Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23 juli 2009, nr. WJZ / 9130195, houdende regels met betrekking tot de rechtspositie van de vaste leden van het college voor de post- en telecommunicatiemarkt (regeling rechtspositie vaste leden van OPTA 2009)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 5 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet:

de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit;

b. het college:

het college, genoemd in artikel 2, tweede lid, van de wet;

c. de voorzitter:

de voorzitter van het college;

d. een lid:

een vast lid van het college, niet zijnde de voorzitter;

e. BBRA:

Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren.

Artikel 2

  • 1. De bezoldiging van de voorzitter bedraagt het salaris overeenkomstig het salaris van een lid van de topmanagementgroep van een departement van algemeen bestuur als bedoeld in Bijlage A van het BBRA, aangevuld met een vaste toeslag van € 3656,18 bruto per maand, op basis van een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week. Indien uit de collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren een verhoging van ambtenarensalarissen volgt, wordt de vaste toeslag met eenzelfde percentage verhoogd.

  • 2. De voorzitter heeft recht op een vakantie-uitkering overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van het BBRA. De opbouw van vakantie-uren, opname en overboeken daarvan naar een volgend jaar geschiedt overeenkomstig de artikelen 22 en 23 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

  • 3. De voorzitter heeft recht op een eindejaarsuitkering die wordt vastgesteld en uitbetaald overeenkomstig artikel 20a van het BBRA.

  • 4. Indien de tijdsbesteding van de voorzitter aan werkzaamheden ten behoeve van het college meer dan 36 uur per week bedraagt, wordt voor het verschil compensatieverlof van ten hoogste vier uur per week opgebouwd. Het compensatieverlof wordt in het jaar van opbouw opgenomen.

  • 5. De voorzitter heeft recht op een vergoeding van reis- en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 6. De voorzitter heeft recht op een representatievergoeding overeenkomstig het maximum als voorzien in het Besluit vergoedingen representatiekosten rijkspersoneel.

  • 7. De voorzitter kan voor het vervoer tussen de vestigingsplaats van het college en zijn woonplaats en voor het vervoer ten behoeve van dienstreizen, kiezen tussen dienstvervoer per auto of een jaarkaart openbaar vervoer 1e klasse.

  • 8. Aan de voorzitter kan door de Minister van Economische Zaken bij uitstekend functioneren jaarlijks een gratificatie van ten hoogste één bruto maandsalaris worden toegekend.

  • 9. De voorzitter wordt aangemeld als volwaardig deelnemer bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.

Artikel 3

Ingeval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte ontvangt de voorzitter volledige doorbetaling van zijn bezoldiging tot aan het tijdstip van toekenning van een invaliditeitspensioen op grond van de Wet privatisering ABP respectievelijk op grond van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, met dien verstande dat de doorbetaling in ieder geval eindigt met ingang van de dag waarop de benoemingstermijn eindigt.

Artikel 4

  • 1. Indien de voorzitter na afloop van zijn benoemingstermijn niet wordt herbenoemd, wordt aan hem ter finale kwijting een vertrekuitkering toegekend ter grootte van eenmaal de bruto jaarbezoldiging in het laatste volledige dienstjaar.

  • 2. Ingeval aan de voorzitter ontslag wordt verleend voor het einde van de benoemingstermijn, wordt hem ter finale kwijting een vertrekuitkering toegekend ter grootte van eenmaal de bruto jaarbezoldiging in het laatste volledige dienstjaar, tenzij aan zijn ontslag hem ernstig verwijtbare redenen ten grondslag liggen.

Artikel 5

  • 1. Een lid ontvangt een vaste vergoeding voor zijn werkzaamheden ten bedrage van € 34033,52 bruto per jaar, uitgaande van een gemiddelde tijdsbesteding van acht uur per week.

  • 2. De vergoeding wordt in twaalf gelijke maandelijkse termijnen betaald.

  • 3. Een lid heeft recht op:

    • a. een vergoeding voor het vervoer tussen de vestigingsplaats van het college en zijn woonplaats overeenkomstig het Verplaatsingenbesluit 1989;

    • b. een vergoeding van reis- en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland en

    • c. een representatievergoeding van € 128,19 bruto per maand.

Artikel 6

  • 1. Op verzoek van de voorzitter, met instemming van het betrokken lid, kan de Minister van Economische Zaken de omvang van de tijdsbesteding, voor een lid op een andere omvang dan gemiddeld acht uur per week vaststellen.

  • 2. Bij een uitbreiding van de gemiddelde tijdsbesteding van een lid tot en met 24 uur in de week, ontvangt dat lid de in artikel 5, eerste lid, vermelde vergoeding vermeerderd naar rato van de uitbreiding van de gemiddelde tijdsbesteding.

  • 3. Bij een uitbreiding van de gemiddelde tijdsbesteding van een lid tot 25 uur of meer in de week vindt onderhandeling plaats tussen de Minister van Economische Zaken en het betrokken lid over de voorwaarden waaronder dat lid zijn werkzaamheden verricht.

Artikel 7

Het is de voorzitter en de leden bij de uitoefening van hun functie verboden vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen.

Artikel 8

Ingeval de voorzitter of een lid financiële gevolgen ondervindt uit persoonlijke aansprakelijkheid voortvloeiende uit de uitoefening van zijn functie, vindt vanwege de Staat der Nederlanden vrijwaring daarvan plaats tenzij de aansprakelijkheid voortvloeit uit ernstig verwijtbaar gedrag, zoals opzet of grove schuld van de betrokkene.

Artikel 9

De in deze regeling bedoelde bezoldigingen, uitkeringen en vergoedingen komen ten laste van het college.

Artikel 10

De Regeling rechtspositie vaste leden van OPTA wordt ingetrokken.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2009.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie vaste leden van OPTA 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 juli 2009

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

TOELICHTING

Deze regeling stelt de rechtspositie van de voorzitter en de andere vaste leden van OPTA vast. De rechtspositieregeling is geactualiseerd ten opzichte van de vorige regeling en de regeling gaat in tegelijkertijd met een nieuwe benoemingsperiode voor de vaste leden van OPTA. Volgens de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit worden collegeleden voor een termijn van vier jaar benoemd.

De bezoldiging van de voorzitter is gewijzigd met dien verstande dat de vaste toeslag en de eindejaarsuitkering zijn geïndexeerd. Dat betekent dat het percentage van salariswijzigingen volgend uit de collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren overeenkomstig worden toegepast (artikel 2, eerste en derde lid). De vertrekuitkering van de voorzitter ingeval hij niet wordt herbenoemd, is gewijzigd. Onder de vorige regeling bedroeg deze uitkering na afloop van de benoemingstermijn twee bruto jaarbezoldigingen. Op grond van artikel 4, eerste lid, ontvangt de voorzitter na afloop van de benoemingstermijn een vertrekuitkering van één bruto jaarbezoldiging.

Ingeval de tijdsbesteding van de voorzitter aan de werkzaamheden van het college meer bedraagt dan 36 uur per week worden deze uren niet uitbetaald maar wordt voor het verschil tussen 36 uur en 40 uur compensatieverlof opgebouwd (artikel 2, vierde lid). Dit is in lijn met de opbouw van compensatieverlof door rijksambtenaren.

Wat de overige vaste leden betreft, is met name de regeling van de uitbreiding van de formele werktijd gewijzigd. Indien de gemiddelde tijdsbesteding van deze collegeleden meer dan 24 uur per week bedraagt, zal onderhandeld worden over de arbeidsvoorwaarden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

Naar boven