Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 juli 2009, nr. K&L2009045627, houdende verhoging van een subsidieplafond en uitbreiding subsidiemogelijkheden zware bestelauto’s en mobiele machines binnen de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.12 wordt aan het slot van het eerste lid een volzin toegevoegd, luidende: Tevens kan subsidie worden verstrekt aan de eerste kentekenhouder van een ongebruikte bestelauto met een toegestane maximum massa van 2.800 kg tot 3.500 kg, waarvan de dieselmotor is typegekeurd volgens richtlijn 2005/55/EG.

B

In artikel 2.13, vierde lid, vervalt onderdeel a, onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b.

C

Artikel 2.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. € 1.500,– per bestelauto als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, die beschikt over een Euro V dieselmotor of een dieselmotor die voldoet aan de EEV-norm.

D

In artikel 2.15 wordt ‘€ 3.000.000,–’ vervangen door: € 5.500.000,–.

E

Artikel 2.16 wordt als gevolgd gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘een vermogen van 75 tot en met 560 kW’ vervangen door: een vermogen van 37 tot en met 560 kW.

2. In het vijfde lid wordt ‘het mobiele werktuig’ vervangen door: de inbouw van de emissieverminderende voorziening in het mobiele werktuig.

F

Artikel 2.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘emissieverminderende voorziening’ ingevoegd: alsmede, gedurende ten minste drie en ten hoogste vijf jaren vanaf het moment dat de voorziening is ingebouwd, de kosten van onderhoud van in het kader van deze regeling gesubsidieerde gesloten roetfilters, mits daartoe ten tijde van de inbouw van de voorziening een onderhoudscontract voor die periode met de installateur is afgesloten.

2. In artikel 2.19, derde lid, wordt ‘een maximum van € 5.000,–’ vervangen door: een maximum van € 6.000,–.

G

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Bijlage III, behorend bij artikel 1.1, onderdeel p.

2. Aan het slot worden de volgende categorieën mobiele werktuigen toegevoegd:

  • 15. Veeg- of veegzuigmachine

    Zelfrijdende, door een dieselmotor aangedreven veeg- of veegzuigmachine, voorzien van roterende borstels of een stofzuiger, of roterende borstels en stofzuiger.

    Bestemd voor: vuil- of onkruidverwijdering op wegen, straten, pleinen.

  • 16. Mobiele Puinbreker

    Een puinbreker aangedreven door een dieselmotor, die niet vast staat opgesteld.

    Bestemd voor: het breken van steen- en betonpuin tot granulaat.

  • 17. Tractoren

    Zelfrijdende, door een dieselmotor aangedreven land- of bosbouwtrekker.

    Bestemd voor: het trekken of aandrijven van werktuigen die geen eigen aandrijving hebben.

  • 18. Ankerboormachines

    Zelfrijdende, door een dieselmotor aangedreven boormachine waarmee een grond- of wandkering verankerd kan worden.

    Bestemd voor: het aanbrengen van een verankeringselement voor het versterken van grond- of wandkeringen.

ARTIKEL II

De Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 december 2008, nr. K&L2008120729, houdende wijziging van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen, de Subsidieregeling motorrijtuigen met een emissiearme dieselmotor en de Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen (Stcrt. 245) wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:

E

Artikel 2.12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan de eerste kentekenhouder van een ongebruikte vrachtwagen of bus, die beschikt over een motor die voldoet aan de EEV-norm, of van een ongebruikte bestelauto met een toegestane maximum massa van 2.800 kg tot 3.500 kg waarvan de dieselmotor blijkens een meegezonden verklaring van de fabrikant of gevolmachtigd importeur

    • a. is typegekeurd volgens richtlijn 2005/55/EG, en

    • b. voldoet aan de grenswaarden in rij C van de tabellen 1 en 2 in punt 6.2.1 van bijlage I bij de in onderdeel a genoemde richtlijn, met dien verstande, dat de uitstoot van fijnstof niet meer bedraagt dan 0,010 g/kWh.

B

Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:

F

Artikel 2.14 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1. Het eerste lid komt te luiden:

    • 1. Het subsidiebedrag bedraagt

      • a. voor een vrachtwagen of bus: € 1.000,–;

      • b. voor een bestelauto: € 500,–.

  • 2. Het tweede lid komt te luiden:

    • 2. Indien het definitieve kentekenbewijs is afgegeven vóór een wijziging van deze paragraaf, wordt de aanvraag afgehandeld met inachtneming van de bepalingen van deze regeling, zoals die golden voor de inwerkingtreding van de betreffende wijziging.

C

Indien het definitieve kentekenbewijs is afgegeven voor de inwerkingtreding van deze regeling, wordt de aanvraag afgehandeld met inachtneming van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen, zoals die gold voor de inwerkingtreding van deze regeling.

ARTIKEL III

Artikel 2.19, eerste lid, van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen zoals dit luidt na inwerkingtreding van deze regeling, is uitsluitend van toepassing ten aanzien van onderhoudscontracten die na de inwerkingtreding van deze regeling worden afgesloten.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 juli 2009

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

TOELICHTING

Met de onderhavige regeling worden binnen de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen voor voertuigen de voorwaarden voor het Subsidieprogramma ongebruikte vrachtauto’s en bussen en het Subsidieprogramma retrofit mobiele werktuigen gewijzigd.

Subsidieprogramma ongebruikte vrachtauto’s en bussen

De wijziging betreft het budget en de reikwijdte van het Subsidieprogramma ongebruikte vrachtauto’s en bussen.

Voor het jaar 2009 wordt het budget met € 2,5 miljoen verhoogd tot € 5,5 miljoen.

De ondergrens voor de maximum massa van voertuigen is verlaagd van 3500 kg naar 2800 kg, omdat er sinds kort bestelauto’s met een maximum massa tussen 2800 en 3500 kg onder het bestaande typekeuringsregime voor vrachtwagens op de markt worden gebracht die aan de Euro V norm voor zware voertuigen voldoen. Om dit te bereiken beschikken deze voertuigen veelal over een affabriek roetfilter waarvoor, anders dan voor bestelauto’s die onder het typekeuringsregime voor personenauto’s vallen, geen subsidie wordt verleend. Daarnaast zullen zij naar verwachting in de meeste gevallen beschikken over selectieve katalytische reductie, waarmee de uitstoot van NOx onder de grenswaarde van Euro V wordt gebracht. Met deze combinatie van technieken zullen deze voertuigen tegelijk aan de EEV-norm voldoen.

De emissieverminderende voorzieningen rechtvaardigen een stimulering van de aanschaf van deze lichte vrachtwagens. In afwijking van de EEV-categorieën zwaarder dan 3500 kg, waaronder zowel dieselmotoren vallen als aardgasmotoren, gaat het bij de categorie 2800–3500 kg overigens uitsluitend om bestelauto’s met een dieselmotor.

Voor deze nieuwe lichtste categorie zware voertuigen rechtvaardigen de kosten van deze technieken een subsidiebedrag van 1500 euro indien aan de EEV-norm of de Euro V-norm wordt voldaan. Omdat voor zware voertuigen met een gewicht onder de 3500 kg de emissieklasse niet in het kentekenbewijs wordt vermeld, dienen subsidieaanvragers voor de door hen aangeschafte Euro V- en EEV-voertuigen met een gewicht tussen 2800 en 3500 kg bij hun subsidieaanvraag een verklaring van de fabrikant of gevolmachtigd importeur bij te sluiten. In die verklaring dient te worden aangegeven dat het betreffende voertuig blijkens een gespecificeerde typegoedkeuring voldoet aan de Euro V- resp. EEV-norm.

Voor lichte vrachtwagens die definitief zijn gekentekend op of na de datum van inwerkingtreding van deze regeling kan binnen drie maanden na de datum van de definitieve kentekening een aanvraag worden ingediend bij SenterNovem.

Als op 1 oktober 2009 de Euro V-eisen wettelijk verplicht worden, komt ook voor de categorie voertuigen met een gewicht van 2800 tot en met 3500 kg de Euro V-subsidie te vervallen. Vanaf 1 oktober 2009 wordt voor de aanschaf van deze voertuigen die voldoen aan de EEV-eisen en die blijkens de testresultaten tevens een fijnstofemissie hebben gelijk aan of minder dan 10 mg/kWh, een subsidie van € 500 verleend. Hiermee wordt geanticipeerd op de nog niet geldende Euro VI norm voor fijn stof en wordt zekergesteld dat deze voertuigen van een gesloten roetfilter zijn voorzien.

De 10 mg/kWh-norm voor de fijnstofemissie kan op deze zware bestelauto’s in de praktijk alleen worden gerealiseerd door de montage van een gesloten affabriek roetfilter. Het subsidiebedrag van € 500,– ligt hoger dan de € 400,– euro subsidie die in het kader van de Subsidieregeling voor motorrijtuigen met een emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM wordt verleend voor bestelauto’s met een affabriek roetfilter. Dit omdat de series waarin deze zware bestelauto’s worden geproduceerd, kleiner zijn. Dit heeft tot gevolg dat de kosten per voertuig hoger liggen.

Voor vrachtwagens en bussen met een maximum toegestane massa van meer dan 3500 kg wordt op grond van een eerdere wijziging van de Subsidieregeling1 vanaf 1 oktober 2009 nog slechts subsidie verleend indien aan de EEV-norm wordt voldaan. Het subsidiebedrag wordt dan 1000 euro.

Tot slot was de verplichting om een afschrift bij te voegen van een document waaruit blijkt op welke datum de investeringsverplichting is aangegaan, drie jaar na de inwerkingtreding van dit subsidieprogramma niet meer relevant en is deze derhalve geschrapt (artikel 2.13).

Subsidieprogramma retrofit mobiele werktuigen

Op basis van een tussentijdse evaluatie van de uitvoering van het subsidieprogramma blijkt dat een aantal veel in het binnenstedelijk gebied toegepaste mobiele werktuigen buiten de regeling vallen. In verband hiermee wordt de ondergrens van het motorvermogen dat vereist is om voor subsidie in aanmerking te komen, verlaagd van 75 kW tot 37 kW. Dit houdt tevens in dat betreffende subsidieaanvragen die eerder vanwege een te laag motorvermogen werden afgewezen, ambtshalve zullen worden herzien. Aan de lijst van mobiele werktuigen die voor subsidie in aanmerking komen, worden de volgende machines toegevoegd: veegmachines, mobiele puinbrekers, ankerboormachines en tractoren. Ten aanzien van tractoren wordt opgemerkt dat deze weliswaar merendeels worden ingezet in de land- en bosbouw buiten de bebouwde kom, maar dat zij binnen de bebouwde kom van veel gemeenten worden gebruikt voor uiteenlopende werkzaamheden betreffende het onderhoud van de openbare ruimte. Omdat roetfilters in dit geval een relevante bijdrage aan de verbetering van de stedelijke luchtkwaliteit leveren, is subsidiëring gerechtvaardigd.Tractoren worden typegekeurd onder het regime van richtlijn 2000/25/EG (landbouw- en bosbouwtrekkers); hierin wordt echter eveneens verwezen naar de normstellingsfasen, bedoeld in richtlijn 97/68/EG (niet voor de weg bestemde mobiele machines). Voor alle mobiele werktuigen in deze regeling gelden derhalve dezelfde typegoedkeuringseisen.

De verruiming van de regeling ten aanzien van motorvermogen en de lijst van subsidiabele werktuigen houdt in dat hiervoor ook subsidie kan worden aangevraagd voor roetfilters die in de periode tussen 1 januari 2008 en de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling zijn ingebouwd. Immers onder dit subsidieprogramma worden subsidies verleend indien de inbouw van het roetfilter heeft plaatsgevonden na 1 januari 2008 en geldt geen termijn waarbinnen de aanvraag voor subsidie moet zijn ingediend.

Onderhoudskosten van gesloten roetfilters maken een significant deel uit van de totale kosten van de inzet van roetfilters. Indien contractueel is vastgelegd dat dat onderhoud gedurende ten minste drie jaar ook daadwerkelijk zal worden uitgevoerd en daardoor de goede werking van de filters wordt zeker gesteld, is het redelijk de kosten (gedurende een periode van maximaal vijf jaar) daarvan mee te nemen bij de bepaling van het subsidiabele bedrag. Dit heeft tevens als voordeel dat wordt gestimuleerd dat de onderhoudskosten worden zichtbaar gemaakt op het moment van de montage van het filter, en dat de kosten van dat onderhoud geen reden kunnen zijn om het filter na betrekkelijk korte tijd weer te verwijderen. Vanwege de hogere kosten van filters inclusief hun onderhoud is het nodig het maximale subsidiebedrag te verhogen van 5000 euro naar 6000 euro. Zonder deze verhoging zou het hogere subsidiabele bedrag in sommige gevallen geen betekenis hebben, omdat de subsidie dan door het maximum bedrag en niet door de subsidiabele kosten wordt bepaald. Gezien de mogelijke fraudegevoeligheid is bepaald (artikel IV), dat de subsidiabiliteit van onderhoud en de verhoging van het maximale subsidiebedrag in verband daarmee uitsluitend gaan gelden voor de voorzieningen die na de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling zijn ingebouwd. Aangezien op grond van artikel 2.19, vierde lid, per mobiel werktuig slechts eenmaal subsidie wordt verstrekt, is de verhoging van het subsidiebedrag niet van toepassing op reeds afgehandelde subsidieaanvragen.

Ten slotte werd geconstateerd dat op grond van artikel 2.16, vijfde lid, geen subsidie kon worden verleend voor de inbouw van een retrofit roetfilter in een mobiel werktuig waar nog geen (affabriek) roetfilter in aanwezig was en waarvoor op grond van de MIA/VAMIL-regeling belastingaftrek was toegepast. De uitsluitingsgrond is thans beperkt tot het voorkomen van dubbel stimuleren van het roetfilter, zodat ook in mobiele werktuigen die onder die regeling zijn aangeschaft met subsidie een roetfilter kan worden ingebouwd.

Administratieve lasten

Mogelijk is er sprake van een zeer geringe afname van de administratieve lasten. De verplichting om bij een aanvraag in het kader van het Subsidieprogramma ongebruikte vrachtauto’s en bussen (het afgelopen jaar een aantal van ruim drieduizend, dit loopt de laatste maanden echter terug tot een vijftig tot zestig per maand) een afschrift van een document mee te sturen waaruit blijkt op welke datum de investeringsverplichting is aangegaan vervalt. Daar staat tegenover dat nu ook voor zware bestelauto’s een subsidieaanvraag kan worden ingediend, zodat het aantal betrokkenen enigszins toeneemt. Het budget voor het Subsidieprogramma retrofit mobiele werktuigen blijft gelijk. In de raming van de administratieve lasten voor dat programma (Stcrt. 2007, 250) komt een zeer geringe verandering, doordat de inbouw van roetfilters in kleinere mobiele werktuigen veelal goedkoper zal zijn en daardoor binnen het budget in beginsel wat meer subsidieverleningen mogelijk zijn. Voor reeds ingediende aanvragen voor mobiele werktuigen met een lager vermogen, die thans onder de regeling worden gebracht, ontstaan geen nieuwe administratieve lasten aangezien de afgegeven afwijzingsbeschikkingen ambtshalve zullen worden herzien.

Notificatie en inwerkingtreding

De ontwerpregeling is op 3 juli 2009 gemeld bij de Europese Commissie (notificatienummer 2009/0361/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

De inwerkingtredingsdatum is vastgesteld op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst. Gekozen is voor onmiddellijke inwerkingtreding, omdat door de onderhavige wijziging wordt voorkomen dat bepaalde ‘zware’ bestelauto’s ten onrechte niet voor subsidie in aanmerking komen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.


XNoot
1

Regeling van 8 december 2008 (Stcrt. 245).

Naar boven