Opsporingsvergunning voor aardwarmte Middenmeer

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop

  • Kwekerij de Wieringermeer C.V. heeft per schrijven van 10 oktober 2008, ontvangen op 15 oktober 2008, een aanvraag om een opsporingsvergunning voor aardwarmte ingediend, voor een gebied gelegen in de gemeenten Wieringermeer en Medemblik, ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet;

  • De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 24.21 km2;

  • Naar aanleiding van de onderhavige aanvraag is in de Staatscourant van 20 november 2008 (Stcrt. 20-11-2008, nr. 226) een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen;

  • Binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovengenoemde uitnodiging in de Staatscourant is geen concurrerende aanvraag ingediend;

  • Met schrijven van 2 maart 2009 heeft aanvrager de aanvraag gewijzigd in die zin dat de aanvraag wordt geacht te zijn ingediend door S.S. Beheer B.V.;

  • TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep EZ, heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 23 maart 2009 advies uitgebracht;

  • Staatstoezicht op de mijnen heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 6 april 2009 advies uitgebracht;

  • Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 30 juni 2009 advies uitgebracht;

  • De Mijnraad heeft opverzoek van de Minister van Economische Zaken op 20 mei 2009 advies uitgebracht (kenmerk MIJN/9032045) op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, alsmede eerste volzin vierde lid, 12, 15, 16, 17, en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1. van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan S.S. Beheer B.V. wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied in de gemeenten Wieringermeer en Medemblik dat wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

132951.00

533857.00

2

135327.00

530511.00

3

130484.00

527001.00

4

128191.00

530309.00

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatenstelsel van de Rijksdriehoekmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 24,21 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 15 oktober 2008 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder wijst tijdig voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon aan met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten en doet hiervan schriftelijk mededeling aan Staatstoezicht op de mijnen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van inspecteurs van Staatstoezicht op de mijnen. De vergunninghouder houdt Staatstoezicht op de mijnen van eventuele wijzigingen schriftelijk vooraf tijdig op de hoogte.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • Binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken, onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte, de plaats waar de boringen zullen worden verricht;

  • Uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning wordt een boring geplaatst.

Artikel 6

De vergunning geldt, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nadat zij onherroepelijk is geworden, gedurende een tijdvak van 4 jaar.

Artikel 7

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

Y. Peters,

MT-lid directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/L204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven