ARTIKEL I
De Subsidieregeling kinderopvang wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel l door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
m. voorschoolse educatie: uitvoering van een programma dat
gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen
in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden
toegelaten;
n. vroegschoolse educatie: uitvoering van een programma,
gericht op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes doorstromen in
het basisonderwijs, dat wordt verzorgd in groep 1 en 2 van een basisschool als
vervolg op de voorschoolse educatie.
B
In de artikelen 3, derde lid, 4, tweede lid, onderdeel f en
zesde lid, 12d, derde lid, 12e, vijfde lid en 14, derde lid, wordt de zinsnede
‘artikel 5, onder c’ telkens vervangen door: artikel 5, onder b.
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tiende lid wordt een volzin toegevoegd,
luidende:
Indien de aanvraag betrekking heeft op een projectsubsidie
als bedoeld in artikel 5, onder b, kan namens het samenwerkingsverband
gedurende het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5, eerste lid, ten hoogste
één aanvraag voor projectsubsidie worden ingediend.
2. Het elfde lid komt te luiden:
11. In aanvulling op het tiende lid kan, indien de aanvraag
betrekking heeft op een projectsubsidie als bedoeld in artikel 5, onder b,
gedurende het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5, eerste lid, slechts een
aanvraag voor projectsubsidie worden ingediend wanneer de samenwerkende
organisaties vallen onder verschillende koepelorganisaties.
D
Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid vervalt.
2. Het vijfde lid wordt vernummerd tot het vierde lid.
E
Het vierde lid van artikel 4b komt te luiden:
4. Op een aanvraag wordt binnen een termijn van dertien weken
na het sluiten van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5a, eerste lid,
beslist.
F
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5. Reikwijdte projecten voor het jaar 2009
Voor projectsubsidie in het kalenderjaar 2009 komen
uitsluitend projecten in aanmerking die passen binnen de in artikel 2 genoemde
doelstellingen en betrekking hebben op de volgende thema’s:
a. bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang, in het
bijzonder gericht op:
1°. verbetering van de pedagogische kwaliteit;
2°. verbetering van interactievaardigheden van
pedagogische medewerkers;
3°. verbetering van de kwaliteit van de opvang van baby’s
en de opvang in verticale groepen;
4°. verbetering van de kwaliteit van de inrichting,
meubilering, materiaal en ruimtegebruik afgestemd op de behoeften van
kinderen;
5°. verbetering van de mogelijkheden voor pedagogische
supervisie en ondersteuning op de werkvloer.
b. stimulering van samenwerking tussen kinderopvangcentra en
peuterspeelzalen, anders dan het aanbieden van voorschoolse educatie of
vroegschoolse educatie, in het bijzonder gericht op:
1°. stimulering van de ontwikkeling van kinderen vanaf de
leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop zij kunnen deelnemen aan het
basisonderwijs;
2°. verhoging van de kwaliteit van de opvang in de
peuterspeelzaal of het kinderopvangcentrum;
3°. voorkoming van segregatie-effecten casu quo het
bevorderen van integratie tussen kinderen met verschillende (culturele)
achtergronden;
4°. een betere benutting van de personele capaciteit van
de samenwerkende partners;
5°. het ontwikkelen van mogelijkheden tot gezamenlijke
exploitatie en gebruik van ruimtes voor kinderopvang en
peuterspeelzaalwerk;
6°. meer flexibiliteit respectievelijk variëteit in het
opvangaanbod.
G
Artikel 5a komt te luiden:
Artikel 5a. Aanvraagtijdvak en subsidieplafonds voor het jaar
2009
1. Voor het kalenderjaar 2009 kunnen aanvragen voor
projectsubsidies als bedoeld in artikel 5, onder a, worden ingediend in de
periode vanaf 1 september tot 1 oktober 2009. Voor projectsubsidies als bedoeld
in artikel 5, onder b, kunnen aanvragen worden ingediend vanaf 1 oktober tot
1 november 2009.
2. Voor subsidieverlening is in het kalenderjaar 2009 een
bedrag van ten hoogste € 9.000.000 beschikbaar, waarvan:
a. € 3.500.000 beschikbaar is voor projecten als bedoeld
in artikel 5, onder a;
b. € 5.500.000 beschikbaar is voor projecten als bedoeld
in artikel 5, onder b.
3. De subsidie voor projecten als bedoeld in artikel 5, onder
a, bedraagt per subsidieontvanger ten hoogste € 250.000.
4. De subsidie voor projecten als bedoeld in artikel 5, onder
b, bedraagt per subsidieontvanger ten hoogste € 50.000.
5. Subsidie wordt slechts verleend voor projecten met een
tijdsduur van ten hoogste 18 maanden.
H
Aan artikel 12a wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
ARTIKEL II
De Subsidieregeling kinderopvang zoals deze luidde voor het
tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling blijft van toepassing op de
financiële afwikkeling van voor bedoeld tijdstip verleende subsidies.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
§ 1. Inleiding
De Subsidieregeling kinderopvang beoogt nieuwe ontwikkelingen te
stimuleren op voor het kinderopvangbeleid relevante onderwerpen. Deze regeling
tot wijziging van de Subsidieregeling kinderopvang strekt tot vaststelling van
de thema’s waarvoor in het jaar 2009 subsidie kan worden verleend. Daarnaast
zijn de aanvraagtijdvakken waarbinnen subsidie kan worden aangevraagd alsmede
de subsidieplafonds bepaald.
§ 2. Subsidiethema’s
In 2009 is gekozen voor continuering van de thema’s ‘bevordering
van de kwaliteit van de kinderopvang’ en ‘stimulering van de samenwerking
tussen kinderopvang en peuterspeelzalen’. In de tranche 2009 zijn ten opzichte
van de tranche 2008 de accenten binnen deze thema’s aangepast. Het thema
‘stimulering en ontwikkeling van innovaties bij buitenschoolse opvang’ is in de
tranche 2009 komen te vervallen, omdat in 2010 een algemene maatregel van
bestuur op basis van artikel 87 van de Wet kinderopvang wordt opgesteld. Deze
algemene maatregel van bestuur zal naar verwachting op 1 augustus 2010 in
werking treden en zal pilots mogelijk maken waarbij sprake is van BSO gedurende
de schooldag. Ook is eerder genoemd thema komen te vervallen, omdat lopende
pilots die vallen onder de tranche 2008 zodanig vernieuwend zijn, dat geen
nieuwe informatie op dit thema valt te verwachten.
a. Bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang
Naar aanleiding van een meting van het Nederlands Consortium
Kinderopvang Onderzoek (NCKO) naar de pedagogische kwaliteit van de opvang voor
0- tot 4-jarigen in Nederlandse kinderdagverblijven, zijn de aspecten waarop
aanvragen betrekking dienen te hebben aangepast. In 2009 is de bevordering van
de kwaliteit van de kinderopvang specifiek gericht op:
1. het verbeteren van de pedagogische kwaliteit;
2. het verbeteren van de interactievaardigheden van
pedagogisch medewerkers;
3. het verbeteren van de kwaliteit van de opvang van baby’s en
de opvang in verticale groepen;
4. het verbeteren van de kwaliteit van de inrichting,
meubilering, materiaal en ruimtegebruik afgestemd op de behoeften van
kinderen;
5. het verbeteren van de mogelijkheden voor pedagogische
supervisie en ondersteuning op de werkvloer.
Evenals bij voorgaande subsidieronden geldt met betrekking tot
dit thema, dat niet voor subsidie in aanmerking komen:
– projecten die slechts de verbetering van de kwaliteit van
de eigen organisatie beogen;
– projecten die zich richten op de verbetering van de
kwaliteit van het personeel en op de verbetering van de aansluiting tussen de
opleidingen en de praktijk. Subsidieverstrekking voor dergelijke projecten
loopt via het Bureau Kwaliteit Kinderopvang;
– projecten die betrekking hebben op de uitvoering van de
reguliere bedrijfsvoering.
b. Stimulering van de samenwerking tussen kinderopvang en
peuterspeelzalen
In verband met een op handen zijnde wijziging van de Wet
kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs
en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het
onderwijsachterstandenbeleid is in dit thema een belangrijke wijziging
doorgevoerd. In verband met de genoemde wijziging is het niet meer nodig om
projecten die betrekking hebben op voorschoolse educatie of vroegschoolse
educatie te subsidiëren. Het wetsvoorstel dat deze wijziging zal regelen zal
naar verwachting op 1 augustus 2010 in werking treden en zal voorschoolse en
vroegschoolse educatie voldoende stimuleren.
Bij de uitvoering van de subsidieregeling, tranche 2008, is
bij subsidieaanvragen onduidelijkheid gebleken. In de tranche 2009 wordt deze
onduidelijkheid ondervangen door:
In het geval een peuterspeelzaal en een kindercentrum onder
dezelfde koepelorganisatie vallen, wordt de koepelorganisatie geacht de
verantwoordelijkheid voor de samenwerking te nemen.
Organisaties voor kinderopvang en voor peuterspeelzaalwerk die
in 2009 een samenwerkingsverband aan willen gaan, kunnen daarvoor subsidie
ontvangen. De samenwerking, die niet gericht is op het aanbieden van
voorschoolse educatie of vroegschoolse educatie (zowel kind- als
personeelsgericht), moet meerwaarde opleveren op één of meer van de volgende
gebieden:
1. het samenwerkingsverband is gericht op stimulering van de
ontwikkeling van kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip
waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. In vergelijking met het
tweede lid, staat bij dit lid het kind centraal.
2. het samenwerkingsverband is gericht op verhoging van de
kwaliteit van de opvang in de peuterspeelzaal of het kinderopvangcentrum. In
vergelijking met het eerste lid, staat bij dit lid de organisatie c.q. het
personeel centraal.
3. het samenwerkingsverband is gericht op het voorkomen van
segregatie-effecten c.q. het bevorderen van integratie tussen kinderen met
verschillende (culturele) achtergronden;
4. het samenwerkingsverband is gericht op een betere benutting
van de personele capaciteit van de samenwerkende partners;
5. het samenwerkingsverband is gericht op het ontwikkelen van
mogelijkheden tot gezamenlijke exploitatie en gebruik van ruimtes voor
kinderopvang en peuterspeelzaalwerk;
6. het samenwerkingsverband leidt per saldo tot meer
flexibiliteit of meer variëteit in het aanbod.
§ 3. Administratieve lasten
In vergelijking met de subsidieregeling 2008 zijn de
administratieve lasten in de subsidieregeling 2009 gelijk gebleven. Slechts de
accenten binnen de thema’s zijn gewijzigd. Daarnaast is het subsidiebedrag per
project binnen het thema ‘Stimulering van de samenwerking tussen kinderopvang
en peuterspeelzalen’ verhoogd van € 35.000 naar 50.000, hetgeen geen
consequenties voor de administratieve lasten heeft. De aanvraag en
verantwoordingsprocedure is voor beide thema’s hetzelfde gebleven. Door middel
van standaardformulieren voor aanvraag en verantwoording van de subsidie worden
de administratieve lasten zoveel mogelijk beperkt.
Artikelsgewijs
Artikel I, onder A (artikel 1, onderdelen m en n)
Voor de definities van voorschoolse educatie en vroegschoolse
educatie is aangesloten bij de definities in het op handen zijnde wetsvoorstel
tot Wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet
op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in
het onderwijsachterstandenbeleid.
Artikel I, onder C (artikel 4, tiende en elfde lid)
Aan het tiende lid is een volzin ter verduidelijking toegevoegd.
Hierin wordt geregeld dat indien de aanvraag betrekking heeft op een
projectsubsidie als bedoeld in artikel 5, onder b (stimulering van de
samenwerking tussen kinderopvang en peuterspeelzalen) door de samenwerkende
organisaties ten hoogste één aanvraag voor projectsubsidie kan worden
ingediend. In het elfde lid wordt in aanvulling hierop geregeld dat de
samenwerkende organisaties slechts een aanvraag voor projectsubsidie als
bedoeld in artikel 5, onder b (stimulering van de samenwerking tussen
kinderopvang en peuterspeelzalen) kunnen indienen indien ze vallen onder
verschillende koepelorganisaties.
Artikel I, onder D (artikel 4a)
In de tranche 2008 was het op basis van het tiende lid mogelijk
om twee aanvragen tot subsidieverlening in te dienen met betrekking tot het
thema ‘stimulering van de samenwerking tussen kinderopvang en
peuterspeelzalen’. Met deze wijziging vervalt die mogelijkheid.
Artikel I, onder E (artikel 4b, vierde lid)
Deze wijziging bevat het herstel van een omissie. In het
artikellid was het woord ‘op’ weggevallen.
Artikel I, onder F (artikel 5)
In artikel 5 zijn de thema’s voor het jaar 2009 opgenomen.
Artikel I, onder G (artikel 5a)
In artikel 5a worden de aanvraagtijdvakken en de subsidieplafonds
voor het jaar 2009 vastgesteld.
Artikel I, onder H (artikel 12a)
Op basis van het nieuwe derde lid van artikel 12a is de
subsidieontvanger verplicht om het project binnen twee maanden na ontvangst van
de beschikking tot subsidieverlening te starten.
De Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S.A.M. Dijksma.