TOELICHTING
Met deze regeling wordt de nadere uitwerking gegeven aan de Europese
Verordening van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EG)
1927/2006 en (EG) 546/2009, ook wel het Globaliseringsfonds (EGF) genoemd.
Europa heeft dit fonds in het leven geroepen om werknemers die hun baan zijn
kwijtgeraakt door de globalisering weer aan de slag te helpen. Door middel van
bijvoorbeeld scholing, hulp bij het zoeken naar een baan en steun bij het
opzetten van een eigen bedrijf. In 2009 is de verordening gewijzigd. Nu kunnen
ook werknemers worden geholpen die werkloos zijn geworden ten gevolge van de
financiële en economische crisis.
Op grond van de verordening fungeert de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (SZW) als aanvrager van de financiële steun uit het EGF. Dit
betekent dat de Minister projectvoorstellen met een verzoek om financiële steun
uit het EGF kan indienen bij de Europese Commissie. Na eventuele goedkeuring
door de Europese Commissie is de minister in eerste instantie verantwoordelijk
voor het beheer en de financiële controle op de door het EGF gesubsidieerde
acties in Nederland.
In deze regeling worden de belangrijkste zaken rondom het aanvragen
van steun uit het EGF en het vervolgens benutten van het geld geregeld. De
precisering van deze eisen vindt vervolgens plaats in het convenant dat de
minister van SZW met een potentiële aanvrager zal sluiten.
De voorwaarden voor het Globaliseringsfonds op
hoofdlijnen
In de bovengenoemde verordeningen is geregeld aan welke eisen moet
zijn voldaan om in aanmerking te kunnen komen voor steun uit het EGF. De
criteria zijn in hoofdlijnen:
• het massaontslag betreft minimaal 500 personen in een bedrijf
of sector;
• aangetoond moet worden dat de ontslagen het gevolg zijn van
grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen óf de financiële en
economische crisis;
• de activiteiten zien op individuele dienstverlening om
ontslagen werknemers aan het werk te helpen;
• de activiteiten moeten aanvullend zijn op het bestaande
structuurbeleid van de Europese Unie en op de reguliere maatregelen van de
lidstaat.
In de verordeningen is bepaald dat het moet gaan om 500 ontslagen
in een periode van vier maanden binnen één bedrijf òf 500 ontslagen binnen een
periode van negen maanden als de ontslagen zijn gevallen in een bepaalde sector
in één of twee aan elkaar grenzende provincies. De start van de periode
waarbinnen de ontslagen moeten worden geteld, de zogeheten referentieperiode,
kan door de aanvrager zelf worden bepaald. De startdatum van deze periode is
van belang, omdat de aanvraag door de Minister binnen 10 weken na afloop van de
referentieperiode moet zijn ingediend bij de Europese Commissie.
Voor de berekening van het aantal gedwongen ontslagen, telt een
ontslag mee vanaf:
• de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat
de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief
beëindigd wordt, of
• de datum van de feitelijke beëindiging van een
arbeidsovereenkomst voordat die afloopt, of
• de datum waarop de werkgever de daartoe bevoegde instantie
schriftelijk kennis geeft van een plan voor collectief ontslag.
De regels en de criteria voor een beroep op het EGF worden strikt
gehanteerd. Er is geen maximumbedrag gesteld aan een aanvraag, echter voor de
hele Unie is een bedrag van € 500 miljoen per jaar beschikbaar. De verkregen
steun moet binnen 24 maanden na het indienen van de aanvraag bij de Europese
Commissie zijn besteed aan projectactiviteiten. Er is een cofinancieringeis van
minimaal 35% op de totale geraamde kosten. Dat betekent dat Europa 65% van de
kosten financiert. De resterende 35% zal door de aanvrager moeten worden
opgebracht.
Voortraject
Een aanvraag voor het Globaliseringsfonds begint met een informeel
voortraject. Een (branche-)organisatie, het WERKbedrijf of een andere partij
die een dreigend ontslag signaleert van meer dan 500 werknemers en daarop actie
wenst te ondernemen, kan contact opnemen met het Agentschap SZW van het
ministerie van SZW. Het Agentschap SZW treedt vervolgens in overleg met deze
potentiële aanvrager. In verkennende gesprekken zal gezamenlijk een analyse
worden uitgevoerd naar de achtergronden van de situatie en bekeken worden in
hoeverre de casus voldoet aan de criteria in de Verordening.
Indienen projectvoorstel
Op het moment dat er een wederzijdse verwachting op een kansrijk
beroep op het EGF is, kan een rechtspersoon, zoals een werkgever, (branche-)organisatie of het WERKbedrijf, een concept
aanvraag indienen bij het
Agentschap SZW. Het Agentschap SZW assisteert bij het opstellen van de
definitieve aanvraag.
Convenant
Voorafgaand aan het indienen van het verzoek om financiële steun
bij de Europese Commissie, sluiten SZW en de aanvrager een convenant af. In dit
convenant worden onder andere afspraken vastgelegd over
verantwoordelijkheidsverdeling tussen SZW en de aanvrager, de samenwerking, de
ondersteuning die SZW de aanvrager zal bieden, de eisen die aan de
projectadministratie worden gesteld (conform de Europese Verordening), de wijze
waarop de onderbouwing van de projectkosten plaats moet vinden en de wijze
waarop SZW (tussentijds) controleert.
Indienen aanvraag door lidstaat Nederland
Pas wanneer er een convenant is afgesloten dient de Minister van
SZW een verzoek om steun uit het EGF in bij de Europese Commissie. Deze
aanvraag moet binnen 10 weken na de datum waarop de referentieperiode eindigt,
zijn ingediend. Het Agentschap SZW zal de aanvrager een bevestiging sturen van
het feit dat de aanvraag is ingediend.
De uitvoering van de projectactiviteiten kan al beginnen voordat de
aanvraag bij de Europese Commissie is ingediend. De kosten van het project zijn
subsidiabel vanaf de datum/data waarop gestart wordt met individuele
dienstverlening aan de getroffen werknemers.
Aanvragers worden gedurende de uitvoering van het project begeleid,
geadviseerd en gecontroleerd door het Agentschap SZW. De verplichte
cofinanciering van minimaal 35% van de subsidiabele kosten, zal in eerste
instantie de enige financieringsbron zijn voor het project. Pas nadat de
Commissie positief heeft beschikt op het EGF verzoek wordt, wordt de Europese
financiering beschikbaar gesteld. Het risico bestaat dus dat de aanvrager wel
kosten maakt, maar dat de aanvraag uiteindelijk wordt afgewezen door Brussel en
er geen Europees geld komt. De aanvrager draagt het risico voor een afwijzing
door de Europese Commissie.
De Europese Commissie beoordeelt de ingediende aanvraag en zal
mogelijk om aanvulling ervan vragen. SZW zal met de aanvrager zorg dragen voor
het completeren van de aanvraag. Zodra de Europese Commissie na beoordeling van
mening is dat wel of niet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit
het EGF is voldaan, stelt zij het ministerie van SZW hier zo spoedig mogelijk
van op de hoogte. SZW zal de aanvrager zo snel mogelijk over het oordeel van de
Commissie informeren.
Beschikking
Op het moment dat de Europese Commissie een aanvraag heeft
goedgekeurd, ontvangt de aanvrager een beschikking tot subsidieverlening. De
Europese Commissie betaalt binnen 15 dagen na goedkeuring het gehele
steunbedrag uit aan SZW. SZW zal deze gelden zo snel mogelijk doorbetalen aan
de aanvrager, mits de uitvoering van het project redelijk op schema ligt.
Subsidiabele activiteiten en kosten
De kosten van het project zijn subsidiabel vanaf de datum/data
waarop gestart wordt met individuele dienstverlening aan de getroffen
werknemers. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen moeten gericht
zijn op het weer aan het werk krijgen van individuele werknemers. In de
verordening wordt in bijvoorbeeld artikel 3 een aantal voorbeelden genoemd. In
het te sluiten convenant wordt geregeld hoe de activiteiten en de kosten moeten
worden verantwoord.
Tijdens de uitvoering van het project
Het project heeft een looptijd van maximaal 24 maanden, te
rekenen vanaf de datum waarop het eerste individuele begeleidingstraject is
gestart. De aanvrager kan er ook voor kiezen het project later te laten
starten. De start is dan uiterlijk binnen 3 maanden na datum indiening van het
verzoek om steun bij de Europese Commissie.
De aanvrager draagt zorg voor een goede projectadministratie. Het
Agentschap SZW adviseert hierin en begeleidt waar nodig. Nederland heeft er als
lidstaat, samen met de aanvrager, belang bij dat de uitvoering goed verloopt en
de projectadministratie op orde is. De subsidie voor de aanvrager is
afhankelijk van de eindbeschikking door de Europese Commissie. De minister van
SZW is verantwoordelijk voor het indienen van de einddeclaratie bij de Europese
Commissie. Het Agentschap SZW monitort het project door bezoeken af te leggen,
voortgangsverslagen te beoordelen, (telefonisch) contact te onderhouden en als
vraagbaak te fungeren. Daarnaast voorziet zij de aanvrager van advies met
betrekking tot de administratie.
Einddeclaratie
Na afloop van de projectperiode dient de aanvrager binnen 3
maanden een verslag in over de financiële bijdrage, zijnde de einddeclaratie.
Bij het opstellen van deze einddeclaratie wordt de aanvrager begeleid door het
Agentschap SZW. De ingediende einddeclaratie wordt door het Agentschap SZW
gecontroleerd. De Minister van SZW dient de gecontroleerde einddeclaratie
binnen 6 maanden na het einde van het project in bij de Europese
Commissie.
De aanvrager dient de projectadministratie op verzoek open te
stellen voor controle door de Minister van SZW, de Europese Commissie en de
Europese Rekenkamer.
Vaststelling
De Europese Commissie beslist binnen 6 maanden na ontvangst van de
einddeclaratie of de aanvrager aan de eisen heeft voldaan en de toegekende
steun uit het EGF juist heeft besteed. Op basis van de uitkomsten van de
beoordeling van de einddeclaratie door de Europese Commissie stelt het
Agentschap SZW de vaststellingsbeschikking op.
Bewaarplicht
De bewijsstukken moeten bewaard worden tot 3 jaar na de
vaststellingsbeschikking. In het convenant wordt vastgelegd hoe de
bewijsstukken beschikbaar moeten worden gehouden voor eventuele nadere
controles door andere controlerende instanties zoals de Europese Commissie en
de Europese Rekenkamer.
Publiciteit
Nederland dient activiteiten uit te voeren ter promotie van de
bijdrage van het EGF. De aanvrager dient zijn medewerking te verlenen aan
dergelijke activiteiten.
De Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.