeding, een afzonderlijke vergoeding voor de kosten van parkeergelden welke zijn gemaakt in verband met de toetsing van een accountantspraktijk of te accrediteren koepelorganisatie.
4. Een toetsers verzoekt om toepassing van het vorige lid en overlegt daarbij bewijsstukken.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
2. De Verordening op de tarieven periodieke preventieve toetsing 2009 wordt ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.
3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de tarieven periodieke preventieve toetsing 2010.
Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Financiën van 16 juli 2009, nr. FM/2009/1602 M
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op de artikelen 24, eerste lid, 54, tweede lid en 57, tweede lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Verordening op het examengeld wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a. wordt ‘€ 125’ vervangen door: € 130 en ‘€ 85’ door: € 90.
2. In onderdeel b. wordt ‘€ 140’ vervangen door: € 145 en ‘€ 290’ door: € 295.
3. In onderdeel c. wordt ‘€ 550’ vervangen door: € 565.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a wordt ‘€ 70’ vervangen door: € 75 en ‘€ 300’ door: € 310.
2. In het eerste lid, onderdeel b wordt ‘€ 210’ vervangen door: € 215 en ‘€ 350’ door: € 360.
3. In het tweede lid wordt ‘€ 70’ vervangen door: € 75 en ‘€ 210’ vervangen door: € 215.
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. ‘€ 260’ wordt vervangen door: € 265.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a. wordt ‘€ 185’ vervangen door: € 190.
2. In onderdeel b. wordt ‘€ 275’ vervangen door: € 280.
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b wordt ‘€ 70’ vervangen door: € 75 en ‘€ 625’ door: € 640.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 910’ vervangen door: € 935.
F
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a wordt ‘€ 380’ vervangen door: € 390.
2. In het eerste lid, onderdeel b wordt ‘€ 365’ vervangen door: € 375.
3. In het tweede lid wordt ‘€ 550’ vervangen door: € 565.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Financiën van 16 juli 2009, nr. FM/2009/1602 M
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, eerste lid, en artikel 54, tweede lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Verordening op de praktijkstage wordt als volgt gewijzigd.
Artikel 20 komt te luiden:
1. De NOvAA kan op verzoek van een aanvrager vrijstelling verlenen van onderdelen van het examen. De vrijstellingen betreffen de kritische beroepssituaties.
2. De aanvrager heeft voor iedere kritische beroepssituatie waarvoor hij vrijstelling vraagt relevante werkervaring opgedaan.
3. De aanvrager overlegt bij een verzoek tot vrijstelling:
a. een portfolio waarin informatie is opgenomen waaruit blijkt dat de aanvrager werkervaring heeft opgedaan en welke kritische beroepssituaties aanwezig zijn geweest; en
b. een schriftelijke verklaring van een Accountant-Administratieconsulent met de aantekening bij zijn inschrijving in het accountantsregister, bedoeld in artikel 36 derde lid van de wet, die minimaal drie jaar als zodanig werkzaam is geweest dat onder zijn verantwoordelijkheid de in het tweede lid bedoelde werkervaring is opgedaan; of
c. een schriftelijke verklaring van een registeraccountant, die minimaal drie jaar als zodanig werkzaam is geweest en voldoet aan door het bestuur in nadere regels gestelde eisen, dat onder zijn verantwoordelijkheid de in het tweede lid bedoelde werkervaring is opgedaan.
4. Wanneer een vrijstelling bedoeld in het eerste lid door de NOvAA wordt verleend, wordt de nominale duur van de praktijkstage van de aanvrager verkort met
a. een half jaar indien ten minste vier jaar relevante werkervaring is opgedaan ten aanzien van een kritische beroepssituatie niet zijnde de situatie van assuranceopdrachten;
b. een jaar indien ten minste acht jaar relevante werkervaring is opgedaan ten aanzien van de kritische beroepssituaties niet zijnde de situaties van assuranceopdrachten dan wel ten minste vier jaar relevante werkervaring is opgedaan ten aanzien van twee kritische beroepssituaties niet zijnde de situaties van assuranceopdrachten;
c. twee jaar indien ten minste vier jaar relevante werkervaring is opgedaan ten aanzien van situaties van assuranceopdrachten;
d. tweeëneenhalf jaar indien ten minste acht jaar relevante werkervaring is opgedaan ten aanzien van situaties van assuranceopdrachten en ten minste één andere kritische beroepssituatie;
e. drie jaar indien ten minste acht jaar relevante werkervaring is opgedaan ten aanzien van situaties van assuranceopdrachten en ten minste twee andere kritische beroepssituaties dan wel twaalf jaar relevante werkervaring is opgedaan ten aanzien van de kritische beroepssituaties.
5. De NOvAA wijst beoordelaars aan om te beoordelen of de informatie, bedoeld in het derde lid voldoet aan de eisen die bij of krachtens deze verordening daaraan zijn gesteld. Bij een positief oordeel van de beoordelaars kan de informatie, bedoeld in het derde lid worden toegevoegd aan het portfolio voor het eindgesprek.
6. De aanvrager legt een eindgesprek af, bedoeld in artikel 15. De artikelen 15 tot en met 19 zijn van overeenkomstige toepassing.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Financiën van 16 juli 2009, nr. FM/2009/1602 M
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op artikel 24, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
De Verordening op de Raad voor Geschillen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 7 vervalt.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.
Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 15 juni 2009.
De ledenvergadering van de NOvAA, gelet op de artikelen 24, vijfde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:
Artikel 13, eerste lid, van de Verordening op de klachtenbehandeling komt te luiden:
1. De Klachtencommissie is niet verplicht de klacht in behandeling te nemen:
a. indien zij betrekking heeft op een gedraging die door de indiening van een klacht aan het oordeel van de Klachtencommissie of een klachteninstantie van een accountantsorganisatie of accountantskantoor is onderworpen, dan wel onderworpen is geweest;
b. indien zij betrekking heeft op een gedraging die langer dan drie jaar na constatering daarvan of langer dan zes jaar vóór indiening van de klacht, heeft plaatsgevonden;
c. indien zij betrekking heeft op een gedraging die door indiening van een klacht aan het oordeel van de accountantskamer is onderworpen, dan wel onderworpen is geweest;
d. zolang ter zake van de gedraging waarop de klacht betrekking heeft een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en ter zake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.
Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot 1 juli 2009.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-11637.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.