stcrt-2009-11082-001.png Goedgekeurd bestemmingsplan bestemmingsplan ‘Bedrijventerein Het broek’

Burgemeester en wethouders maken bekend dat Gedeputeerde Staten van Gelderland bij besluit van 9 juli 2009, nr. 2009-003665 goedkeuring hebben verleend aan het bestemmingsplan ‘Bedrijventerein Het broek’.

Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van 26 januari 2009, nr. 2008.0.110.191.

Het bedrijventerrein Het Broek maakt deel uit van het Industrieterrein Arnhem-Noord.

Het plangebied wordt aan de noordoostzijde begrensd door de spoorlijn Arnhem–Zevenaar en het spooremplacement. In het westen wordt het gebied begrensd door de goederenspoorlijn, die loopt vanaf het emplacement richting bedrijventerrein Kleefse Waard. De Westervoortsedijk vormt de zuidgrens.

Het bestemmingsplan is beheermatig van karakter: het gebied blijft primair bestemd voor bedrijven in de middelzware milieucategorieën (III en IV). Wel wordt in dit bestemmingsplan op enkele locaties detailhandel toegestaan en worden ondersteunende functies mogelijk gemaakt zoals verzorgende horeca (lunchrooms, snackbars) en een zogenaamd Facility Point (voorziening gericht op werknemers en ondernemers van het bedrijventerrein dat plaats kan bieden aan kinderopvang, bedrijfsfitness, stomerijservice etc.).

Daarnaast wordt ook rekening gehouden met de aanleg van een RegioRailhalte aan de spoorlijn Arnhem–Zevenaar ter hoogte van de Pleijweg. Dit beleidsvoornemen wordt door een wijzigingsbevoegdheid in dit bestemmingsplan juridisch mogelijk gemaakt.

Het bestemmingsplan en het besluit van Gedeputeerde Staten liggen gedurende een termijn van zes weken, ingaande 23 juli 2009, voor een ieder ter inzage in het stadshuis, loket BWL, Koningstraat 38 Arnhem.

Tegen het besluit van Gedeputeerde Staten kan een belanghebbende gedurende deze termijn van zes weken beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Voorts kan, indien beroep is ingesteld, een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Daarbij geldt dat op grond van het bepaalde in artikel 56 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen bedenking bij Gedeputeerde Staten heeft ingediend.

Het besluit van Gedeputeerde Staten treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt.

Indien binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend, wordt de werking van het besluit van Gedeputeerde Staten opgeschort totdat op dit verzoek is beslist.

Aan de indiening van zowel een beroepschrift als een verzoek om een voorlopige voorziening zijn kosten verbonden. Nadere inlichtingen daarover kunnen worden ingewonnen bij het gemeentebestuur of het provinciaal bestuur van Gelderland te Arnhem.

Arnhem, 22 juli 2009

Naar boven