Regeling van de Minister van Economische Zaken van 18 juli 2009, nr. WJZ/9125025, tot wijziging van de Subsidieregeling sterktes in innovatie en van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2009

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 4, 5, derde en vierde lid, 17, eerste en derde lid, 18, eerste en vijfde lid, 25 en 44, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling sterktes in innovatie wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 9.1 wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

Point One University-Industry Interaction project:

een samenhangend geheel van activiteiten, uitgevoerd door een Point One University-Industry Interaction samenwerkingsverband, bestaande uit fundamenteel of industrieel onderzoek of een combinatie hiervan, dat leidt tot kennisopbouw voor de middellange of lange termijn ten behoeve van nieuwe producten, processen of diensten;

Point One University-Industry Interaction samenwerkingsverband:

een geen rechtspersoonlijkheidbezittend verband, bestaande uit tenminste één in Nederland gevestigde publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie en tenminste één in Nederland gevestigde ondernemer.

B

Na artikel 9.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.2a

De penvoerder is een MKB-ondernemer.

C

Na artikel 9.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.8a

De penvoerder is een ondernemer.

D

Na artikel 9. 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.17a

De penvoerder is een ondernemer.

E

Na artikel 9.24 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5. University-Industry Interaction

Artikel 9.25

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een deelnemer in een Point One University-Industry Interaction samenwerkingsverband dat een Point One University-Industry Interaction project uitvoert dat past binnen de technologische gebieden zoals genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage 9.1.

Artikel 9.26

De penvoerder is een ondernemer of een onderzoeksorganisatie.

Artikel 9.27
  • 1. In afwijking van artikel 5, derde lid, van het kaderbesluit EZ-subsidies bedraagt de subsidie:

    • a. 50 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op fundamenteel onderzoek;

    • b. 50 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek.

  • 2. De percentages genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b, worden verhoogd met 10 procentpunten indien subsidie wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer.

  • 3. Het in artikel 5, vierde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies bedoelde bedrag is € 500.000.

Artikel 9.28

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

Artikel 9.29

De in artikel 9.11 genoemde adviescommissie heeft tevens tot taak de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent de afwijzingsgronden, bedoeld in de artikelen 22 en 23, onderdelen e tot en met h, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en in artikel 9.31 en de rangschikkingscriteria, bedoeld in artikel 9.32.

Artikel 9.30

De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel c, van het Kaderbesluit EZ-subsidies is vier jaar.

Artikel 9.31

De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

  • a. hij de subsidiabele kosten raamt op minder dan € 100.000 per project;

  • b. de projectduur korter is dan een jaar;

  • c. de ondernemer of ondernemers in het samenwerkingsverband niet tenminste 75% van de projectkosten draagt of dragen.

Artikel 9.32
  • 1. De minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist, hoger naarmate een Point One University-Industry Interaction project meer bijdraagt aan:

    • a. de doelstellingen van bijlage 9.1;

    • b. technologische innovatie op de middellange of lange termijn;

    • c. de kwaliteit van de samenwerking in het Point One University-Industry Interaction project;

    • d. het duurzaam economisch perspectief, tenminste blijkend uit kennisopbouw voor de middellange of lange termijn ten behoeve van nieuwe producten, processen of diensten.

  • 2. Voor de rangschikking wegen de in het eerste lid vermelde criteria even zwaar.

Artikel 9.33
  • 1. De subsidie-ontvanger draagt zorg voor de openbaarmaking van algemene kennis die voortvloeit uit de resultaten van het Point One University-Industry Interaction project.

  • 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling.

F

In bijlage 9.1, paragraaf 1, wordt na onderdeel c het volgende onderdeel toegevoegd:

  • d. University-Industry Interaction projecten

    Het doel is versterking van de kennisopbouw voor de middellange en lange termijn op het gebied van nano-elektronica, mechatronica en embedded systemen, als ook het bouwen aan een gestructureerd strategisch partnerschap tussen publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties en ondernemers in het Point-One domein. Projecten zullen bijdragen aan de implementatie van de Point-One meerjarenroadmap, en in het bijzonder de ‘Emerging Technology Agenda’. Projecten bestaan uit fundamenteel en/of industrieel onderzoek waarvoor een promovendus of postdoc wordt aangesteld. Deze projecten resulteren in proefschriften, wetenschappelijke publicaties, conferentiepresentaties en kennisopbouw voor de middellange tot lange termijn. De nadruk ligt dus op kennisopbouw waarbij de projecten een hoog risicogehalte hebben; echter wel vanuit een industriële vraagstelling. De ondernemer of de ondernemers in het samenwerkingsverband draagt of dragen daarvoor met tenminste 75% bij aan de projectkosten.

ARTIKEL II

De Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2009 wordt gewijzigd als volgt:

A

In de tabel in artikel 1 komt nummer 3.16 te luiden:

3.16

Subsidieregeling sterktes in innovatie (Point One R&D-projecten)

9.8

 

02-03 t/m 11-05

29-07 t/m 18-09

7.000.000

7.000.000

B

In de tabel in artikel 1 komt nummer 3.17 te luiden:

3.17

Subsidieregeling sterktes in innovatie (Internationale Point One R&D-projecten)

9.17

 

02-03 t/m 13-03

71.550.000

C

In de tabel in artikel 1 wordt na nummer 3.17, ingevoegd:

3.17a

Subsidieregeling sterktes in innovatie (Point One University-Industry Interaction projecten)

9.25

 

29-07 t/m 01-10

3.000.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 juli 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Achtergrond en kader

Zoals beschreven in bijlage 9.1 van de Subsidieregeling sterktes in innovatie is het doel van Point-One het creëren van een toonaangevend ecosysteem, dat een hecht en dynamisch netwerk van grote en kleine bedrijven en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties vormt. Voor intensivering van de interactie tussen industrie en kennisinstellingen ten behoeve van de middellange en lange termijn kennisopbouw, is in 2008 een nieuwe impuls gegeven met toevoeging van de Module IV ‘University-Industry Interaction’ en het hoofdstuk ‘Emerging Technology Agenda’ in de meerjarenroadmap. Met de toevoeging van paragraaf 5 aan hoofdstuk 9 van de Subsidieregeling sterktes in innovatie, wordt vormgegeven aan deze module.

2. Point-One University-Industry Interaction projecten

Het doel is versterking van de kennisopbouw voor de middellange en lange termijn op het gebied van nano-elektronica, mechatronica en embedded systemen, als ook het bouwen aan een gestructureerd strategisch partnerschap tussen publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties en ondernemers in het Point-One domein. Hierbij zet Point-One in op de versterking van de interactie van het MKB met academisch onderzoek, opdat ook zij daar beter gebruik van maken. Projecten zullen bijdragen aan het goed opleiden van jong talent, het omgaan met de toenemende complexiteit van technologieën, het verkorten van het tijdspad voor innovaties, het opbouwen van wereldwijde connecties tot wetenschappelijke kennis, ten behoeve van het Point-One ecosysteem, de implementatie van de Point-One meerjarenroadmap en in het bijzonder aan de ‘Emerging Technology Agenda’. Projecten bestaan uit fundamenteel en/of industrieel onderzoek waarvoor een promovendus of postdoc wordt aangesteld. Deze projecten resulteren in proefschriften, wetenschappelijke publicaties, conferentiepresentaties en kennisopbouw voor de middellange tot lange termijn. De nadruk ligt dus op kennisopbouw waarbij de projecten een hoog risicogehalte hebben echter wel vanuit een industriële vraagstelling. Een succesvol project kan leiden tot geheel nieuwe toepassingen met een langere aanloop naar de markt dan een (inter)nationaal Point-One R&D project, waarvan het resultaat in de regel leidt tot een efficiëntere toepassing van al eerder ontwikkelde kennis.

3. Administratieve lasten

De University-Industry Interaction projecten zijn projecten met relatief kleine consortia, waar in ieder geval één in Nederland gevestigde publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie en tenminste één in Nederland gevestigde ondernemer in deelnemen. In totaal is het beschikbare subsidiebedrag € 3 mln. en de maximale projectgrootte is € 500.000. De verwachting is dat ongeveer 12 projecten zullen worden ingediend en dat ongeveer 8 projecten kunnen worden gehonoreerd.

De totale administratieve lasten voor het oriënteren op, het verkrijgen van en verantwoorden van subsidie worden voor de University-Industry Interaction projecten geraamd op € 102.900 of 3.43 procent van het beschikbare subsidiebedrag. Met de invulling van deze module wordt aangesloten bij de werkwijze die binnen de Sterktes in innovatieregeling is ontwikkeld. Specifiek voor deze module geldt bovendien dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de IOP-(Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma)systematiek. Omdat UII projecten, net als IOP projecten, verder van de markt af staan, ligt de nadruk minder op de economische impact maar juist meer op wetenschappelijke kwaliteit. De informatievraag bij het IOP is hierop aangepast, dit wordt hier gevolgd. Bij de doelgroep van deze module is de IOP systematiek bovendien goed bekend, hierdoor wordt de lastendruk voor de aanvragers verder beperkt.

Met deze publicatie wordt naast de openstelling van de University-Industry Interaction tender tevens het subsidieplafond voor Internationale Point One R&D voorstellen van de Subsidieregeling sterktes in innovatie verhoogd van € 39 mln. naar € 71.550.000. Hiermee komt het totale subsidiebedrag voor de reeds opengestelde nationale en internationale R&D-projecten op € 78.550.000 te staan. De totale administratieve lasten voor het oriënteren op, het verkrijgen van en verantwoorden van subsidie komen voor de nationale en internationale Point One R&D-projecten neer op 0,97 procent van het beschikbare subsidiebedrag. In totaal zijn 28 internationale en nationale R&D-projecten ingediend. Van deze projecten zullen er naar verwachting 17 worden gehonoreerd. Per project zullen ongeveer 3 partijen betrokken zijn. Al deze aspecten meegenomen worden de totale administratieve lasten geraamd op € 760.900 of 0,97 procent van het beschikbare subsidiebedrag. Omdat dit een verhoging betreft van een bestaande tender is dit niet voorgelegd aan Actal.

Daarnaast wordt een nieuwe tender geopend voor (nationale) Point One R&D-voorstellen. Het subsidieplafond hiervoor bedraagt € 7 mln. De totale administratieve lasten voor het oriënteren op, het verkrijgen van en verantwoorden van subsidie komt voor de (nationale) Point One R&D-projecten neer op 3,87 procent van het beschikbare subsidiebedrag. In totaal wordt ingeschat dat 10 Point One R&D-projecten worden ingediend. Van deze projecten zullen er naar verwachting 7 worden gehonoreerd. Per project zullen ongeveer 3 partijen zijn betrokken. Al deze aspecten meegenomen worden de totale administratieve lasten geraamd op € 270.600 of 3,87 procent van het beschikbare subsidiebedrag. Omdat dit slechts de openstelling betreft van een bestaand instrument is dit niet voorgelegd aan Actal.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Algemeen

Met artikel I wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd aan hoofdstuk 9 van de Subsidieregeling sterktes in innovatie. De opbouw van deze paragraaf is conform de systematiek van de meeste paragrafen in die subsidieregeling. De nieuwe paragraaf bevat geen bijzondere afwijkingen.

Artikelen

Artikel 9.32

Met dit artikel worden de rangschikkingscriteria bepaald aan de hand waarvan de minister de aanvragen rangschikt. De criteria richten zich op de bijdrage aan de doelstellingen van Point-One in het algemeen en aan die van University-Industry Interaction in het bijzonder, de technologische innovatie op de middellange of lange termijn, de kwaliteit van de samenwerking en het duurzaam economisch perspectief. Met betrekking tot het eerste lid, onderdeel a (bijdrage aan doelstellingen van Point-One), kan een hoog resultaat ten aanzien van bijvoorbeeld uitsluitend technologische innovatie (eerste lid, onderdeel b) maar met een slechts zijdelingse bijdrage aan het programma, resulteren in een lagere waardering door de adviescommissie. Ten aanzien van onderdelen b en d (technologische innovatie en duurzaam economisch perspectief op de middellange of lange termijn) resulteert een succesvol project in kennisopbouw voor nieuwe producten, processen of diensten met een langere aanloop naar de markt dan een (inter)nationaal Point-One R&D project, waarvan het resultaat in de regel leidt tot een efficiëntere toepassing van al eerder ontwikkelde kennis.

Ten aanzien van onderdeel c (de kwaliteit van de samenwerking) geldt dat de kwaliteit wordt beoordeeld aan de hand van de samenstelling van het samenwerkingsverband, de bijdrage van ondernemers aan de projectkosten en de betrokkenheid van ondernemers en onderzoeksorganisaties bij de begeleiding van de promovendus en/of postdoc.

Artikel 9.33

Onder openbaarmaking van algemene kennis die voortvloeit uit het project wordt in het bijzonder verstaan de publicatie van proefschriften, wetenschappelijke publicaties en presentaties op conferenties en symposia.

Artikel II

Met dit artikel worden de nodige openstellingen en subsidieplafonds geregeld voor de nieuwe paragraaf van hoofdstuk 9. Tevens worden nieuwe openstellingen, ophogingen en plafonds geregeld voor de andere paragrafen van hoofdstuk 9 van de Subsidieregeling sterktes in innovatie.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven