De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op artikel 3, vierde lid, van
het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget;
Besluit:
Artikel 1 Vaststelling screenings- en testinstrumenten
De screenings- en testinstrumenten ten behoeve van de
indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs voor
het schooljaar 2010–2011 worden vastgesteld conform de bijlage bij deze
regeling.
Artikel 2 Wijziging Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom
2009–2011
In artikel 1, onderdeel l, van de Regeling
lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009−2011 wordt ‘persoon die wordt
tewerkgesteld zonder benoeming’ telkens vervangen door: persoon die wordt
benoemd of wordt tewerkgesteld zonder benoeming.
Artikel 3 Inwerkingtreding
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na
de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met
uitzondering van artikel 2.
2. Artikel 2 treedt in werking met ingang van de tweede dag na
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt daarbij
terug tot en met 20 mei 2009.
Artikel 4 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling screenings- en
testinstrumenten LWOO en PrO schooljaar 2010–2011.
De Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M.
van Bijsterveldt-Vliegenthart.
BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1
De scores op de IQ-testen mogen niet ouder zijn dan twee jaar
redenerend vanaf de datum van aanmelding bij de RVC-VO. Tenzij in de
testhandleiding anders aangegeven hoeft men geen Flynn-correctie toe te passen.
Wanneer leerlingen eind groep 7 naar het LWOO of PrO gaan (na doublure vanaf
groep 3) mogen de intelligentietesten van groep 8 worden afgenomen.
Lijst toegestane instrumenten Criterium Intelligentie
Naam Test | Bereik | Opmerkingen | LWOO Categorie | PrO Categorie |
---|
Drempeltest, 2007 | Groep 7 + 8 | Deze test moet in maart tot en met juni van groep 7
worden afgenomen of in groep 8
| 0 | IV |
GIVO: Groninger Intelligentietest voor Voortgezet
Onderwijs, 1999
| Groep 8 + klas 1 VO | | III | IV |
IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, 2002 | Groep 8 | Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8
worden afgenomen.
| I | IV |
NDT: Nederlandse Differentiatie Testserie, 1999 normen
2004
| Groep 8 + klas 1 VO | | III | III |
NDT IQ Gedeelte | Groep 8 + klas 1 VO | Alleen subtests 2 tot en met 7 | III | III |
NIO: Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau,
2004
| Groep 8 + klas 1 VO | | I | IV |
NSCCT: Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test,
2005
| Groep 6 en 8 | Groep 6 versie is alleen te gebruiken wanneer de leerling
na groep 7 de school verlaat en de afname niet ouder dan twee jaar is.
| 0 | IV |
SON-R 5½−17 Niet-verbale Intelligentietest, 1988 | 5½−17 jaar | M.n. te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden
technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone
leerlingen die onvoldoende Nederlands spreken. In het zeldzame geval dat
leerlingen worden aangemeld boven de leeftijd van 17, kan met enig vertrouwen
gebruik gemaakt worden van deze test. Dit geldt eveneens voor de SON-R 5 ½−17
verkort 2003.
| II/III | II/III |
SON-R 5½−17 verkort, 2003 | 5½−17 jaar | Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden
technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone
leerlingen die onvoldoende Nederlands spreken.
| I/III | I/III |
TPVO-IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs,
INTERNETVERSIE, 2008
| Groep 8 | Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8
worden afgenomen.
| 0 | IV |
WISC-III NL: Nederlandse bewerking van de
Wechsler Intelligence Scale for Children, 2002/2005
Verkorte versie zonder subtest 11 en 13 toegestaan | 6 t/m 17 jaar | Af te nemen bij leerlingen die tenminste zes jaar in
Nederland of Vlaanderen wonen. Criterium validiteit is niet onderzocht.
| I | I |
Wechsler Nonverbal Scale of Ability Nederlandstalige
Bewerking (WNV-NL), 2008
| 4 t/m 21 jaar | Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden
technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone
leerlingen die onvoldoende Nederlands spreken.
| 0 | 0 |
Opmerkingen bij Criterium
Intelligentie:
De commissie heeft er al diverse malen op gewezen dat men
voorzichtig moet zijn met het gebruik van schriftelijk af te nemen klassikale
tests ingeval er sprake is van een leerling met grote leerachterstanden (met
name op begrijpend lezen) of bij onvoldoende beheersing van het Nederlands.
Mede daarom is er een onderscheid aangebracht tussen een beoordeling per
leerling-categorie1, te weten LWOO dan wel PrO; voor (potentiële) PrO-leerlingen
zijn de schriftelijke tests van een III of IV voorzien. Hoe te handelen zie ook
de verantwoording op www.rvc-vo.nl.
Enkele nuanceringen zijn hier nog op zijn plaats:
1. dat de respondenten (gebruikers en RVC-leden) niet tevreden
zijn met de GIVO ook in geval van LWOO;
2. dat de SON-versies vooral geschikt zijn voor leerlingen die het
Nederlands nog maar gedeeltelijk beheersen;
3. dat de NDT bevredigender functioneert dan de andere klassikale
tests in het bereik van PrO of in geval van grote taal- en
leesachterstanden;
4. dat de NDT niet zo geschikt is volgens respondenten uit de
samenwerkingsverbanden VO ingeval van de LWOO − categorie: de uitslag zou hier
flatterend zijn;
5. dat de WISC-III NL dit jaar opnieuw onder voorbehoud
is goedgekeurd, omdat er nog steeds geen onderzoekresultaten naar de
criteriumvaliditeit bekend zijn.
6. De Nederlandse bewerking van de Wechsler NonVerbal is nieuw op
de lijst en vooral geschikt voor leerlingen die het Nederlands nog maar
gedeeltelijk beheersen.
Lijst toegestane instrumenten Sociaal Emotionele problematiek
schooljaar 2010/2011
De scores op de SE-testen mogen niet ouder zijn dan één jaar
redenerend vanaf de aanmeldingsdatum bij de RVC-VO.
Volgens de Regeling worden alleen leerlingen met een IQ tussen de
90 en 120 geacht dergelijke vragenlijsten in te vullen. Opgemerkt wordt dat de
schriftelijke zelfbeoordelingvragenlijsten veelal te moeilijk zijn voor
leerlingen met grote leerachterstanden (en met name op het gebied van
begrijpend lezen). Er worden beperkingen gesteld ten aanzien van het gebruik
van zelfbeoordelingvragenlijsten door leerlingen. Leerlingen zijn met
zelfbeoordelingsvragenlijsten voor SEP toetsbaar wanneer ze op Begrijpend Lezen
het niveau halen van de gemiddelde leerling aan het eind van groep 6 of hoger.
Wanneer deze leerling een begrijpend leesniveau heeft van een gemiddelde
leerling in groep 6 moet de onderzoeker nagaan of een zelfbeoordelinglijst wel
een juiste keuze is. Bij een begrijpend leesniveau in groep 3, 4 of 5 wordt
sterk afgeraden een zelfbeoordelingvragenlijst te gebruiken voor de
vaststelling van SE problematiek. Voor het persoonlijkheidsonderzoek kan de
onderzoeker in dat geval gebruik maken van gegevens uit het onderwijskundig
rapport, van beoordelingslijsten door ouders en/of leerkracht én van gegevens
op basis van eigen waarneming.
Naam Test | Bereik | Opmerkingen | LWOO Categorie |
---|
AVL: ADHD-Vragenlijst, 2005 | 4−18 jaar | Dit jaar voor het laatst toegestaan | IV |
AVL: Apeldoornse vragenlijst, 2002
2 | Groep 8 | | I |
CBCL 4−18 Gedragsvragenlijst voor Kinderen, 1996 (zie
noot 1)
TRF: Teacher’s Report Form, 1997 YSR: Youth Self Report, 19972 | 4−18 jaar | Let op: ASEBA (nieuwe CBCL/ TRF/ YSR) is nog niet bij de
Cotan aangemeld ter beoordeling: dus niet toegestaan
| I |
Competentie Belevings-Schaal voor Adolescenten, 2002 | 12−18 jaar | | 0 |
CBSK: Competentie BelevingsSchaal voor Kinderen,
1997
| 8−12 jaar | | I |
Docenten Vragenlijst, DVL, 20062 | Groep 8 en 1e klas VO
| | 0 |
Leerlingen Vragenlijst (LVL)2 | Groep 8 | | 0 |
NPV-J: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst,
2005
| 9 t/m 16 jaar | | I |
PMT-K: Prestatie-Motivatie Test voor Kinderen, 1983 | 10−16 jaar | Dit jaar voor het laatst toegestaan i.v.m. verouderde
normen
| II |
SAQI 2007 | Groep 6, 7,8 en 1e klas VO
| Internet versie van de SVL | I |
SCHOBL-R A+B versie samen: Schoolgedrag
BeoordelingsLijst, 1993
| 4;2−11;2 jaar | Let op leeftijdsbereik: tot 11;2 jaar. A- en B-versie
moeten beide worden afgenomen anders is de uitslag onvoldoende betrouwbaar. Dit
jaar voor het laatst toegestaan.
| III |
SEV: Sociaal Emotionele Vragenlijst 2005 | 4−18 jaar | | I |
SVL 2008 | 9−16 jaar | | I |
SSAT: Situatie Specifieke Angst Test, 1995 | 11 t/m 16 jaar | Dit jaar voor het laatst toegestaan | III |
TPVO-Leerlingvragenlijst, 20082 | Groep 8 | | 0 |
TPVO-Docentenvragenlijst, 20082 | Groep 8 en 1e klas VO
| | 0 |
VAK: Vragenlijst voor Angst bij Kinderen, 1995 | 6 t/m 12 jaar | | III |
VISEON: Volginstrument Sociaal-Emotionele Ontwikkeling
Cito, 2003
3 | Groep 5 t/m 8 | | 0 |
VvGK: Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen,
2000
| 6 t/m 12 jaar | | III |
XNoot
2Observatieschaal/screeningsinstrument. De test
alleen gebruiken als onderdeel van een breder persoonlijkheidsonderzoek: naast
deze test ook een ander instrument uit deze lijst gebruiken
XNoot
3Een vragenlijst voor docenten en voor
leerlingen; men mag met een van beide volstaan, maar de voorkeur gaat uit naar
een combinatie van beide lijsten
Opmerkingen bij Criterium Sociaal Emotionele
problematiek:
De veranderingen in de lijst t.o.v. vorig jaar komen in het kort op
het volgende neer:
a) De AVL: ADHD-Vragenlijst, 2005 is dit jaar voor het laatst
toegestaan. De vragen zijn te weinig specifiek voor de soort sociaal emotionele
problematiek die volgens de Regeling aangetoond moet worden om voor een
indicatie in aanmerking te komen.
b) PMT-K moet helaas ondanks zeer verouderde normen nog een jaar
gebruikt worden omdat de beoordeling van zijn eventuele opvolger niet bijtijds
bevredigend kon worden afgesloten. Ook heeft de uitgever aangekondigd de
verouderde normen te herzien.
c) Voor de SVL is de opmerking ‘(A + B vorm) moeten worden
ingevuld anders ...’ verdwenen. Men kan dus volstaan met een van beide
vormen.
d) De 2005 versie van de NPV-J wordt volop gebruikt. Aangezien het
slechts om vernieuwde normen gaat, nemen we aan dat deze test weer van een I
mag worden voorzien.
e) SSAT, 1995 staat dit jaar voor het laatst op de lijst, dit o.a.
in verband met verouderde normen.
f) Nieuw is de TPVO-Leerlingvragenlijst, 2008.
g) Nieuw is ook de TPVO-Docentenvragenlijst, 2008; het gaat in dit
laatste geval om de internetversie van AVL en DVL.
Toegestane instrumenten onderzoek leerachterstanden schooljaar
2010/2011
Toelichting bij de afname van
leervorderingenonderzoek
Voor het weergeven van de leervorderingen wordt in principe
altijd gevraagd om de meest recent afgenomen toetsen. Wanneer de leerling
tussen 1-2-2010 tot en met 30-9-2011 wordt aangemeld, moeten de didactische
toetsen in het schooljaar 2009/2010 of daarna zijn afgenomen. Bij aanmelding
vóór 1-2-2010 mogen de gegevens van de didactische toetsen die in het
onderwijskundig rapport worden gebruikt niet ouder zijn dan zes toetsmaanden
(juli en augustus worden niet meegerekend). Uitzondering hierop is de Cito
Toets Begrijpend lezen die een vast afnamemoment kent in de winter en slechts
éénmaal per jaar kan worden afgenomen.
Alle leervorderingentoetsen die geschikt zijn voor groep 8
mogen ook gebruikt worden voor het didactisch toetsen van leerlingen in 1-VO.
De DL is in dat geval 60 en dezelfde regels die voor groep 8 gelden ten aanzien
van adaptief toetsen, gelden ook hier.
Toelichting bij het door- en terugtoetsen
Bij jaargroep gebonden toetsen zoals van het
CITO-leerlingvolgsysteem dienen de RVC’s uit te gaan van toetsen die aansluiten
bij het werkelijke didactische niveau van de leerling. Dit betekent dat
schoolverlaters op de basisschool soms toetsen moeten maken die in jaargroepen
daarvoor gebruikt worden.
Adaptief toetsen
Kandidaten voor LWOO en PrO hebben leerachterstanden. De
basisschool wordt aangeraden die leerlingen adaptief te toetsen. In een
dergelijk geval neemt men toetsen af die de leerling qua niveau redelijk zou
moeten kunnen maken. Een leerling met het niveau van groep 6 laat men niet
ploeteren met de veel te moeilijke toets van groep 8. Het gebruik van de toets
van groep 6 is kindvriendelijker en de score is betrouwbaarder.
Door- of terugtoetsen
Als men bij gebruik van de toetsen van groep 8 een score
bereikt die 10 of meer DLE punten lager ligt dan waarvoor de toetsversie
bedoeld is, moet men terugtoetsen. Als men bij het adaptief toetsen verkeerd
geschat heeft en de uitslag 10 of meer DLE punten hoger of lager uitvalt, moet
men doortoetsen of terugtoetsen.
Voorbeeld: Een leerling behaalt op de M5 toets een score van
dle 36. U verwachtte op grond van uw M5 keuze een score tussen DLE 21 en DLE
30. Nu is het DLE 36 geworden (geen PrO score maar één die past bij LWOO). U
legt ter nadere verifiëring van dit niveau nu de M6 of E6 toets voor om te zien
waar het niveau dan op uitkomt. U voegt beide toetsscores toe aan het
onderwijskundig rapport.
Ingeval van een M5 score maar nu met een tegenvallende score
van bijvoorbeeld dle 15 moet u terug te toetsen of het bij deze leerling echt
groep 4 niveau is in dit voorbeeld en wel met een E4 toets. Aan het eind van
deze notitie is een tabel over hoe door- of terug- te toetsen opgenomen.
Bij deze werkwijze hoeft u niet drie keer door te toetsen. U
kiest eerst op grond van uw verwachting. De eventueel tweede toets die u kiest
sluit aan bij het op de test behaalde niveau. Die twee gegevens zullen bijna
altijd voor elke RVC voldoende zijn. Wel is het van groot belang dat u precies
de toetsinstructies van de betreffende toetshandleiding volgt.
Bovenstaande werkwijze voor toets keuze en het eventuele moeten
doortoetsen is aan de orde bij de volgende toetsen:
– Cito leestechniek en leestempo
– Cito begrijpend lezen A en B en begrijpend lezen toets 1 t/m
4.
– Cito schaal vorderingen in spellingvaardigheid 1, 2 en 3 alle
dictees van E3A/B t/m M8 A/B
– Cito rekenen algemeen 1996
Advies tabel door- terug toetsen E toetsen CITO-LVSNiveau | Behaald dle | Advies |
---|
Groep E4 | < 10 | Kies een Toets van groep 3 |
Groep E4 | > 30 | Kies een Toets van groep 5 |
Groep E5 | < 20 | Kies een Toets van groep 44 |
Groep E5 | > 40 | Kies een Toets van groep 6 |
Groep E6 | < 30 | Kies een Toets van groep 54 |
Groep E6 | > 50 | Kies een Toets van groep 7 |
Groep E7 | < 40 | Kies een Toets van groep 64 |
Groep E7 | > 60 | Doortoetsen niet nodig score is buiten LWOO
criteria.
|
XNoot
4Is de score lager dan het voorafgaande leerjaar
dat u adaptief had gekozen, dan is het advies: neem de toets van het leerjaar
waar de behaalde dle score naar verwijst. Dit kan twee of meer leerjaren lager
worden als uw start niveau veel te hoog is geweest.
Advies tabel door- terug toetsen M toetsen CITO-LVSNiveau | Behaald dle | Advies |
---|
Groep M4 | < 5 | Kies een Toets van groep 3 |
Groep M4 | > 25 | Kies een Toets van groep 5 |
Groep M5 | < 15 | Kies een Toets van groep 44 |
Groep M5 | > 35 | Kies een Toets van groep 6 |
Groep M6 | < 25 | Kies een Toets van groep 54 |
Groep M6 | > 45 | Kies een Toets van groep 7 |
Groep M7 | < 35 | Kies een Toets van groep 64 |
Groep M7 | > 55 | Kies een Toets van groep 8 |
Groep M8 | < 45 | Kies een Toets van groep 74 |
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Technisch lezen
schooljaar 2010/2011
(zie: Toelichting bij de afname van leervorderingenonderzoek en de
Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
Naam Test | Bereik | Opmerkingen | LWOO Categorie | PrO Categorie |
---|
Brus: Eén-Minuut-Test A/B, 1994 | Groep 3 t/m 8 en 1ste klas VO
| | I | I |
Drempelonderzoek 4e versie 2006
| Groep 4 t/m 8 | | I | I |
De Klepel A/B, 1994 | Groep 4 t/m 8 en 1ste klas VO
| | I | I |
DMT: Drie-Minuten-toets CITO, 1995 | Groep 3 t/m 8 | Let op: LOVS DMT en AVI en LOVS technisch lezen voor één
jaar toegestaan
| I | I |
Leestechniek en Leestempo CITO, 2001 | Groep 4 t/m 8 | | I | I |
SVT technisch lezen: SchoolVaardigheidsToets(en),
2005
| Groep 3 t/m 8 | | 0 | 0 |
Technisch lezen 345678 90 A/B, T. Kapinga, 2005. | 90A: Bereik groep 3 t/m 8 90B: Bereik groep 4 t/m 8 | | I | I |
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en
Praktijkonderwijs Cito, 2001
| Groep 8 | | I | I |
TPVO-Technisch Lezen | Groep 5 t/m 8 | | 0 | 0 |
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2007. Het betreft
een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
| Groep 8 Afname januari–februari 2010 | leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze
leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
| I | I |
Opmerkingen bij de toetsen voor technisch lezen:
a) De LOVS-toetsen zijn uitdrukkelijk slechts voor één jaar
toegestaan en wel omdat ze nog niet aan de COTAN ter beoordeling zijn
aangeboden en dus nog niet van een beoordeling voldoende of meer zijn
voorzien.
b) De opmerking Normtabel 2003 is systematisch uit de lijst
verdwenen.
c) TPVO - Technisch lezen is door de Cotan positief beoordeeld en
wordt daarom aan de lijst toegevoegd en wel met de aanduiding 0 voor zowel LWOO
als PrO.
d) Bij de Niveautoets & NiveautoetsPlus gaat het om de versie
2010.
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Begrijpend
lezen schooljaar 2010/2011
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de
Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
Wanneer een leerling bij de afname van de toets Technisch Lezen
lager scoort dan DLE 20 is afname van een toets Begrijpend Lezen voor
leerlingen die naar het PrO worden verwezen niet noodzakelijk.
Naam Test | Bereik | Opmerkingen | LWOO Categorie | PrO Categorie |
---|
Begrijpend lezen 345678 toets 345 | Groep 3 t/m 5 | | I | I |
Begrijpend lezen 345678 toets 678 | Groep 6 t/m 8 | | I | IV |
Drempelonderzoek 678, 4e versie, T. Kapinga,
2006
| Groep 5 t/m 8 | | I | I |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet
onderwijs: Begrijpend lezen, 2003
| Groep 7 & 8 | Niet geschikt voor potentiële PrO − leerlingen.
Ondergrens: dle = 31
| III | n.v.t. |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet
onderwijs: Begrijpend lezen INTERNETVERSIE, 2004
| Groep 4 t/m 8 | Ondergrens: dle = 10 | III | 0 |
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en
Praktijkonderwijs CITO, 2001
| Groep 8 | | I | I |
TBL: Toetsen Begrijpend Lezen CITO, 1995−1998 | Groep 5 t/m 8 | Inclusief toets A & B. Let op: LOVS Begrijpend lezen slechts voor één jaar
toegestaan
| I | I |
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2007. Het betreft
een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
| Groep 8 Afname januari−februari 2010 | Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: Deze
leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
| I | I |
Opmerkingen bij de toetsen voor begrijpend lezen:
a) De begrijpend leestests van Aarnoutse voor groep 4 t/m 6, voor
groep 7 en voor groep 8 stonden vorig jaar voor het laatst op de lijst en wel
vanwege hun zeer beperkt dle-bereik.
b) LOVS Begrijpend lezen is uitdrukkelijk slechts voor één jaar
toegestaan en wel omdat deze toets nog niet aan de Cotan ter beoordeling is
aangeboden en dus niet door de Cotan is beoordeeld.
c) De opmerking Normtabel 2003 is systematisch uit de lijst
verdwenen.
d) Bij de Niveautoets & NiveautoetsPlus gaat het om de versie
2010.
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Spelling
schooljaar 2010/2011
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de
Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
Naam Test | Bereik | Opmerkingen | LWOO Categorie | PrO Categorie |
---|
Drempelonderzoek 678,4e versie, 2006
| Groep 5 t/m 8 | | I | I |
SVS 1, 2 en 3: Schaal Vorderingen in Spellingvaardigheid
CITO, 1991−1993−1995
| Groep 3 t/m 8 | Let op: LOVS spelling slechts voor één jaar
toegestaan
| I | I |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet
onderwijs: TPVO Spellingsvaardigheid, 2003
| Groep 7 & 8 | Niet geschikt voor potentiële PrO −leerlingen. Ondergrens: dle = 31 | III | n.v.t. |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet
onderwijs Spellingvaardigheid INTERNETVERSIE, 2004
| Groep 4 t/m 8 | Ondergrens: dle = 9 | III | III |
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en
Praktijkonderwijs CITO, 2001
| Groep 8 | | I | I |
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2007. Het betreft
een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
| Groep 8 Afname januari−februari 2010 | Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: Deze
leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
| I | I |
Opmerkingen bij de toetsen voor Spelling:
a) De Aarnoutse Spellingtest is dit jaar niet meer toegestaan en
wel vanwege een zeer beperkt dle-bereik.
b) De LOVS-toetsen zijn uitdrukkelijk slechts voor één jaar
toegestaan en wel omdat ze nog niet aan de Cotan ter beoordeling zijn
aangeboden en dus nog niet van een beoordeling ‘voldoende of hoger’ zijn
voorzien.
c) De beoordeling van de Toelatingstoets is naar boven toe
bijgesteld: III wordt I.
d) Bij de Niveautoets & NiveautoetsPlus gaat het om de versie
2010.
e) De opmerking ‘Normtabel 2003’ is uit de opmerkingen
verdwenen.
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Rekenen
schooljaar 2010/2011
(zie: Toelichting bij afname leervorderingen onderzoek en de
opmerkingen over het door- en terugtoetsen)
Naam Test | Bereik | Opmerkingen | LWOO Categorie | PrO Categorie |
---|
Drempelonderzoek 678, 4e versie, 2006
| Groep 5 t/m 8 | | I | I |
Rekenen en Wiskunde 1, 2 en 3; Cito 1992−1995−1996;
Rekenen-Wiskunde CITO, 2002
| Groep 3 t/m 8 | Let op: LOVS Rekenen -Wiskunde slechts voor één jaar
toegestaan
| I | I |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet
onderwijs Inzichtelijk rekenen, 2003
| Groep 7 & 8 | Niet geschikt voor potentiële PrO − leerlingen.
Ondergrens: dle = 31
| I | n.v.t. |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet
onderwijs Inzichtelijk Rekenen INTERNETVERSIE, 2004
| Groep 4 t/m 8 | Ondergrens: dle = 11 | I | I |
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en
Praktijkonderwijs CITO, 2001
| Groep 8 | | I | I |
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2007. Het betreft
een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
| Groep 8 Afname januari−februari 2010 | Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: Deze
leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
| I | I |
Opmerkingen bij de instrumenten voor Rekenen:
a) Normtabel 2003 is uit de opmerkingen verdwenen.
b) De LOVS-toetsen zijn uitdrukkelijk slechts voor één jaar
toegestaan, omdat ze nog niet aan de Cotan ter beoordeling zijn voorgelegd en
dus nog niet van een beoordeling ‘voldoende of hoger’ zijn voorzien.
c. Bij de Niveautoets&NiveautoetsPlus gaat het om de versie
2010.
TOELICHTING
1. Algemeen
Op 1 augustus 2002 is een wijziging in werking getreden van de Wet
op het voortgezet onderwijs (2202, STB.288) in verband met de invoering van het
regionaal zorgbudget en de indicatiestelling voor leerwegondersteunend
onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs (PrO). In het hierop gebaseerde Besluit
Regionale verwijzingscommissies (RVC’s), regionaal zorgbudget en
praktijkscholen met declaratiebekostiging van 27 mei 2003 (Stb. 262), dat op 1 augustus 2003 in
werking is getreden, wordt de uitwerking van nieuwe zorgwetgeving – de
indicatiestelling en het regionaal zorgbudget – vanaf het schooljaar 2003–2004
geregeld.
Jaarlijks dient vóór 1 oktober een overzicht te worden gemaakt van
de screenings-, toets- en testinstrumenten die in het kader van de
indicatiestelling LWOO en PrO als deugdelijk worden aangemerkt. Deze lijst
wordt door het ministerie van OCW op voorstel van de voorzitters van de RVC’s
VO vastgesteld (artikel 3, vierde lid, van het Besluit RVC’s en regionaal
zorgbudget).
De voorliggende lijst bevat een limitatieve opsomming van de te
gebruiken instrumenten bij aanvragen tot indicatiestelling die ingediend worden
bij de RVC in de periode van 1 oktober 2009 t/m 30 september 2010 voor
leerlingen:
– die in het schooljaar 2010/2011 zullen instromen in het eerste
leerjaar vmbo of het praktijkonderwijs;
– uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs, waarvoor
een beschikking LWOO of PRO wordt aangevraagd.
Op verzoek van veel scholen wordt deze lijst ruim vóór oktober
vastgesteld en gepubliceerd.
2. Vaststelling lijst van te gebruiken instrumenten bij de
indicatiestelling voor LWOO en PrO ten behoeve van instroom in schooljaar
2010/2011
Het advies van de RVC’s VO is gebaseerd op een voorstel van de
daartoe ingestelde Certificeringscommissie, bestaande uit deskundige
vertegenwoordigers uit de toets- en verwijzingspraktijk.
Een belangrijk criterium voor opname van toets- en testinstrumenten
in de lijst is de psychometrische deugdelijkheid. Op het moment van opname in
de lijst moet die op onafhankelijke wijze zijn vastgesteld. De RVC’s VO hebben
hiertoe met de Commissie Testaangelegenheden (Cotan) van het Nederlands
Instituut voor Psychologen (NIP) een voorziening getroffen. De Cotan beoordeelt
als onafhankelijke commissie test- en screeningsinstrumenten en rapporteert
hierover in het openbaar. Belangrijke punten in de beoordeling vormen
normering, betrouwbaarheid en validiteit. Hiernaast betrekt de
Certificeringscommissie in hun advisering ten aanzien van de te gebruiken
instrumenten:
– de praktische bruikbaarheid;
– de geschiktheid voor de doelgroep (de mate waarin het
instrument geschikt is, dan wel niet nadrukkelijk ongeschikt, voor de
doelgroep).
3. Beoordelingscategorieën
Uitgangspunt voor opname in onderhavige lijst is en blijft een door
de Cotan positieve beoordeling op de relevante aspecten: betrouwbaarheid,
normering, begripsvaliditeit en veelal de criteriumvaliditeit. Wanneer hier
niet op alle punten een ‘voldoende of hoger’ beoordeling gegeven is, wordt het
instrument niet in de lijst opgenomen. (m.u.v. de didactische toetsen en de
SE-vragenlijsten waar aan de criteriumvaliditeit niet al te zwaar getild
wordt).
Op basis van de ter beschikking staande gegevens en analyses is
gekomen tot de volgende categorisering:
– Categorie 0: Er is nog onvoldoende
ervaring met dit instrument in het veld en het komt nog te weinig voor in het
landelijke databestand om een oordeel over de geschiktheid dan wel
bruikbaarheid voor de doelgroep(en) LWOO- en/of PrO-leerlingen uit te kunnen
spreken;
– Categorie I: Volgens de uitslag
van de enquête is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor de afname bij
potentiële LWOO- en/of PrO-leerlingen; de analyse van de gegevens uit het
landelijke databestand ondersteunt de enquête uitslag. De normering is niet
ouder dan 15 jaar;
– Categorie II: Volgens de enquête
uitslag is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor afname bij potentiële
LWOO- en/of PrO-leerlingen; ook uit het landelijke databestand blijken geen
negatieve aspecten voor de beoordeling op dit punt; de normering is echter
nogal verouderd (15 jaar; ingeval een test de enige is op zijn gebied zelfs
ouder dan 15 jaar);
– Categorie III: Meer dan de helft
van de respondenten vonden dit instrument niet zomaar geschikt of bruikbaar
voor afname bij potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen en/of de analyse van de
gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit
instrument voor de doelgroep(en) (potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen)
negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat aangeraden wordt
het gebruik van een ander instrument voor het te onderzoeken criterium in
overweging te nemen;
– Categorie IV: 70 percent of meer
van de respondenten vonden dit instrument niet geschikt of bruikbaar voor
potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen en/of de analyse van de gegevens uit
het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument bij
de doelgroep(en) zeer negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang
zijn dat het gebruik van dit instrument bij de onderhavige doelgroep ernstig
ontraden moet worden.
Het zij vermeld, dat categorie IV in het verleden betekend zou
hebben dat het instrument van de lijst afgevoerd zou zijn. Nu wordt de term
ernstig ontraden gehanteerd. Ook categorie III
houdt een advies in om uit te zien naar een ander instrument. Hoe hiermee nu in
de praktijk om te gaan? Meestal gaat het om intelligentie- en SE-tests die
klassikaal en/of schriftelijk zijn afgenomen. Dit is dan in het jaarlijkse
ritme van schoolonderzoek en testprocedures gebeurd. In een flink aantal
gevallen blijken klassikale/schriftelijke tests niet geschikt voor delen van
onze leerling-populatie. Dit hangt meestal samen met ernstige taal- en
leesproblemen van de leerling, als gevolg van dyslexie, ernstige spraak- en
taalstoornissen of Nederlands als tweede taal. Het zal duidelijk zijn dat het
bevoegde gezag (en binnen de scholen de deskundigen) en de betrokken RVC-VO
hier hun eigen verantwoordelijkheden hebben en moeten nemen en dat uiteindelijk
in de communicatie over en weer tussen beide instanties uitgevonden dient te
worden hoe met deze problematiek in het algemeen en in individuele gevallen om
te gaan. In de commissie is hierover ook uitvoerig gesproken. We kunnen ons
voorstellen, dat men in bepaalde gevallen en omstandigheden de klassikaal en
schriftelijk verzamelde gegevens in de beschikkingsprocedure toch accepteert.
Ten eerste dient vermeld, dat voor sommige leerlingen een zoveelste toetsmiddag
niet goed op te brengen valt. Ook is duidelijk dat in de korte tijdsspanne die
tussen de verzameling van de gegevens en de RVC beslissing ligt, onnodig werk
voorkomen dient te worden. Daarnaast is met hertesten geld gemoeid. Dus als een
en ander niet echt nodig is, dan moet dit in goed overleg voorkomen kunnen
worden. Wanneer lijkt nu het hertesten onnodig? Wanneer de klassikaal en
schriftelijk afgenomen tests in overeenstemming zijn met vroegere op een andere
manier verzamelde gegevens (bijvoorbeeld: een recente NIO
met een vroegere WISC-R), en/of wanneer gegevens harmonisch
overeenkomen met andersoortige gegevens in de aanvraag (bijvoorbeeld van een leerling is een NPV-J afgenomen hoewel hij voor
lezen slechts een DLE van 25 heeft, maar de gegevens komen overeen met eerder
jeugdpsychiatrisch onderzoek en/of met gegevens uit het onderwijskundig
rapport) kan ervan worden uitgegaan dat de aangeleverde gegevens
kloppen en niet door een categorie I of II test vervangen hoeven te worden. In
het andere geval (bijvoorbeeld de NIO komt veel lager uit
dan op grond van vorig intelligentie onderzoek of op grond van resultaten op de
inzichtvakken mocht worden verwacht, of de leerling geeft in de NPV-J aan
sociaal adequaat te handelen, waar de leerkracht in de AVL/DVL aangeeft, dat
dat geenszins het geval is) zal men toch tot andere evidentie
(bijvoorbeeld via hertesten met een ander instrument, of observatie van de
psycholoog, of het invullen van vragenlijsten door leerkracht of ouders) moeten
beschikken: niet alleen zou in het andere geval de beslissingsprocedure op
mogelijk onjuiste gegevens berusten, maar ook zouden foutieve persoonlijke
gegevens over de leerling in omloop komen en daaraan wil toch niemand
meewerken?
‘Met betrekking tot de precisering van de in de regeling (artikel
4) genoemde ‘diagnostisch geschoolde psycholoog of
orthopedagoog’ geldt: een bevoegd deskundige is een door de eigen
beroepsgroep erkend onderzoeker. In dit geval degene die lid is van het
Nederlands Instituut voor Psychologen en is opgenomen in het Register Kinder-
en Jeugdpsychologen en beschikt over een basisaantekening Psychodiagnostiek van
dit instituut of degene die lid is van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen
en Onderwijskundigen en geregistreerd is als Orthopedagoog-Generalist dan wel
een BIG geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog.’
De certificeringscommissie heeft in de lijst per onderdeel een
toelichting op de wijzigingen – in vergelijking met voorgaande jaren –
opgenomen. Alle instrumenten zijn opgenomen met de naam waaronder zij in de
Documentatie van tests en testresearch (Evers e.a. 2000) of in de aanvullingen
hierop zijn opgenomen.
Tot slot: De onderbouwing van het advies en de uitgebreide
toelichting en verantwoording van de certificeringscommissie op de hier
gepubliceerde lijst, als mede de van toepassing zijnde wettelijke regelingen,
kan men nalezen op de website van de landelijke vereniging van RVC’s- VO:
www.rvc-vo.nl
4. Wijziging Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom
2009–2011
Abusievelijk was in artikel 1, onderdeel l, de persoon die wordt
benoemd niet opgenomen. Door deze wijziging wordt dit hersteld.
De Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M.
van Bijsterveldt-Vliegenthart.