Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 juli 2009, nr. 10186, houdende wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren en de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Richtlijn nr. 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PbEG L 327);

Gelet op Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PbEU L 5);

Gelet op Beschikking nr. 2006/968/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van schapen en geiten (PbEU L 401);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue (PbEU L 283);

Gelet op de artikelen 17, 77, 81 en 105 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling identificatie en registratie van dieren1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. beschikking 2006/968/EG: beschikking 2006/968/EG van de Commissie van 15 december 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van schapen en geiten (PbEU L 401);

2. Het tweede onderdeel ll wordt geletterd mm.

3. Onderdeel mm wordt geletterd nn.

B

Artikel 12e, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:

  • g. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één tatoeage, voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het intracommunautaire handelsverkeer.

C

Artikel 34c komt te luiden:

Artikel 34c

Elektronische merken worden uitgelezen met een uitleesapparaat als bedoeld in hoofdstuk I, onderdeel e, van de bijlage bij beschikking 2006/968/EG dat voldoet aan hoofdstuk III, onderdeel 1, van de bijlage bij beschikking 2006/968/EG.

D

In artikel 38, zesde lid, wordt ‘artikel 12e, eerste lid, onderdelen c, j of k,’ vervangen door: als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen c, j of k.

E

Het opschrift van Bijlage 1, deel D, komt te luiden:

D. EISEN AAN TATOEAGE SCHAPEN EN GEITEN

ARTIKEL II

De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

  • n. GD: Gezondheidsdienst voor Dieren;

  • o. verordening (EG) nr. 1774/2002: Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273).

B

De artikelen 3.1.1 en 3.1.2 vervallen.

C

In artikel 3.1.3 wordt ‘1 juli 2009’ vervangen door: 1 juli 2014.

D

Artikel 3.1.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Ingeval van vaccinatie van herkauwers of kameelachtigen tegen bluetongue past de dierenarts het diergeneesmiddel toe, overeenkomstig de gebruiksvoorschriften en de instructies van de fabrikant van het middel.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van lid 2, worden runderen ingeval van hervaccinatie eenmaal gevaccineerd.

E

§ 3.2. Export gevaccineerde dieren komt te luiden:

§ 3.2. Export gevaccineerde dieren

Artikel 3.2.1
  • 1. Export van gevaccineerde runderen overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in bijlage III, punt 5, van verordening (EG) nr. 1266/2007 vindt plaats:

    • a. vanaf de locatie waar de dieren zijn gevaccineerd rechtstreeks naar een buiten Nederland gelegen locatie, of

    • b. vanaf een exportverzamelcentrum.

  • 2. Export van gevaccineerde schapen en geiten overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in bijlage III, punt 5, van verordening (EG) nr. 1266/2007 vindt plaats vanaf de locatie waar de dieren zijn gevaccineerd rechtstreeks naar een buiten Nederland gelegen locatie.

Artikel 3.2.2
  • 1. Ten aanzien van export als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.2.3.

  • 2. Ten aanzien van export als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, wordt voldaan aan:

    • a. het bepaalde in de artikelen 3.2.3, 3.2.6 en 3.2.7, of

    • b. het bepaalde in de artikelen 3.2.4 en 3.2.5.

  • 3. Ten aanzien van export als bedoeld in artikel 3.2.1, tweede lid, wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.2.3.

Artikel 3.2.3
  • 1. De houder van gevaccineerde herkauwers die bestemd zijn voor export overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in bijlage III, punt 5, van verordening (EG) nr. 1266/2007, ondertekent terstond na de vaccinatie van deze dieren een volledig en naar waarheid ingevuld door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstrekt exportformulier en laat dit exportformulier mede ondertekenen door de dierenarts die dieren heeft gevaccineerd.

  • 2. De houder vermeldt op het formulier, bedoeld in het eerste lid, tenminste de locatie waar de dieren zijn gevaccineerd en gegevens over de identificatie van de gevaccineerde herkauwers.

Artikel 3.2.4
  • 1. De dierenarts die de runderen, die bestemd zijn voor export overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in bijlage III, punt 5, van verordening (EG) nr. 1266/2007, heeft gevaccineerd, ondertekent terstond na de vaccinatie van deze dieren een volledig en naar waarheid ingevulde vaccinatielijst en laat deze vaccinatielijst medeondertekenen door de houder.

  • 2. Op de vaccinatielijst, bedoeld in het eerste lid, worden in elk geval de volgende gegevens vermeld:

    • a. de identificatiecode van het gevaccineerde dier;

    • b. de geboortedatum van het dier;

    • c. de datum van vaccinatie;

    • d. het type vaccin dat is toegediend.

  • 3. De dierenarts, bedoeld in het eerste lid, draagt zorg voor verwerking bij de GD van de vaccinatielijst waarop de gegevens, bedoeld in het tweede lid, zijn opgenomen.

Artikel 3.2.5

De GD geeft onverwijld op aanvraag aan de houder van runderen een vaccinatieverklaring af voor de overeenkomstig artikel 3.2.4 gevaccineerde runderen, die op een ter identificatie van zijn bedrijf toegekend UBN als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, zijn geregistreerd.

Artikel 3.2.6

De houder van de gevaccineerde runderen stuurt het exportformulier, bedoeld in artikel 3.2.3, naar DR ten behoeve van registratie van de vaccinatie in het I&R systeem rund, bedoeld in artikel 14, onderdeel a, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, met dien verstande dat het formulier niet eerder wordt verstuurd dan nadat de tweede vaccinatie is verricht.

Artikel 3.2.7
  • 1. Voor de registratie, bedoeld in artikel 3.2.6, is de houder van de gevaccineerde runderen aan de Minister een tarief verschuldigd van € 4,75 per exportformulier als bedoeld in artikel 3.2.3, en € 0,75 per rund.

  • 2. De hoogte van het totaal verschuldigde bedrag wordt vastgesteld door de Minister.

F

De artikelen 3.3.1 tot en met 3.3.3, 3.3.5 en 3.3.6 vervallen.

G

Artikel 3.3.4 komt te luiden:

Artikel 3.3.4

De houder van de gevaccineerde herkauwers of kameelachtigen bewaart de factuur van de dierenarts, die betrekking heeft op de vaccinatie overeenkomstig deze regeling, zoals deze luidde op 1 januari 2009, gedurende drie jaren vanaf de dagtekening.

H

Artikel 5.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f wordt vervangen door:

f. potstal:

stal waarin mest wordt opgevangen in een of meerdere potten;

2. Na het nieuwe onderdeel f, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. pot:

verdiepte stalplaats of bak in een stal waarin dieren worden gehuisvest op een laag natuurstrooisel en waarin dieren mest laten vallen.

I

Artikel 5.1.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Buiten de periode, bedoeld in het eerste lid, wordt de mest bij opslag en afvoer adequaat afgedekt.

J

Artikel 5.1.5, derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. verwijdert geen mest uit de stal vanaf de aanvang van de lammerperiode in de betreffende stal tot en met een maand na afloop daarvan, tenzij er sprake is van een potstal, in welk geval de houder geen mest verwijdert uit een pot in een potstal vanaf de aanvang van de lammerperiode in de betreffende pot tot en met een maand na afloop daarvan;

ARTIKEL III

De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.2.2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van export als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, wordt voldaan aan het bepaalde in de artikelen 3.2.4 en 3.2.5.

B

De artikelen 3.2.6 en 3.2.7 vervallen.

ARTIKEL IV

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel III in werking met ingang van 1 oktober 2009.

  • 3. Artikel II, onderdeel C werkt terug tot en met 1 juli 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 juli 2009

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

§ 1. Inleiding

Onderhavige regeling wijzigt de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten op een aantal onderdelen die betrekking hebben op bluetongue en q-koorts. Daarnaast wordt de Regeling identificatie en registratie van dieren ter verduidelijking gewijzigd. De achtergronden van deze wijzigingen worden hierna toegelicht.

§ 2. Bluetongue

Verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue (PbEU L 283) maakt het mogelijk gevaccineerde herkauwers te exporteren onder andere (lichtere) voorwaarden dan niet gevaccineerde herkauwers. Via het door de VWA afgegeven exportcertificaat wordt gegarandeerd dat het om gevaccineerde herkauwers gaat. Om deze garantie af te kunnen geven zijn in paragraaf 3.2 van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten voorschriften opgenomen voor gevaccineerde herkauwers die via het lichtere regime worden geëxporteerd.

Ingevolge het thans geldende systeem dient de houder van de gevaccineerde runderen, schapen en geiten een exportformulier in te vullen ten aanzien van zijn gevaccineerde dieren die bestemd zijn voor de export.

Voor zover het runderen betreft die geëxporteerd worden vanaf een exportverzamelcentrum geldt dat het exportformulier na de tweede vaccinatie naar DR gezonden moet worden. Aan de hand van het formulier worden de te exporteren runderen in het I&R-systeem voor runderen opgenomen. Voor de registratie in het systeem is overigens een tarief verschuldigd. In het paspoort van de desbetreffende runderen wordt opgenomen dat en wanneer de runderen gevaccineerd zijn. Op basis hiervan kan exportcertificering door de VWA plaatsvinden.

Voor zover het runderen, schapen en geiten betreft die geëxporteerd worden vanaf de locatie waar de dieren zijn gevaccineerd geldt dat exportcertificering door de VWA plaatsvindt op het bedrijf waar de dieren zijn gevaccineerd. De certificering vindt plaats op basis van het exportformulier dat op het bedrijf aanwezig moet zijn.

Gebleken is dat bij de sector behoefte is ontstaan aan een andere wijze waarop aan de VWA aangetoond kan worden dat runderen die worden geëxporteerd vanaf een exportverzamelcentrum, gevaccineerd zijn en voor de export gecertificeerd kunnen worden. Om hieraan tegemoet te komen wordt in de regeling opgenomen dat ten aanzien van export van gevaccineerde runderen, die bestemd zijn voor export overeenkomstig het lichtere regime van de Verordening, en die geëxporteerd worden vanaf een exportverzamelcentrum ook gekozen kan worden voor de systematiek die thans in de artikelen 3.2.4 en 3.2.5 wordt opgenomen. Dit systeem wordt in § 5. Artikelsgewijs verder toegelicht.

Tot 1 oktober 2009 is het mogelijk om gebruik te maken van het tot op heden geldende systeem van registratie van de vaccinatie bij DR of van het systeem van registratie van de vaccinatie bij de GD. Met ingang van 1 oktober 2009 zal het systeem van registratie bij DR vervallen en kan slechts gebruik worden gemaakt van het systeem dat thans wordt ingevoerd.

§ 3. Q-koorts

Ten aanzien van Q-koorts wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen hebben betrekking op mest. Ook deze wijzigingen worden in § 5. Artikelsgewijs verder toegelicht.

§ 4. Administratieve lasten

Het nieuwe registratiesysteem bij de GD voor vaccinatie bij runderen die vanaf een exportverzamelcentrum worden geëxporteerd levert een verandering van de administratieve lasten op.

Bij de berekening van de gevolgen van de verplichting tot het invullen van een exportformulier voor de administratieve lastendruk (Stcrt. 2008, nr. 84) is ervan uitgegaan dat 5000 houders hun gevaccineerde runderen, schapen en geiten exporteren vanaf het bedrijf waar de dieren gevaccineerd zijn of vanaf een exportverzamelcentrum. Naar schatting exporteren 4500 veehouders hun runderen vanaf een exportverzamelcentrum. Voor deze groep geldt dat met ingang van 1 oktober 2009 niet langer voldaan hoeft te worden aan de verplichtingen van het exportformulier. Dit betekent een vermindering van de administratieve lasten.

Bij de berekening van de administratieve lasten is ervan uitgegaan dat het invullen en ondertekenen van het exportformulier door de houder en het mede ondertekenen van het formulier door de dierenarts zowel voor de houder als voor de dierenarts 10 minuten in beslag neemt. Voor de houder van de gevaccineerde dieren wordt uitgegaan van een tarief van € 30 per uur en voor de dierenarts € 60 per uur. Dit betekent voor de houders die gevaccineerde runderen exporteren vanaf een exportverzamelcentrum een vermindering van de administratieve lasten van € 5 per exportformulier. Voor de dierenarts bedraagt dit € 10. De administratieve lastendruk daalt derhalve met € 67.500.

Hier staat echter tegenover dat ingeval van export van gevaccineerde runderen vanaf een exportverzamelcentrum met ingang van 1 oktober 2009 registratie van de vaccinatie bij de GD plaats dient te vinden.

Naar schatting zullen 5000 veehouders die runderen exporteren vanaf een exportverzamelcentrum het registratiesysteem van de GD gebruiken. Hiertoe dient door de dierenarts een vaccinatielijst ingevuld en ondertekend te worden. De veehouder dient de vaccinatielijst mede te ondertekenen. De dierenarts voert de op de vaccinatielijst genoteerde gegevens in in het systeem van de GD. Dit proces neemt voor de veehouder 5 minuten in beslag. Voor de dierenarts betreft dit 10 minuten. Daarnaast moet er door de houder een vaccinatieverklaring worden aangevraagd. In totaal is er met het systeem van registratie bij de GD 10 minuten voor de veehouder en 10 minuten voor de dierenarts gemoeid. Voor de houder van de gevaccineerde dieren wordt (net als bij de berekening bij invoering van de vaccinatieregistratie – Stcrt 2008, nr. 84) uitgegaan van een tarief van € 30 per uur en voor de dierenarts een tarief van € 60 per uur. De administratieve lastendruk ten gevolge van de vaccinatieregistratie en de aanvraag van de vaccinatieverklaring bij de GD bedraagt € 25.000 voor de houder en € 50.000. In totaal betekent dit dat de administratieve lastendruk € 75.000 bedraagt.

Met het verdwijnen van de verplichting tot het invullen van een exportformulier voor runderen die geëxporteerd worden vanaf een exportverzamelcentrum gaat een vermindering van de administratieve lastendruk van € 67.500 gepaard. Daar staat echter tegenover dat deze registratie in het systeem van de GD plaats zal moeten vinden. Hiermee gaat een verhoging van de administratieve lasten van € 75.000 gepaard. De wijziging van het registratiesysteem betekent per saldo een verhoging van de administratieve lasten van € 7.500.

§ 5. Artikelsgewijs

Artikel I

Op 1 juli 2009 is een wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren in werking getreden (Stcrt 2009, nr. 62). Artikel I verduidelijkt deze regeling op een aantal onderdelen.

Artikel II, onderdelen B, C en D

Paragraaf 3.1 ziet op de vaccinatie tegen bluetongue. In deze paragraaf wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd.

In de artikelen 3.1.1 en 3.1.2 was met het oog op de vaccinatie van herkauwers en kamelen tegen bluetongue een vrijstelling opgenomen voor een vaccin. Deze vrijstelling is opgenomen omdat er nog geen vaccin als diergeneesmiddel geregistreerd was. Inmiddels is er een vaccin geregistreerd. De vrijstelling in de artikelen 3.1.1 en 3.1.2 komt middels onderdeel B, te vervallen.

In artikel 3.1.3 is een vrijstelling verleend van het Besluit gebruik sera en entstoffen. Hierdoor is het gebruik van entstoffen tegen bluetongue toegestaan. Deze vrijstelling werd verleend tot 1 juli 2009. Onderdeel C voorziet in de verlenging van deze vrijstelling tot 1 juli 2014.

Het tweede lid van artikel 3.1.4 bepaalt dat runderen tweemaal tegen bluetongue worden gevaccineerd. Hervaccinatie van runderen hoeft echter maar eenmaal te gebeuren. Middels onderdeel D wordt dit thans expliciet opgenomen.

Artikel II, onderdeel E en Artikel III

Door middel van artikel II, onderdeel E wordt in de artikelen 3.2.1 tot en met 3.2.6 opgenomen aan welke voorwaarden gevaccineerde herkauwers moeten voldoen om onder de (lichtere) voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1266/2007 geëxporteerd worden. Gevaccineerde runderen, schapen en geiten die vanaf het bedrijf waar de dieren zijn gevaccineerd, worden geëxporteerd moeten voldoen aan het bepaalde in artikel 3.2.3 (het oude artikel 3.2.1, 3.2.2, eerste lid en 3.2.4). Met betrekking tot gevaccineerde runderen die vanaf een exportverzamelcentrum worden geëxporteerd kan een keuze worden gemaakt. Er kan gekozen worden voor het thans geldende systeem van registratie bij DR ingevolge de artikelen 3.2.3, 3.2.6 en 3.2.7 (de oude artikelen 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3). Daarnaast kan gekozen worden voor het nieuw geïntroduceerde systeem van registratie bij de GD ingevolge de artikelen 3.2.4 en 3.2.5. In artikel II is opgenomen dat met ingang van 1 oktober 2009 de mogelijkheid tot registratie van de vaccinatie bij DR komt te vervallen.

Het systeem van registratie bij de GD, zoals neergelegd in de artikelen 3.2.4 en 3.2.5 betreft een nieuwe mogelijkheid voor registratie van de vaccinatie ten behoeve van de export van gevaccineerde runderen vanaf een exportverzamelcentrum. Hierna wordt dit systeem beschreven.

De dierenarts vult na vaccinatie van de runderen een vaccinatielijst in. Deze vaccinatielijst kan voor een UBN waarop runderen geregistreerd staan gedownload worden van de website van de GD. Op deze lijst zijn de identificatiecode en geboortedatum van de runderen die op het bedrijf staan al ingevuld. Indien bij de GD bekend, zijn ook het werknummer en het diernummer ingevuld. Het werknummer is een onderdeel van de identificatiecode van het dier. Het diernummer is een individueel nummer van het dier dat door de veehouder gebruikt kan worden. In tegenstelling tot de overige gegevens is het opnemen van het werknummer en diernummer op de vaccinatielijst niet verplicht. Na vaccinatie kruist de dierenarts op de vaccinatielijst aan welke dieren gevaccineerd zijn. Daarnaast vult de dierenarts de datum van vaccinatie en het type vaccin in. Indien gewenst kan ook het batchnummer van het vaccin worden ingevuld. De vaccinatieverklaring wordt door de dierenarts en de houder ondertekend. De dierenarts vult in het systeem van de GD aan de hand van de identificatiecode in welke dieren gevaccineerd zijn. Daarnaast wordt in het systeem de vaccinatiedatum en het type vaccin ingevuld.

Degene die runderen overeenkomstig het hiervoor beschreven regime wil exporteren kan op grond van artikel 3.2.5 bij de GD een vaccinatieverklaring aanvragen voor de gevaccineerde runderen die op zijn UBN geregistreerd staan. Op basis van deze vaccinatieverklaring kan exportcertificering door de VWA plaatsvinden.

Artikel II, onderdelen F en G

In paragraaf 3.3 waren de voorwaarden ten aanzien van de subsidie voor de vaccinatie tegen bluetongue opgenomen. Er wordt thans geen subsidie meer verleend, de artikelen zijn uitgewerkt. De artikelen 3.3.1 tot en met 3.3.3, 3.3.5 en 3.3.6 vervallen. De verplichting die voortvloeit uit artikel 3.3.4 blijft echter van toepassing. Dit betekent dat de factuur van de dierenarts, die betrekking heeft op de vaccinatie waarvoor subsidie is verkregen, drie jaar door de houder wordt bewaard.

Artikel II, onderdeel I

Om de verspreiding van Q-koorts tegen te gaan is in artikel 5.1.2 bepaald dat het verboden is om gedurende een periode van 90 dagen vanaf het tijdstip waarop de verdenking van besmetting met Q-koorts is ontstaan, mest te verwijderen uit een stal waar verdachte dieren zijn of worden gehouden. Na deze periode mag de mest weer verwijderd worden. Hierbij is echter niet opgenomen dat de mest ingeval van afvoer en opslag adequaat moet worden afgedekt. In artikel I, onderdeel E, wordt dit alsnog opgenomen.

Artikel II, onderdeel J

In artikel 5.1.5 is opgenomen dat de houder van dieren op een bedrijf waar voor de bedrijfsmatige melkproductie meer dan 50 schapen en geiten worden gehouden aan een aantal verplichtingen moet voldoen. In het artikel is onder andere opgenomen dat de houder vanaf de aanvang van de lammerperiode in een stal op zijn bedrijf tot een met een maand na afloop daarvan geen mest verwijdert uit de betreffende stal. Uit de praktijk is gebleken dat deze norm problemen oplevert voor bedrijven waar schapen en geiten worden gehouden in potstallen. Een potstal is een stal die bestaat uit verschillende potten. In iedere afzonderlijke pot worden dieren gehouden. Op deze bedrijven komt het soms voor dat de dieren in een bepaalde pot eerder lammeren dan de dieren in andere potten. Het gevolg hiervan zou zijn dat vanaf de eerste lammerperiode tot en met een maand na afloop van de laatste lammerperiode, de hele stal niet uitgemest zou mogen worden. Dit is niet werkbaar gebleken. Om deze reden wordt bepaald dat in een potstal een afzonderlijke pot niet uitgemest mag worden in de periode vanaf het begin van de lammerperiode tot en met een maand na afloop daarvan. Op bedrijven waar niet gewerkt wordt met een potstal geldt dat er geen mest uit de stal wordt verwijderd vanaf de aanvang van de lammerperiode in de betreffende stal tot en met een maand na afloop daarvan.

§ 6. Vaste verandermomenten (VVM)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst. In afwijking daarvan treedt artikel III in werking met ingang van 1 oktober 2009. Daarmee wordt deels afgeweken van het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving, die inhouden dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal drie maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243).

De reden voor deze afwijking is dat uitstel tot het volgende vaste verandermoment van 1 januari 2010 (en publicatie drie maanden voorafgaand) niet wenselijk is. De maatregelen die ter bestrijding van bluetongue en Q-koorts genomen zijn, zijn veelal belastend voor het bedrijfsleven. Verlichting van deze maatregelen is in het voordeel van het bedrijfsleven. Uitstel van deze wijziging is derhalve niet opportuun.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Stcrt. 2002, 248, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 23 maart 2009 (Stcrt. 62).

XNoot
2

Stcrt. 2007, 237, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 20 april 2009 (Stcrt. 80).

XNoot
3

Stcrt. 2007, 237, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 20 april 2009 (Stcrt. 80).

Naar boven