Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 juli 2009, nr. EVA/NBO-2937244, houdende wijziging van de Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onder k en l, komen te luiden:

  • k. doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1: de opleidingsplaatsen voor assistenten in opleiding die voor de aanvang van het jaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt met een zorgopleiding zijn aangevangen en waarvoor een instellingssubsidie is verleend, voor zo ver de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van deze assistenten zijn opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies;

  • l. doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder B in bijlage 1: de opleidingsplaatsen voor assistenten in opleiding die voor aanvang van het subsidiejaar waarvoor de subsidie is verstrekt met een zorgopleiding zijn aangevangen en waarvoor een instellingssubsidie is verleend.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, wordt per zorgopleiding en opleidingsinrichting door de Minister bepaald conform het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies.

2. Onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot derde tot en met zesde lid vervallen het derde en vierde lid.

3. Het vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. De instellingssubsidie bedraagt per voltijdse opleidingsplaats het bedrag dat in bijlage 1 bij deze regeling vermeld is bij de desbetreffende zorgopleiding.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De Minister verstrekt de volgende voorschotten op een verleende instellingssubsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%,september 7%, oktober 8% en november 8% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 3, eerste lid’ vervangen door: artikel 3, tweede lid.

D

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder a en b, komt te luiden:

  • a. het aantal gerealiseerde opleidingsplaatsen, voor zo ver het aantal opleidingsplaatsen waarvoor de instellingssubsidie is verleend niet is overschreden, tenzij de overschrijding een gevolg is van de vervanging van een assistent in opleiding met wie in het subsidiejaar of het daaraan voorafgaande jaar een dienstverband of arbeidsovereenkomst wegens ongeschiktheid is beëindigd;

  • b. het aantal assistenten in opleiding dat in het jaar waarvoor subsidie wordt verstrekt met de zorgopleiding is aangevangen, voor zover het aantal waarvoor de subsidie is verleend niet is overschreden, tenzij de overschrijding een gevolg is van de vervanging van een assistent in opleiding met wie in het subsidiejaar of het daaraan voorafgaande jaar een dienstverband of arbeidsovereenkomst wegens ongeschiktheid is beëindigd.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid, tot derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, is het de opleidingsinrichting waarmee de assistent in opleiding een dienstverband of arbeidsovereenkomst heeft toegestaan de subsidie aan te wenden voor het deel van de opleiding dat een assistent in opleiding in het buitenland volgt, mits de opleiding in het buitenland overeenkomstig artikel 2, tweede lid, is vastgelegd in het opleidingsschema en voor zo ver de opleiding in het buitenland niet leidt tot verlenging van de totale opleidingsduur.

3. In het zesde lid (nieuw) wordt: ‘tweede lid’ vervangen door: derde lid.

E

Artikel 10 komt als volgt te luiden:

Artikel 10

Binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in artikel 9, derde lid, geeft de Minister een beschikking tot vaststelling van de subsidie.

F

Artikel 12 komt als volgt te luiden:

Artikel 12

  • 1. In afwijking van artikel 2, eerste en tweede lid, stelt de Minister in de jaren 2010 tot en met 2012 jaarlijks een plan voor de maximale instroom en doorstroom van de zorgopleiding specialist ouderengeneeskunde vast, dat overeenkomt met het door de Minister voorafgaand aan het plan vastgestelde aantal opleidingsplaatsen.

  • 2. In afwijking van artikel 2, derde lid, wordt in de jaren 2008 tot en met 2012 een instellingssubsidie ten behoeve van de zorgopleiding specialist ouderengeneeskunde uitsluitend verstrekt aan de Stichting SBOH, die voor de toepassing van deze regeling gelijk wordt gesteld met een opleidingsinrichting, met dien verstande dat de zorgopleiding specialist ouderengeneeskunde wordt verzorgd door een inrichting die door één van de in bijlage 2 bij deze regeling vermelde organen is erkend voor het verzorgen van (een deel van) de zorgopleiding specialist ouderengeneeskunde.

G

Artikel 13 komt als volgt te luiden:

Artikel 13

In afwijking van artikel 3, eerste lid, kan de Minister in de jaren 2010 tot en met 2012, op aanvraag van het bevoegde gezag van een opleidingsinrichting waar de betrokken assistent in dienst is, een instellingssubsidie verstrekken ten behoeve van een stage, op basis van een stageovereenkomst, die is opgenomen in het opleidingsschema in een inrichting die niet door één in bijlage 2 bij deze regeling erkende organen is erkend voor het verzorgen van de betreffende zorgopleiding.

H

Bijlage 1 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 1.

I

Bijlage 3 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 3.

J

Bijlage 4 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 4.

ARTIKEL II

Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend, blijft de Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche van toepassing zoals deze luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

BIJLAGE 1

Categorie

Nr.

Opleiding tot

Subsidiebedrag (afgerond) per fte opleidingsplaats in euro’s prijspeil 2008

A

1

Arts infectieziekten bestrijding, Arts TBC bestrijding en medische milieukundige

71.000

 

2

Arts Verstandelijk Gehandicapten

52.600

 

10

Jeugdarts

61.700

 

14

Psychiater voor GGZ

42.600

 

15

Psychiater voor ziekenhuiszorg

115.600

 

18

SEH-arts

115.600

 

19

Specialist ouderengeneeskunde

67.500

B

3

Gezondheidspsycholoog voor epilepsie-inrichting

25.800

 

4

Gezondheidspsycholoog voor gehandicaptenzorg

25.800

 

5

Gezondheidspsycholoog voor GGZ

25.800

 

6

Gezondheidspsycholoog voor revalidatiecentra

25.800

 

7

Gezondheidspsycholoog voor verpleeghuiszorg

25.800

 

8

Gezondheidspsycholoog voor ziekenhuiszorg

25.800

 

9

GGZ Verpleegkundig specialis

30.200

 

11

Klinisch psycholoog voor gehandicaptenzorg

31.500

 

12

Klinisch psycholoog voor GGZ

31.500

 

13

Klinisch psycholoog voor ziekenhuiszorg

31.500

 

16

Psychotherapeut voor gehandicaptenzorg

42.700

 

17

Psychotherapeut voor GGZ

42.700

BIJLAGE 3

stcrt-2009-11225-001.png

BIJLAGE 4

stcrt-2009-11225-002.png

TOELICHTING

In 2007 is de Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche tot stand gekomen. Vanaf 2008 is op grond van die regeling een deel van de zorgopleidingen in de zorg gesubsidieerd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Voordien werden deze opleidingen in de regel gefinancierd op basis van door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) opgestelde beleidsregels. Met de onderhavige wijziging wordt de subsidieregeling op onderdelen aangepast om de uitvoering van de subsidieregeling te vergemakkelijken en aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. Hiernaast is de definitie van de doorstroom voor de zorgopleidingen, genoemd onder A en B in bijlage 1, aangescherpt. Verder wordt alle doorstroom voor de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, bepaald op basis van de op 31 oktober van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende en vervolgens door de registratiecommissies opgenomen opleidingsschema’s. Ook wordt het mogelijk gemaakt voor de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, dat buitenlandse stages kunnen worden gevolgd. Voorts is een wijziging opgenomen ten aanzien van de zorgopleiding tot verpleeghuisarts, vanaf medio 2009 specialist ouderengeneeskunde genoemd. Voor de instroom- en doorstroomplaatsen voor de zorgopleiding tot specialist ouderengeneeskunst is een overgangsbepaling opgenomen. Het plan voor de opleidingsplaatsen voor de maximale instroom en doorstroom voor deze zorgopleiding wordt door de Minister vastgesteld zonder dat daartoe een toewijzingsvoorstel van het College Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg wordt ontvangen. De stichting SBOH is namelijk de enige aanvrager en ontvanger van de subsidie namens de verpleeghuisinstellingen. De stichting SBOH coördineert en registreert het aantal opleidingsplaatsen, draagt de kosten van deze opleidingen en betaalt het salaris van de assistenten. Met ingang van het jaar 2013 wordt er vanuit gegaan dat de opleidingsinrichtingen, die de zorgopleiding tot specialist ouderengeneeskunde verzorgen, op dezelfde wijze als de overige zorgopleidingen worden bekostigd.

De wijzigingen worden hierna artikelsgewijs toegelicht.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Aan artikel 1, onder k en l, is de passage toegevoegd ‘en waarvoor een instellingssubsidie is verleend’. Als voorwaarde voor subsidiëring van de doorstroom, zoals in artikel 1, onder k en l, geformuleerd, geldt dat een opleidingsinrichting voor deze assistenten eerder in het kader van deze regeling subsidie heeft ontvangen.

Dit kan vanaf 2010 worden vastgesteld omdat voor de instroom niet alleen het (maximum) aantal opleidingsplaatsen maar ook het (maximum) aantal assistenten is vastgesteld. Indien een opleidingsinrichting meer assistenten heeft laten instromen dan is toegekend, dan zal een opleidingsinrichting voor de assistent, voor wie bij aanvang van de opleiding geen subsidie is toegekend, ook bij het vervolgen van de opleiding niet in aanmerking komen voor subsidiëring. Daarbij bepaalt de opleidingsinrichting uiteindelijk welke assistent bij instroom buiten de toegewezen opleidingsplaatsen om voor eigen rekening en risico wordt betaald.

Het is de eigen verantwoordelijkheid van opleidingsinrichtingen zich ervan te vergewissen in het geval van doorstroom geen boventallige assistenten van een andere opleidingsinrichting over te nemen, wil men ten minste voor subsidiering in aanmerking komen.

Artikel I, onderdeel B

Voor de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1 wordt de doorstroom bepaald op basis van de uiterlijk op 31 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende en vervolgens door de registratiecommissies in de registratie opgenomen opleidingsschema’s. Hierbij wordt aangetekend, dat op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar niet juist en volledig (in casu niet conform de van toepassing zijnde regels met betrekking tot de registratie) ingediende opleidingsschema’s niet tot tijdige opname in het opleidingsregister en daarmee niet tot subsidiering leiden. Omdat in het subsidiejaar 2009 de omvang van de doorstroom voor deze opleidingen nog niet bekend was, was een toegesneden regeling in de subsidieregeling opgenomen. Deze is echter niet toegepast, omdat de feitelijke doorstroom niet groter was dan de door de Minister toegestane doorstroom. Voor de zorgopleidingen onder A is de doorstroom voor de diverse zorgopleidingen nu bekend. De regeling zoals opgenomen in de laatste passage van tweede lid vervalt derhalve. Het derde en vierde lid, waarin de regeling is uitgewerkt, vervallen eveneens, waardoor de overige leden vernummerd dienen te worden.

Artikel I, onderdeel C

Het bevoorschottingspercentage is gesteld op 93% in plaats van 100% vanwege het feit, dat de ervaring heeft geleerd dat circa 7% van de verleende subsidies niet tot realisatie van opleidingsplaatsen leidt.

Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om een verwijzing in artikel 5, tweede lid, te corrigeren.

Artikel I, onderdeel D

Als er sprake is van het beëindigen van het dienstverband of een arbeidsovereenkomst wegens ongeschiktheid van de assistent wordt een opleidingsinrichting in staat gesteld deze assistent te vervangen door een nieuwe assistent. Vervanging hoeft niet in hetzelfde jaar plaats te vinden als de beëindiging van het dienstverband of de arbeidsovereenkomst. De vervanging kan plaatsvinden in het subsidiejaar en ten laatste in het daarop volgende jaar. In dat geval kan in de subsidievaststelling het aantal personen en fte’s worden overschreden.

Het nieuwe tweede lid van artikel 9 opent voor de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, vanaf het subsidiejaar 2010 de mogelijkheid voor de opleidingsinrichting waarmee de assistent in opleiding een dienstverband of een arbeidsovereenkomst heeft om de subsidie in het subsidiejaar ook aan te wenden voor de opleiding van die assistent in het buitenland. Hierbij geldt als voorwaarde dat de registratiecommissie dit deel van de opleiding als onderdeel van de opleiding net als de overige onderdelen goedkeurt door opname van dit deel van de opleiding in het opleidingsschema. Hiernaast dient de opleiding in het buitenland niet tot verlenging van de totale opleidingsduur te leiden. De regeling is beperkt tot de zorgopleidingen A, omdat voor deze zorgopleidingen een registratie van de opleidingsschema’s bij de registratiecommissies beschikbaar is. Een zodanige mogelijkheid is niet opgenomen voor de zorgopleidingen, genoemd onder B in bijlage 1, vanwege het ontbreken van een toegesneden registratie.

Als gevolg van het vernummerde derde lid dient ook de verwijzing in het zesde lid te worden gewijzigd.

Artikel I, onderdeel E

Als gevolg van het vernummerde derde lid van artikel 9 dient ook de verwijzing in artikel 10 te worden vernummerd. Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om vijf maanden te wijzigen in 22 weken. Deze terminologische wijziging hangt samen met de invoering van het Uniform Subsidiekader (Kamerstukken II 2008/2009, 31 865, nr. 5).

Artikel I, onderdeel F

In het nieuwe eerste lid van artikel 12 is opgenomen dat in de periode, waarop deze overgangsbepaling betrekking heeft, de Minister het plan voor de maximale instroom en doorstroom voor de zorgopleiding specialist ouderengeneeskunde zal vaststellen, dat overeenkomt met het door de Minister voorafgaand aan het plan vastgestelde aantal opleidingsplaatsen. Hiermee wordt de regeling in overeenstemming gebracht met de feitelijk toegepaste praktijk van de afgelopen jaren. De stichting SBOH is namelijk de enige aanvrager en ontvanger van de subsidie namens de verpleeghuisinstellingen, zoals uit het tweede lid blijkt. Daarnaast is in dit artikel de naam verpleeghuisarts vervangen door specialist ouderengeneeskunde.

Artikel I, onderdeel G

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om te expliciteren dat de stage onderdeel dient uit te maken van het opleidingsschema.

Artikel I, onderdeel H

Bijlage 1 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 1. De zorgopleidingen tot SEH-arts en arts infectieziekten bestrijding, arts TBC bestrijding en medisch milieukundige worden vanaf 2010 een zogenaamde zorgopleiding A. Voor deze zorgopleidingen zijn door de Minister geaccepteerde opleidingsregisters beschikbaar op basis waarvan de doorstroom kan worden bepaald.

Er is een zogenaamde zorgopleiding B toegevoegd, te weten de zorgopleiding gezondheidszorgpsycholoog voor verpleeghuiszorg. Voor deze zorgopleiding vindt een evenredige aanpassing van het budgettaire kader van deze instellingen plaats. Uitsluitend instellingen voor verpleeghuiszorg kunnen – indien erkend als opleidingsinrichting – in aanmerking komen voor een subsidie voor deze opleidingsplaatsen voor zover deze krachtens de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) een toelating hebben als zorginstelling voor de functies Verblijf én Behandeling, op grondslag van ‘psychogeriatrische aandoening of beperking’ of op grondslag van ‘somatische aandoening of beperking’.

De naam jeugdgezondheidszorgarts is vervangen door jeugdarts.

De naam verpleeghuisarts is vervangen door specialist ouderengeneeskunde. Het vergoedingsbedrag voor de specialist ouderengeneeskunde is tevens aangepast aan de gemaakte afspraak.

Artikel I, onderdeel I

Bijlage 3 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 3. De zorgopleiding gezondheidszorgpsycholoog voor verpleeghuiszorg is toegevoegd.

De naam jeugdgezondheidszorgarts is vervangen door jeugdarts.

De naam verpleeghuisarts is vervangen door specialist ouderengeneeskunde.

De nummering van de zorgopleidingen is gewijzigd vanwege automatiseringseisen. Hiernaast is de tekst bij ondertekening gewijzigd. De doorstroom voor 2010 voor de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, wordt bepaald op basis van de bij de registratiecommissies uiterlijk op 31 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar juist en tijdig ingediende opleidingsschema’s van arts-assistenten. Omdat artikel 11 voor het subsidiejaar 2010 en volgende jaren niet meer van toepassing is, geldt dit evenzeer voor de assistenten die eventueel na 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar instromen in een zorgopleiding. Dit wordt met de wijziging van de tekst bij de ondertekening nog eens onderstreept.

Artikel I, onderdeel J

Bijlage 4 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 4. De zorgopleiding gezondheidszorgpsycholoog voor verpleeghuiszorg is toegevoegd.

De naam jeugdgezondheidszorgarts is vervangen door jeugdarts.

De naam verpleeghuisarts is vervangen door specialist ouderengeneeskunde.

De nummering van de zorgopleidingen is gewijzigd vanwege automatiseringseisen. Hiernaast is rekening gehouden met de gevolgen van de vernummering van de leden van artikel 9.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.


XNoot
1

Stcrt. 2007, 246; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 22 januari 2009 (Stcrt. 2009, 996).

Naar boven