Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juli 2009, nr. AV/SDA/2009/14554, tot wijziging van de Uitvoeringsregels behorende bij het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 8, derde lid, en 22 van de Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen worden als volgt gewijzigd:

A

De eerste zin van de derde alinea van paragraaf 13 komt te luiden: In het geval van grensarbeiders die woonachtig zijn in België of Duitsland en die in die landen een legaal verblijfsrecht hebben, kan worden volstaan met een bewijsstuk van dit verblijfsrecht.

B

Paragraaf 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f wordt ‘2008’ telkens vervangen door: 2009.

2. Na onderdeel f wordt een nieuw onderdeel g toegevoegd luidende:

g. Circulaire migratie

Ten behoeve van vreemdelingen die in het kader van een in opdracht van de Nederlandse overheid uitgevoerde pilot ’circulaire migratie’, gedurende maximaal twee jaar bij een bedrijf of instelling door het verrichten van vooraf schriftelijk vastgelegde werkzaamheden kennis en ervaring opdoen en die reeds een voldoende vakgerichte basisopleiding hebben gevolgd kan worden afgeweken van artikel 8, eerste lid, onder a en b, van de Wet arbeid vreemdelingen.

C

In de aanhef van paragraaf 24 wordt ‘artikel 8, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen’ vervangen door: artikel 8, eerste lid, onder a, b en d, van de Wet arbeid vreemdelingen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 juli 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Deze wijziging van de Uitvoeringsregels behorende bij het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen betreft naast de introductie van een tijdelijke pilot circulaire migratie, enkele technische of uitvoeringstechnische aanpassingen.

Artikel I, onderdeel A

In paragraaf 13 wordt als hoofdregel aangegeven dat een bewijsstuk van de aanvraag van een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid moet worden overgelegd, voordat een tewerkstellingsvergunning kan worden afgegeven. Voor grensarbeiders, woonachtig in België of Duitsland die in die landen een legaal verblijfsrecht hebben, wordt een uitzondering gemaakt. Voor deze doelgroep kon worden volstaan met een door het IND-loket aan de vreemdeling afgegeven verklaring van bekendheid met diens verblijf, de zogenaamde ‘sticker grensarbeiders’. Deze regeling stuitte op uitvoeringstechnische problemen, met name omdat de betrokkenen geen feitelijk verblijf in Nederland beogen.

Door deze wijziging kan bij de beoordeling van de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning nu worden volstaan met een kopie van het Duitse of Belgische verblijfsdocument van de grensarbeider, ten bewijze dat sprake is van vreemdelingen met een in België of Duitsland legaal verblijfsrecht.

Artikel I, onderdeel B, onder 1

In paragraaf 19, onderdeel f. was abusievelijk het jaartal 2008 genoemd in plaats van 2009. Deze omissie is nu hersteld.

Artikel I, onderdeel B, onder 2

Bij circulaire migratie gaat het volgens een gangbare definitie om migratie waarbij een migrant achtereenvolgens gedurende langere tijd in verschillende landen verblijft waaronder zijn of haar land van herkomst. In verband met circulaire migratie wordt vaak gesproken over potentiële winst voor het ontvangende land, voor het land van herkomst en voor de migrant zelf.

Het kabinet is voornemens in een pilot circulaire migratie te bezien of circulaire migratie een toegevoegde waarde heeft als nieuwe aanpak in de ontwikkelingssamenwerking. Daarbij betreft circulaire migratie hier mensen die vanuit een land van herkomst tijdelijk in Nederland werken en daarna weer teruggaan naar dit herkomstland. Daartoe worden afspraken gemaakt met twee landen van herkomst en hierbij te betrekken bedrijven in Nederland. Het zal gaan om mensen die reeds een voldoende vakgerichte basisopleiding hebben gevolgd en na maximaal twee jaar moeten teruggaan naar hun herkomstland om daar de verworven kennis en ervaring in te kunnen zetten. Beloning, huisvesting en ziektekosten worden geregeld met de bedrijven waar zij zullen werken. Voor de deelnemers van de pilot geldt geen recht op gezinshereniging. Dit wordt vastgelegd in de Vreemdelingencirculaire. Er komen in totaal twee deel-pilots voor elk maximaal honderd circulaire migranten.

Om de realisatie van de pilot zoveel mogelijk te bevorderen en gelet op het tijdelijke karakter van de pilot, wordt voor de deelnemers van de pilot afgezien van de arbeidsmarkttoets. Omdat het om een tijdelijke regeling gaat, zal deze na afloop van de pilot worden ingetrokken. De werkzaamheden van de circulaire migranten worden schriftelijk vastgelegd. Dit wordt overgelegd bij de aanvraag van de tewerkstellingsvergunning en dient aanwezig te zijn op de plek waar de werkzaamheden worden verricht. Andere werkzaamheden mogen niet worden verricht.

Artikel I, onderdeel C

In paragraaf 24 van de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen was geregeld dat in het geval van arbeid van bijkomende aard door studenten geen toetsing hoeft plaats te vinden aan de voorwaarden uit artikel 8, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. Dit betreft onder meer de arbeidsmarkttoets. Deze redactie had echter tot gevolg dat niet werd getoetst of de werkzaamheden wel in het Nederlandse belang zijn. Daarom worden de te maken uitzonderingen op artikel 8, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen in deze wijziging hersteld zoals oorspronkelijk beoogd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven