Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2009, 11586 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2009, 11586 | Besluiten van algemene strekking |
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gelezen het verzoek van de vereniging Agrodis strekkende tot algemeen verbindend verklaring van haar overeenkomst tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen;
Gelet op artikel 111, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
Besluit:
In dit besluit wordt onder ‘gebruiker, gewasbeschermingsmiddel, toelating, en op de markt brengen’ verstaan, hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Onder stichting CDG wordt verstaan: stichting Certificatie Distributie in Gewasbeschermingsmiddelen.
1. De overeenkomst van 12 december 2008, inclusief het CDG09 certificatieschema (versie 2.2 van mei 2009), tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen verenigd in Agrodis, wordt algemeen verbindend verklaard.
2. De algemeen verbindend verklaring van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, geldt voor een ieder die in Nederland gewasbeschermingsmiddelen op de markt brengt.
1. In afwijking van artikel 2 is de overeenkomst niet van toepassing op een natuurlijke of rechtspersoon die rechthebbende is van een toelating, die een gewasbeschermingsmiddel levert of doet leveren:
a. aan een leverancier, mits de leverancier over een geldig bewijs van vakbekwaamheid beschikt, als bedoeld in artikel 71, tweede lid, onderdeel b, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
b. aan een professionele gebruiker met het oog op zaadbehandeling of zaadontsmetting door die gebruiker.
2. In afwijking van artikel 2 is de bijlage bij de overeenkomst (het CDG09 certificatieschema), alsmede artikel 2, onderdeel b van de overeenkomst niet van toepassing op een natuurlijke of rechtspersoon die:
a. als nevenactiviteit de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen heeft,
b. beschikt over een geldig certificaat Voedselkwaliteit Loonwerk (VKL), met de extra module handel, waarvan het certificaat is uitgegeven door de Stichting Pro Act, en
c. niet meer dan 1.500 kg aan gewasbeschermingsmiddelen verkoopt of aflevert per jaar.
3. Stichting Pro Act rapporteert elk half jaar aan de Stichting CDG omtrent de uitvoering en handhaving van de vrijstelling bedoeld in het tweede lid.
Stichting CDG rapporteert halfjaarlijks aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit omtrent de uitvoering en handhaving van de overeenkomst. Op verzoek verstrekt de stichting CDG tussentijds ook de gevraagde inlichtingen aan de minister.
Uiterlijk op 1 januari 2010 voldoet een ieder tot wie dit besluit zich richt aan alle verplichtingen die de overeenkomst en de algemeen verbindend verklaring ervan met zich brengen.
Artikel 111 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden maakt het mogelijk een schriftelijke overeenkomst tussen handelaren algemeen verbindend te verklaren voor de onderwerpen genoemd in paragraaf 1 van hoofdstuk 6 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Kort weergegeven gaat het dan om voorschriften met betrekking tot het bewijs van vakbekwaamheid, het aanprijzen van gewasbeschermingsmiddelen, de gebruiker informeren over gevaren bij het gebruik van middelen, alsmede doorvoer en opslag van middelen.
Na algemeen verbindend verklaring geldt de overeenkomst niet alleen tussen degenen die partij zijn bij de overeenkomst, maar worden ook andere handelaren gebonden aan de in het kader van de overeenkomst gemaakte afspraken binnen de belangengroep. Ingevolge artikel 111, tweede lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is vereist dat de aanvragers, qua deelnemersaantal en hun gezamenlijke omzet, voldoende representatief zijn alvorens een sectorafspraak algemeen verbindend kan worden verklaard.
In dit geval is aan de gestelde voorwaarden voldaan. De aanvragers, verenigd in de branche organisatie Agrodis, omvatten circa 50 bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen voor professioneel gebruik op de markt brengen. Volgens Agrodis is het marktaandeel van deze bedrijven circa 90%. Hoewel er meer bedrijven zijn die in Nederland dergelijke middelen op de markt brengen, is het gestelde marktaandeel van de aanvragende bedrijven in ruime mate representatief te noemen en vormen zij een belangrijke meerderheid van het totaal aantal bedrijven.
Blijkens de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 2005/06, 30 474, nr. 3, blz. 24 en 97) is een van de redenen voor een algemeen verbindend verklaring het ‘sluiten van de keten’. De reden hiervoor is de volgende: ‘Een systeem van gecontroleerde distributie van gewasbeschermingsmiddelen, enkel gebaseerd op vrijwilligheid biedt onvoldoende zekerheid omtrent de naleving (...)’
De meerwaarde van de algemeen verbindend verklaring van de overeenkomst is erin gelegen dat alle handelaren bewust worden gemaakt van de verplichtingen uit de wet om slechts toegelaten gewasbeschermingsmiddelen te leveren aan gebruikers, alsmede de gebruikers goed te adviseren omtrent het juiste gebruik ervan. Naar verwachting zal de algemeen verbindend verklaring van de overeenkomstbepalingen bijdragen aan een betere naleving van de wettelijke bepalingen.
Uiteraard mag een algemeen verbindend verklaring niet leiden tot ongeoorloofde beperking van de mededinging of bevoordeling van bepaalde partijen door de overheid. Niet is gebleken van concrete problemen die een sta in de weg zouden vormen voor algemeen verbindend verklaring. De reden hiervoor is dat de overeenkomst nauwelijks nieuwe eisen met zich meebrengt. De bestaande wettelijke eisen met betrekking tot handel worden geconcretiseerd en onderworpen aan toezicht door een certificerende instantie. Er geldt daarbij vrijheid voor de keuze van een certificerende instantie, zij het dat er vooralsnog een instantie actief is op dit terrein. De geschatte kosten per bedrijf bedragen circa € 1.000,– voor een eerste certificatie en € 500,– voor een vervolgcontrole, aldus Agrodis.
De uitvoering en handhaving van de overeenkomst ligt in handen van de stichting CDG. Blijkens haar statuten is deze stichting opgericht op 5 mei 2009 en gevestigd te Gouda. De beroepsorganisatie Agrodis, die initiatiefnemer is van de overeenkomst, heeft het bij de overeenkomst behorende certificeringschema overgedragen aan deze stichting. Het schema is ten opzicht van de oorspronkelijk ter inzage gelegde versie enigszins aangepast. Belangrijkste wijziging is dat de naam van de stichting is aangepast. Om deze reden wordt in het besluit verwezen naar het schema, versie 2.2 van mei 2009.
In bijgaand besluit is de verplichting opgenomen om halfjaarlijks te rapporteren aan de minister over de uitvoering en handhaving van de algemeen verbindend verklaarde overeenkomst. Op dit besluit is de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing geweest. Dit betekent dat belanghebbenden gedurende 6 weken de gelegenheid hebben gehad hun zienswijzen kenbaar te maken op het voorgenomen besluit van de minister.
Er is één zienswijze ontvangen en wel van Cumela Nederland, gevestigd te Nijkerk. De zienswijze is tijdig ontvangen. Cumela Nederland vertegenwoordigt ondernemers die actief zijn in agrarisch loonwerk, meststoffendistributie, grondverzet en cultuurtechniek. Cumela stelt dat circa 900 aangesloten bedrijven gewasbeschermingshandelingen toepassen in opdracht van derden. Binnen die groep beschikken ongeveer 200 bedrijven over een bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Deze bedrijven mogen derhalve gewasbeschermingsmiddelen verkopen aan gebruikers en fungeren in dat geval voor de betrokken gebruiker als distributeur van gewasbeschermingsmiddelen.
Volgens Cumela handelen deze bedrijven in zeer beperkte mate in gewasbeschermingsmiddelen. De jaarlijkse verhandelde hoeveelheid bedraagt circa 500 kg op jaarbasis met uitschieters naar beneden (200 kg) en boven (1500 kg). Dergelijke bedrijven vallen daarmee onder het bereik van de overeenkomst en de algemeen verbindend verklaring. Cumela heeft zijn bedenkingen geuit om deze laatste groep van 200 bedrijven zonder aanpassingen of andere maatregelen onderdeel van de algemeen verbindend verklaring te maken.
Cumela wijst erop dat dergelijke loonwerkers vaak al uit andere hoofde zijn gecertificeerd. Zonder nadere maatregelen zal er sprake zijn van een stapeling van certificaten en stijgende administratieve lasten. Cumela onderschrijft het sluiten van de keten en goede naleving van de wettelijke voorschriften met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen, maar wijst erop dat een dergelijk doel voor de bewuste 200 bedrijven ook op een andere wijze kan worden bereikt, namelijk door een kleine uitbreiding van het Voedselkwaliteit Loonwerk certificaat (VKL, zie ook www.vkl.nl) , dat reeds door veel loonwerkersbedrijven wordt gehanteerd. Bovendien verwacht Cumela dat de kosten voor een apart certificaat veel hoger zullen zijn dan de beperkte uitbreiding van het VKL certificaat. Het zou om deze redenen disproportioneel zijn om betreffende loonwerkersbedrijven in zijn geheel onder de algemeen verbindend verklaring van de Agrodis overeenkomst te laten vallen.
De bedenkingen van Cumela snijden hout. De doelstelling van de algemeen verbindend verklaring is het sluiten van de keten. Dat kan in het geval van loonwerkers die beperkt handelen ook worden bereikt door een uitbreiding van het in die branche reeds gebruikelijke VKL certificaat. Om deze reden wordt aan loonwerkers die daarnaast tot maximaal 1500 kg per jaar aan middelen afzetten, vrijstelling verleend. Stichting Pro Act is de beheerder van het VKL certificaat. Het is daarmee aan die stichting om toe te zien op het VKL certificaat. Wel dient stichting Pro Act te rapporteren aan de stichting CDG, zodat de minister ieder half jaar een volledig beeld krijgt. De vrijstelling is bijna volledig, behoudens de registratie. Iedereen die handelt in gewasbeschermingsmiddelen dient wel zich te registreren bij de Stichting CDG. Voor de loonwerkers die handelen en die vallen onder de vrijstellingsvoorwaarden, is het echter de Stichting Pro Act die toeziet op de goede uitvoering van het certificaat. Daarover zullen nog nadere afspraken met de Stichting Pro Act worden gemaakt.
Naast de vrijstelling voor de loonwerkers, is in artikel 3 nog een tweetal vrijstellingen geregeld. Eerder al had Agrodis aangegeven dat de overeenkomst niet behoeft te gelden voor producenten van gewasbeschermingsmiddelen (toelatingshouders) die gewasbeschermingsmiddelen afleveren aan distributeurs en evenmin voor producenten die middelen leveren aan de professionele zaadbehandelende bedrijven. De reden hiervoor is dat algemeen verbindend verklaring geen toegevoegde waarde heeft voor dergelijke bedrijven. Producenten van gewasbeschermingsmiddelen die leveren aan distributeurs zijn bovendien wettelijk reeds vrijgesteld van de verplichting over een bewijs van vakbekwaamheid te beschikken. Voor de zaadbehandelende bedrijven geldt weliswaar dat het gebruikers zijn in de zin van de wet, maar wel gebruikers waar de middelen op machinale wijze en onder streng gecontroleerde omstandigheden worden toegepast. Om die reden is artikel 3 van het besluit geformuleerd.
Dit besluit treedt in werking de tweede dag nadat het is bekend gemaakt in de Staatscourant. Het is de eigen verantwoordelijkheid van een individueel bedrijf zich op tijd aan te melden bij de stichting CDG, gevestigd te Gouda (postbus 451, 2800 AL Gouda). In tegenstelling tot het eerder ter inzage gelegde ontwerpbesluit geldt er geen overgangstermijn van precies 6 maanden, maar tot 1 januari 2010. Na die datum dient ieder bedrijf te zijn aangemeld bij de stichting CDG èn in het bezit te zijn van het toepasselijke certificaat. Deze wijziging is niet onoverkomelijk, nu tijdig het voornemen tot algemeen verbindend verklaring bekend is gemaakt en er nog voldoende tijd over blijft om te kunnen voldoen aan de gevolgen van dit besluit.
Met dit besluit wordt voldaan aan de systematiek van vaste verandermomenten, dus inwerkingtreding van nieuwe regels per 1 juli of 1 januari met voorpublicatie ten minste 3 maanden tevoren. Immers, de certificatieverplichting in zijn volle omvang geldt per 1 januari 2010 en tot die tijd geldt een overgangstermijn om te kunnen voldoen aan de nieuwe verplichtingen.
Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-11586.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.