Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 juli 2009, nr. 34063, houdende vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Tijdelijke vrijstelling bedekte bonenteelt)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gezien het verzoek van LTO Groeiservice van 2 juni 2009;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

Vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 20 van deze wet, tot het gebruiken van het gewasbeschermingsmiddel Oberon (toelatingsnummer 12588 N) in de bedekte teelt van bonen ter bescherming tegen bonenspint vóór de datum van 1 september 2009.

Artikel 2

De voorschriften gesteld door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor het gewasbeschermingsmiddel Oberon met toelatingsnummer 12588 N blijven voor het overige in stand.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekend gemaakt in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie. Het vervalt met ingang van 1 september 2009.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling bedekte bonenteelt, en zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

de Secretaris-Generaal,

A.N. van der Zande.

TOELICHTING

Algemeen

Het gewasbeschermingsmiddel Oberon is toegelaten op de Nederlandse markt, maar mag niet worden gebruikt tussen 1 maart en 1 september van enig kalenderjaar. Op verzoek van LTO Groeiservice wordt voor dit jaar vrijstelling verleend van het verbod om vóór 1 september het gewasbeschermingsmiddel Oberon te gebruiken in de bedekte bonenteelt. Ten opzichte van de bestaande toelating betekent dit een verruiming met circa een maand. Voor het overige blijven de meest recente gebruiksvoorschriften gelden, zoals door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden bepaald voor het gewasbeschermingsmiddel Oberon met toelatingsnummer 12588 N. Deze voorschriften zijn te vinden via http://www.ctb-wageningen.nl/toelating/bestrijdingsmiddelendatabank.

Wettelijk kader

Artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden maakt het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel in Nederland te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken. Vrijstelling kan worden verleend als de plantaardige productie door onvoorziene gevaren wordt bedreigd, terwijl het gevaar niet op andere wijze kan worden bestreden.

Bedreiging plantaardige productie

Het middel Oberon is toegelaten voor gebruik in de bedekte bonenteelt, maar mag tussen 1 maart en 1 september niet worden gebruikt. Als gevolg van het warme weer is er sprake van een groei van de bonenspint, waartegen biologische bestrijders niet meer zijn opgewassen. Een spintaantasting zorgt voor een verminderd assimilerend oppervlak met als gevolg productievermindering en kwaliteitsverlies. Deze teruggang maakt de teelt onrendabel. De conclusie is dat er momenteel sprake van een bedreiging van de bedekte bonenteelt.

Onvoorzien

Als gevolg van een besluit van het College voor de toelating van gewasbeschermings-middelen en biociden is sinds eind 2007 een ander gewasbeschermingsmiddel (op basis van de werkzame stof hexythiazox), vervallen, hetgeen op dat moment onvoorzien was. In 2008 is daarom een vrijstelling ex artikel 38 verleend voor het middel Oberon. In feite kan deze vrijstelling dan ook als een verlenging worden beschouwd van de maatregel van vorig jaar. Het bedrijfsleven laat momenteel onderzoeken of andere gewasbeschermingsmiddelen of andere toepassingen kunnen worden toegelaten. Dit jaar zal dat echter nog niet tot enig resultaat leiden.

Alternatieven

Alternatieven voor chemische middelen zijn biologische bestrijders of natuurlijke vijanden. In de bedekte teelt van bonen kunnen natuurlijke vijanden worden uitgezet waaronder Phytoseiulus persimilis, Feltiella acarisuga en in mindere mate Orius laevigatus. Het systeem van inzet van natuurlijke vijanden is gebaseerd op het verkrijgen van een natuurlijk evenwicht van aantaster en biologische bestrijder. Mede als gevolg van de hogere temperaturen en droge omstandigheden heeft de bonenspint zich sneller ontwikkeld dan zijn natuurlijke vijanden. Andere alternatieven zijn onvoldoende werkzaam. De conclusie is dat de niet-chemische alternatieven onvoldoende effectief zijn.

Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden heeft vanwege het risico voor het milieu negatief geadviseerd op de gevraagde vrijstelling. Er is namelijk een risico voor aquatische organismen.

Bijzonderheid

In dit geval is echter sprake van een bijzondere omstandigheid: de gevraagde uitbreiding van de toepassing duurt slechts een maand en is beperkt tot circa 25 hectare glastuinbouw waar bonen worden geteeld. Bovendien liggen deze kassen verspreid over heel Nederland en niet geconcentreerd in een regio. Al met al wordt het risico voor het waterleven niet onacceptabel geacht. Gelet op het bovenstaande is in dit geval besloten de gevraagde vrijstelling te verlenen.

Afwijking vaste verandermomenten

Gelet op de gewenste spoed is het niet mogelijk het besluit te laten ingaan op een van de vaste verandermomenten, 1 juli of 1 januari.

Rechtsbescherming

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

de Secretaris-Generaal,

A.N. van der Zande.

Naar boven