Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juli 2009, nr. DMO/SSO-2939804, houdende wijziging van de Regeling maatschappelijke ondersteuning in verband met wijziging van de groep van mantelzorgers die voor een uitkering in aanmerking komen en van de hoogte van de uitkering

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 19a van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling maatschappelijke ondersteuning wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6b komt te luiden:

Artikel 6b

  • 1. Een mantelzorger ontvangt ter waardering van zijn werk een uitkering, indien:

    • a. door het CIZ of bureau jeugdzorg op of na 1 augustus 2009 aan een persoon een indicatie is afgegeven met een geldigheidsduur van ten minste 371 dagen voor extramurale zorg in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, en

    • b. de onder a bedoelde persoon de desbetreffende mantelzorger als begunstigde voor de uitkering heeft aangewezen.

  • 2. Een indicatie is afgegeven met een geldigheidsduur van ten minste 371 dagen, indien aan een persoon meerdere indicaties zijn afgegeven:

    • a. waarvan de geldigheidsduur in het totaal ten minste 371 dagen bedraagt, en

    • b. de begindatum van elke indicatie niet meer dan 42 dagen na de einddatum van de daaraan voorafgaande indicatie is gelegen.

B

Artikel 6d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt het zinsdeel ‘onder a, die voldoet aan artikel 6b, onder b’ vervangen door: eerste lid, onder a.

2. Het derde lid vervalt en het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

3. In het derde lid (nieuw) wordt het zinsdeel ‘onder a, die voldoet aan artikel 6b, onder b’ vervangen door: eerste lid, onder a.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt na ‘artikel 6b’ ingevoegd: , eerste lid.

C

Artikel 6e komt te luiden:

Artikel 6e

  • 1. Voor elke periode van 371 dagen dat een indicatie geldig is kan de in artikel 6b, eerste lid, onder a, bedoelde persoon één mantelzorger als begunstigde aanwijzen.

  • 2. De in artikel 6b, eerste lid, onder a, bedoelde persoon kan, met inachtneming van het vorige lid, na telkens een kalenderjaar na afgifte van de indicatie opnieuw een mantelzorger als begunstigde aanwijzen, indien de indicatie op die datum nog geldig is.

  • 3. Zijn er meerdere indicaties afgegeven als bedoeld in artikel 6b, tweede lid, dan geldt voor de toepassing van het vorige lid de oudste afgiftedatum.

D

In het eerste lid van artikel 6f wordt het zinsdeel ‘onder a, die voldoet aan artikel 6b, onder b’ vervangen door: eerste lid, onder a.

E

Artikel 6g komt te luiden:

Artikel 6g

De uitkering bedraagt voor het jaar 2009 € 250.

ARTIKEL II

  • 1. In afwijking van artikel 6b, eerste lid, onder a, komt ook een indicatie die is afgegeven vóór 1 augustus 2009 in aanmerking, indien deze indicatie geldig is op 1 augustus 2009 en door toedoen van de persoon aan wie die indicatie is afgegeven in het jaar 2008 of in het jaar 2009 vóór 1 augustus aan een mantelzorger overeenkomstig deze regeling een uitkering is verstrekt. Artikel 6b, tweede lid, is niet van toepassing.

  • 2. Om te bepalen of een indicatie als bedoeld in het eerste lid op 1 augustus 2009 een geldigheidsduur van ten minste 371 dagen als bedoeld in artikel 6b, eerste lid, onder a, heeft, wordt van elk van de jaren 2008 en 2009 waarin door toedoen van de persoon aan wie die indicatie is afgegeven aan een mantelzorger overeenkomstig deze regeling een uitkering is verstrekt, 182 dagen in mindering gebracht op de volledige geldigheidsduur van de indicatie.

ARTIKEL III

De regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. Bussemaker.

TOELICHTING

Algemeen

Mantelzorgers kunnen als financieel blijk van waardering voor de langdurige en intensieve verzorging van een naaste in aanmerking komen voor een zogenaamd mantelzorgcompliment. Om hiervoor in aanmerking te kunnen komen is het noodzakelijk dat:

  • er sprake is van een voordracht door een zorgbehoevende die beschikt over een indicatie voor extramurale AWBZ-zorg,

  • de indicatie een geldigheidsduur heeft van ten minste 6 maanden,

  • de indicatie is afgegeven na 1 april 2007 en

  • er aantoonbaar sprake is van een besparing op de professionele zorg door de inzet van de mantelzorger.

In 2007 hebben circa 50.000 mantelzorgers een compliment (ter waarde van € 250) ontvangen; in 2008 zijn 17.000 complimenten toegekend die betrekking hebben op 2007. In 2008 werden circa 68.000 mantelzorgcomplimenten toegekend. Begin 2008 heeft een evaluatie van de regeling plaatsgevonden. Het relatief beperkte aantal verstrekte mantelzorgcomplimenten over 2007 was een belangrijk aspect dat in de evaluatie is onderzocht. De uitkomsten van deze evaluatie hebben ertoe geleid dat de regeling op een aantal punten wordt aangepast. Deze aanpassingen hebben tot doel het bereik van de regeling te vergroten en om de uitvoeringslast voor met name het CIZ en de bureaus jeugdzorg te verlichten. Ook voor mantelzorgers en zorgvragers die iemand voor willen dragen voor een compliment, wordt het gebruik van de regeling eenvoudiger.

Hiervoor is aangegeven dat de regeling op een aantal punten wordt aangepast. Deze aanpassingen houden het volgende in.

In het amendement Van der Vlies dat ten grondslag ligt aan het mantelzorgcompliment, werd aangegeven dat de inzet van de mantelzorger aantoonbaar moet leiden tot een besparing op de kosten van de professionele zorg. Dit brengt met zich mee dat bij de indicatiestelling door het CIZ vastgesteld moet worden of er sprake is van overname van (een deel) van de geïndiceerde AWBZ-zorg door de mantelzorger. Andere vormen van mantelzorg (bijvoorbeeld boodschappen doen, begeleiden van de zorgbehoevende naar het ziekenhuis of huisarts etc.) komen daardoor niet in aanmerking voor een compliment. Dit heeft volgens de evaluatie van de regeling in belangrijke mate bijgedragen aan een beperkt gebruik van deze regeling. Mede tegen deze achtergrond is het vereiste van de besparing op de professionele zorg losgelaten. De veronderstelling is thans dat in geval van een indicatie met een lange geldigheidsduur er sprake is van langdurige of intensieve mantelzorg; of deze mantelzorg geheel of gedeeltelijk de professionele AWBZ-zorg vervangt, is niet meer van belang.

Er moet sprake zijn van een indicatie met een lange geldigheidsduur. Gedacht werd aan een geldigheidsduur van meer dan 12 maanden. Op advies van het CIZ is gekozen voor een geldigheidsduur van ten minste 371 dagen, dit omdat het CIZ indiceert in weken; een periode van meer dan 12 maanden komt dan overeen met 53 weken (=371 dagen). Volgens het CIZ ondersteunt deze periode in hoge mate de veronderstelling dat er sprake is van (langdurige of intensieve) mantelzorg.

Een zorgvrager kan een mantelzorger voordragen voor een compliment indien deze zorgvrager over meerdere AWBZ- indicaties beschikt die in tijd op elkaar aansluiten of die met een tussenpoos van niet meer dan 6 weken zijn afgegeven -dit in verband met de tijd die het CIZ nodig heeft om een nieuwe indicatie af te geven- en die tezamen een geldigheidsduur hebben van ten minste 371 dagen.

Naar verwachting zou door het loslaten van de vereiste besparing op de professionele zorg én uitgaande van een geldigheidsduur van de indicatie van ten minste 6 maanden, het gebruik van de regeling zodanig toenemen dat het beschikbare budget wordt overschreden. Om dit te voorkomen is de vereiste geldigheidsduur van ten minste 371 dagen, belangrijk. Dit laat onverlet de mogelijkheid om het bedrag dat een mantelzorg als compliment ontvangt, te verlagen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel 6b

In artikel 6b is de bepaling opgenomen dat indicaties voor extramurale AWBZ-zorg na 1 augustus 2009 moeten zijn afgegeven.

In artikel 6b vervalt de zinsnede dat ‘ter gelegenheid van het afgeven van de onder a bedoelde indicatie door het CIZ of het bureau jeugdzorg is aangegeven, dat voor een gedeelte van de geïndiceerde zorg mantelzorg aanwezig zal zijn’. Bij de indicatiestelling zal in het kader van déze de aard van de inzet van de mantelzorger niet meer worden vastgesteld.

In artikel 6b, eerste lid, wordt voorts bepaald dat de zorgvrager over een indicatie moet beschikken met een geldigheidsduur van tenminste 371 dagen.

In het tweede lid van artikel 6b wordt de cumulatie van korter durende indicaties geregeld. Zorgvragers met meerdere indicaties die elk niet voldoen aan de vereiste geldigheidsduur van ten minste 371 dagen, kunnen toch een mantelzorger voordragen voor een mantelzorgcompliment indien de begindatum van elke indicatie niet meer dan 42 dagen na de einddatum van de daaraan voorafgaande indicatie is gelegen en indien de geldigheidsduur van deze indicaties in het totaal ten minste 371 dagen bedraagt.

Artikel 6e

Het is mogelijk dat een zorgvrager gedurende een zeer lange periode -bijvoorbeeld meerdere jaren- AWBZ-zorg nodig heeft. Dit maakt het mogelijk dat zorgvragers na het verstrijken van de in artikel 6b, eerste en tweede lid, bedoelde periode van ten minste 371 dagen, opnieuw een mantelzorger voor kan dragen voor een compliment. In artikel 6 e worden de daarvoor geldende vereisten genoemd.

Artikel 6g

Het aan mantelzorgers toe te kennen bedrag wordt elk jaar vastgesteld. Dat geschiedt op basis van gegevens van het CIZ en de bureaus jeugdzorg. Deze kunnen aanleiding geven tot het neerwaarts bijstellen van het in het voorafgaande jaar toegekende bedrag. Voor 2009 bedraagt het compliment op basis van deze regeling € 250.

Artikel II

Artikel II bevat een overgangsbepaling

Uit het eerste lid volgt dat een mantelzorgcompliment op grond van onderhavige wijziging ook kan worden toegekend op basis van een indicatie die is afgegeven voor 1 augustus 2009, mits deze indicatie op die datum nog geldig is en door toedoen van de zorgvrager in 2008 of in 2009 vóór 1 augustus reeds een mantelzorgcompliment is verstrekt. De cumulatieregel zoals beschreven in het tweede lid van artikel 6b, is niet van toepassing. Indicaties die voor de datum waarop de nieuwe regeling in werking treedt zijn afgelopen, kunnen niet worden meegeteld voor het toekennen van het mantelzorgcompliment.

Op grond van het tweede lid wordt per 1 augustus 2009 de resterende geldigheidsduur bepaald. De totale duur van de geldige indicaties wordt in dagen vastgesteld. Vervolgens wordt per zorgvrager bekeken of op grond van de tot 1 augustus 2009 geldende regeling al een mantelzorgcompliment over 2008 of over 2009 is toegekend. Per mantelzorgcompliment dat reeds is toegekend, wordt op de totale indicatieduur 182 dagen in mindering gebracht. Dit voorkomt dat zorgvragers meer mantelzorgcomplimenten kunnen geven dan de bedoeling is. Er is gekozen voor 182 dagen, aangezien dit de minimale indicatieduur was om op grond van de tot 1 augustus 2009 geldende regeling in aanmerking te komen voor het mantelzorgcompliment.

Wanneer er na toepassing van bovenstaande regels een geldigheidsduur overblijft van ten minste 371 dagen, kan de zorgvrager zijn/haar mantelzorger voordragen voor het mantelzorgcompliment.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. Bussemaker.

Naar boven