Besluit tot goedkeuring van de examenreglementen en examenprogramma’s voor de Binnenvaart in verband met de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet (goedkeuring binnenvaartexamens 2009)

1 juli 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/732 sector SCH

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 1.12, 2.3, 7.8, zesde lid, 7.9, derde lid, en 7.21 van de Binnenvaartregeling en artikel 4, tweede lid, van bijlage 4 bij de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen;

Besluit:

Artikel 1

Het algemeen examenreglement CVV, alsmede de examenprogramma’s voor de volgende diploma’s van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk, opgenomen in bijlage 1, worden goedgekeurd:

  • a. Schipper alle binnenwateren;

  • b. Schipper rivieren, kanalen en meren;

  • c. Schipper zeilvaart;

  • d. Radar;

  • e. Ondernemer in de Binnenvaart;

  • f. Vervoer gevaarlijke stoffen (ADNR).

Artikel 2

De examenreglementen en de examenprogramma’s voor de volgende diploma’s van de Stichting VAMEX te Den Haag, opgenomen in bijlage 2, worden goedgekeurd:

  • a. klein vaarbewijs alle binnenwateren;

  • b. klein vaarbewijs alle rivieren, kanalen en meren;

  • c. CWO groot motorschip.

Artikel 3

Het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 september 2005, nr. HDJZ/SCH/2005-1835, houdende goedkeuring van de examenreglementen en examenprogramma’s voor de examens Ondernemer in de Binnenvaart, Schippersdiploma Binnenvaart Alle Binnenwateren, Schippersdiploma Rivieren, Kanalen en Meren en Diploma’s Vervoer Gevaarlijke Stoffen Binnenvaart (ADNR) wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2009.

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

BIJLAGE 1. EXAMENPROGRAMMA’S STICHTING CBR, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN HET BESLUIT TOT GOEDKEURING VAN DE EXAMENREGLEMENTEN EN EXAMENPROGRAMMA’S VOOR DE BINNENVAART IN VERBAND MET DE INWERKINGTREDING VAN DE BINNENVAARTWET

Schipper alle binnenwateren

Examenreglement

Zie algemeen examenreglement CCV op de internetsite van CCV

Examenprogramma

Voor het behalen van het diploma schipper alle binnenwateren moeten de volgende examenonderdelen zijn behaald:

  • Kennis schip en Motorkennis

  • Kennis vaarwater

  • Laden en lossen

  • Navigatie 1

  • Navigatie 2

  • Reglementen 1

  • Reglementen 2

  • Veiligheid en Milieu

De eindtermen, cesuur, tijdsduur en vorm van het examen staan per examenonderdeel in de vigerende CBR/CCV-toetsmatrijs vermeld.

Een kandidaat is voor een onderdeel geslaagd als tenminste een voldoende is behaald.

De examenresultaten blijven geldig voor een termijn van twee jaar na de examendatum.

Een kandidaat krijgt vrijstelling van een examenonderdeel of een gedeelte daarvan als hij in het bezit is van een of meer diploma’s en/of vaarbewijzen die daartoe in de vrijstellingsregeling zijn genoemd.

De directie van CCV kan beslissingen nemen over vrijstellingen in geval een diploma niet in de vrijstellingsregeling is genoemd.

Aanvullende toelatingseisen

Voor deelname aan examenonderdeel Navigatie 1 moet een vaartijd zijn opgebouwd van drie jaar. Als vaartijd wordt aangemerkt de vaartijd die na het bereiken van de 16 jarige leeftijd wordt opgebouwd als lid van de dekbemanning van een schip dat bestemd is voor de bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren, en/of van een schip met een lengte van 15 meter of meer dat bestemd is voor de niet-bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren. Een jaar vaartijd bestaat uit 180 effectieve vaardagen. Binnen een periode van 365 opeenvolgende dagen kunnen maximaal 180 dagen als vaartijd worden meegerekend.

De vereiste vaartijd kan met maximaal drie jaar verminderd worden als een kandidaat een beroepsopleiding met praktijkgedeelten op het gebied van de binnenvaart heeft voltooid. Afhankelijk van de gevolgde opleiding wordt de termijn van vrijstelling bepaald.

De vereiste vaartijd is met maximaal twee jaar te verminderen als de kandidaat aantoont te hebben gevaren als lid van de dekbemanning van een schip :

  • bestemd voor de bedrijfsmatige vaart op zee met een lengte van 15 meter of meer, bestemd voor de niet-bedrijfsmatige vaart op zee. Hierbij gelden 250 zeedagen als één jaar vaartijd.

De kandidaat moet de vaartijd aantonen door middel van zijn dienstboekje indien het bezit ervan op grond van wettelijke voorschriften verplicht is. Indien hij niet in het bezit is van voornoemd dienstboekje, bepaalt CCV de wijze waarop de vaartijd moet worden aangetoond.

Een kandidaat die zowel een diploma van een opleiding in de binnenvaart heeft behaald als op zee heeft gevaren, kan de vaartijdvermindering zoals bedoeld onder 3. en 4. bij elkaar optellen tot een maximum van drie jaar.

Schipper rivieren, kanalen en meren

Examenreglement

Zie algemeen examenreglement CCV op de internetsite van CCV

Examenprogramma

Voor het behalen van het diploma Schipper rivieren, kanalen en meren moeten de volgende examenonderdelen zijn behaald:

  • Kennis schip en Motorkennis

  • Kennis vaarwater

  • Laden en lossen

  • Navigatie 1

  • Reglementen 1

  • Veiligheid en Milieu

De eindtermen, cesuur, tijdsduur en vorm van het examen staan per examenonderdeel in de vigerende CBR/CCV-toetsmatrijs vermeld.

Een kandidaat is voor een onderdeel geslaagd als tenminste een voldoende is behaald.

De examenresultaten blijven geldig voor een termijn van twee jaar na de examendatum.

Een kandidaat krijgt vrijstelling van een examenonderdeel of een gedeelte daarvan als hij in het bezit is van een of meer diploma’s en/of vaarbewijzen die daartoe in de vrijstellingsregeling zijn genoemd.

De directie van CCV kan beslissingen nemen over vrijstellingen in geval een diploma niet in de vrijstellingsregeling is genoemd.

Aanvullende toelatingseisen

Voor deelname aan examenonderdeel Navigatie 1 moet een vaartijd zijn opgebouwd van drie jaar. Als vaartijd wordt aangemerkt de vaartijd die na het bereiken van de 16 jarige leeftijd wordt opgebouwd als lid van de dekbemanning van een schip dat bestemd is voor de bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren, en/of van een schip met een lengte van 15 meter of meer dat bestemd is voor de niet-bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren. Een jaar vaartijd bestaat uit 180 effectieve vaardagen. Binnen een periode van 365 opeenvolgende dagen kunnen maximaal 180 dagen als vaartijd worden meegerekend.

De vereiste vaartijd kan met maximaal drie jaar verminderd worden als een kandidaat een beroepsopleiding met praktijkgedeelten op het gebied van de binnenvaart heeft voltooid. Afhankelijk van de gevolgde opleiding wordt de termijn van vrijstelling bepaald.

De vereiste vaartijd is met maximaal twee jaar te verminderen als de kandidaat aantoont te hebben gevaren als lid van de dekbemanning van een schip:

  • bestemd voor de bedrijfsmatige vaart op zee

  • met een lengte van 15 meter of meer, bestemd voor de niet-bedrijfsmatige vaart op zee.

Hierbij gelden 250 zeedagen als één jaar vaartijd.

De kandidaat moet de vaartijd aantonen door middel van zijn dienstboekje indien het bezit ervan op grond van wettelijke voorschriften verplicht is. Indien hij niet in het bezit is van voornoemd dienstboekje, bepaalt CCV de wijze waarop de vaartijd moet worden aangetoond.

Een kandidaat die zowel een diploma van een opleiding in de binnenvaart heeft behaald als op zee heeft gevaren, kan de vaartijdvermindering zoals bedoeld onder 3. en 4. bij elkaar optellen tot een maximum van drie jaar.

Schipper zeilvaart

Examenreglement

Zie algemeen examenreglement CCV op de internetsite van CCV

Examenprogramma

Voor het behalen van het diploma Schipper Zeilvaart moeten de volgende examenonderdelen zijn behaald:

  • Kennis schip en Motorkennis

  • Kennis vaarwater

  • Navigatie Zeilvaart 1

  • Navigatie 2

  • Reglementen 1

  • Reglementen 2

  • Veiligheid en Milieu

  • Zeilvaart

De eindtermen, cesuur, tijdsduur en vorm van het examen staan per examenonderdeel in de vigerende CBR/CCV-toetsmatrijs vermeld.

Een kandidaat is voor een onderdeel geslaagd als tenminste een voldoende is behaald.

De examenresultaten blijven geldig voor een termijn van twee jaar na de examendatum.

Een kandidaat krijgt vrijstelling van een examenonderdeel of een gedeelte daarvan als hij in het bezit is van een of meer diploma’s en/of vaarbewijzen die daartoe in de vrijstellingsregeling zijn genoemd.

De directie van CCV kan beslissingen nemen over vrijstellingen in geval een diploma niet in de vrijstellingsregeling is genoemd.

Aanvullende toelatingseisen

Voor deelname aan examenonderdeel Navigatie Zeilvaart 1 moet een vaartijd als genoemd onder 2. zijn opgebouwd.

De kandidaat moet een vaartijd hebben opgebouwd van twee jaar als lid van de dekbemanning van een zeilschip dat bestemd is voor de bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren en/of van een zeilschip met een lengte van 15 meter of meer dat bestemd is voor de niet-bedrijfsmatige vaart op de binnenwateren. Een jaar vaartijd bestaat uit 180 effectieve vaardagen. Binnen een periode van 365 opeenvolgende dagen kunnen maximaal 180 dagen als vaartijd worden meegerekend

CCV bepaalt of een kandidaat aan de vereiste vaartijd voldoet en bepaald in voorkomende gevallen eventueel in overleg met de voorzitter de wijze waarop de vaartijd moet worden aangetoond.

De vereiste vaartijd is met maximaal een jaar ter verminderen als de kandidaat aantoont te hebben gevaren als lid van de dekbemanning van een zeilschip:

  • bestemd voor de bedrijfsmatige vaart op zee

  • met een lengte van 15 meter of meer, bestemd voor niet-bedrijfsmatige vaart op zee.

De kandidaat moet de vaartijd aantonen door middel van zijn dienstboekje indien het bezit ervan op grond van wettelijke voorschriften verplicht is. Indien hij niet in het bezit is van voornoemd dienstboekje, bepaalt CCV de wijze waarop de vaartijd moet worden aangetoond.

Ondernemer in de binnenvaart

Examenreglement

Zie algemeen examenreglement CCV op de internetsite van CCV

Examenprogramma

Voor het behalen van het diploma Ondernemer in de binnenvaart moeten de volgende examenonderdelen zijn behaald:

  • Kennis schip

  • Nationale- en internationale vervoersmarkt

  • Veiligheid en Milieu

Tevens moet de kandidaat in het bezit zijn van het diploma AOV of gelijkwaardig, het Ondernemersdiploma of de deelcertificaten ‘Financiering’, ‘Organisatie’ en ‘Administratie’ van het Ondernemersexamen of een door STEVES1 afgegeven ‘Bewijs van vrijstelling’ voor genoemde opleidingen.

De eindtermen, cesuur, tijdsduur en vorm van het examen staan per examenonderdeel in de vigerende CBR/CCV-toetsmatrijs vermeld.

Een kandidaat is voor een onderdeel geslaagd als tenminste een voldoende is behaald.

De examenresultaten blijven geldig voor een termijn van twee jaar na de examendatum.

Een kandidaat krijgt vrijstelling van een examenonderdeel of een gedeelte daarvan als hij in het bezit is van een of meer diploma’s en/of vaarbewijzen die daartoe in de vrijstellingsregeling zijn genoemd.

De directie van CCV kan beslissingen nemen over vrijstellingen in geval een diploma niet in de vrijstellingsregeling is genoemd.

Aanvullende toelatingseisen

Geen.

Radar

Examenreglement

Zie algemeen examenreglement CCV op de internetsite van CCV

Examenprogramma

Voor het behalen van het diploma Radar moeten de volgende examenonderdelen zijn behaald:

  • Theorie Radar

  • Praktijk Radar

De eindtermen, cesuur, tijdsduur en vorm van het examen staan per examenonderdeel in de vigerende CBR/CCV-toetsmatrijs vermeld.

Een kandidaat is voor een onderdeel geslaagd als tenminste een voldoende is behaald.

De examenresultaten blijven geldig voor een termijn van één jaar na de examendatum.

Een kandidaat krijgt vrijstelling van een examenonderdeel of een gedeelte daarvan als hij in het bezit is van een of meer diploma’s en/of vaarbewijzen die daartoe in de vrijstellingsregeling zijn genoemd.

De directie van CCV kan beslissingen nemen over vrijstellingen in geval een diploma niet in de vrijstellingsregeling is genoemd.

Aanvullende toelatingseisen

De kandidaat moet op de examendatum in het bezit zijn van een geldig schipperspatent als bedoeld in het Besluit Reglement radarpatenten en een geldig basiscertificaat marifonie.

ADNR

Examenreglement

Zie algemeen examenreglement CCV op de internetsite van CCV.

Examenprogramma

Het ADNR kent de volgende examenmogelijkheden en de daarbij behorende diploma’s:

Basis examens:

 

Droge lading schepen

diploma ADNR droge lading

Tankschepen

diploma ADNR tankvaart

Droge ladingschepen en tankschepen gecombineerd

diploma ADNR droge lading en tankvaart

  

Vervolg examens:

 

Gasschepen

diploma ADNR gas

Chemieschepen

diploma ADNR chemie

De eindtermen, cesuur, tijdsduur en vorm van het examen staan per examenonderdeel in de vigerende CBR/CCV-toetsmatrijs vermeld.

Aanvullende toelatingseisen

Een kandidaat moet voorafgaande aan de eerste maal dat het Basis examen wordt afgelegd, hebben deelgenomen aan een ADNR-opleiding.

De opleidingen moeten zijn erkend door CCV en moeten uiterlijk zes maanden voorafgaand aan de datum van het examen zijn afgerond.

Om examen Gas e/o Chemie te doen moet de kandidaat in het bezit zijn van een Diploma ADNR Basis tankvaart of een Diploma ADNR droge lading en tankvaart.

BIJLAGE 2. EXAMENREGLEMENT EN EXAMENPROGRAMMA’S STICHTING VAMEX, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2 VAN HET BESLUIT TOT GOEDKEURING VAN DE EXAMENREGLEMENTEN EN EXAMENPROGRAMMA’S VOOR DE BINNENVAART IN VERBAND MET DE INWERKINGTREDING VAN DE BINNENVAARTWET

Examenreglement ten behoeve van de examens voor het klein vaarbewijs

De Stichting VAMEX (St. VAMEX) is door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen als exameninstelling.

De St. VAMEX zal de uitvoering van de examens conform deze regeling doen plaatsvinden.

HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN

De artikelen 1.1 t/m 1.10 van deze regeling hebben een algemene strekking en worden in dit hoofdstuk weergegeven.

De volgende examens worden afgenomen:

  • klein vaarbewijs I (VB I)

  • klein vaarbewijs II (VB II)

  • Aanvullend examen (VBA)

  • Beperkte examens (VBB/VBS, VBZ,)

De examens worden in beginsel individueel computer gestuurd afgenomen. De bepalingen met betrekking tot de individuele computer gestuurde examens worden in hoofdstuk 2 behandeld. Hoofdstuk 3 bevat de beklag- en beroepsprocedures.

Op de toepassing van dit examenreglement i.c. de examinering en alles dat daarmee samenhangt, alsmede op de inhoud van de examens, wordt onafhankelijk toezicht uitgeoefend door de Stichting Examenkamer, Postbus 3439, 7301 EK Apeldoorn, daartoe aangewezen door de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 1.1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. klein vaarbewijs I:

vaarbewijs voor de vaart op rivieren, kanalen en meren;

b. klein vaarbewijs II:

vaarbewijs voor de vaart op alle binnenwateren;

c. kandidaat:

degene die zich voor een examen heeft aangemeld;

d. examenprogramma:

het programma zoals opgenomen in de bij dit reglement behorende annexen ‘Eindtermen voor de examens Klein vaarbewijs I en II’ (annex 1) en de exameneisen ten behoeve van de Beperkte examens voor het Klein vaarbewijs (annex 2);

e. exameninstelling:

De St. VAMEX;

f. Examencommissie:

De door de St. VAMEX benoemde commissie van deskundigen.

g. Examenmanager:

de namens de St. VAMEX door een der deelnemende bonden aangestelde verantwoordelijke voor de betreffende examenlocatie, die onder verantwoordelijkheid van de examencommissie bevoegd is tot het beoordelen van open vragen uit het examenwerk van de kandidaten;

h. gecommitteerde:

een namens de Stichting Examenkamer bevoegde persoon die toezicht houdt;

i. examenlocatie:

de locatie waar het examen wordt afgenomen;

j. legitimatiebewijs:

Als zodanig worden uitsluitend erkend een origineel en geldig:

  • 1°. paspoort,

  • 2°. toeristenkaart: door de gemeenten uitgegeven reisbewijs,*

  • 3°. rijbewijs,

  • 4°. Europese identiteitskaart,

  • 5°. gemeentelijke identiteitskaart,

  • 6°. verblijfsdocument van de Vreemdelingendienst,*

    * op voorwaarde dat het document is voorzien van een foto of ander informatie op grond waarvan de werkelijke identiteit van de kandidaat is vast te stellen.

Artikel 1.2

Ieder examen wordt samengesteld met inachtneming van het examenprogramma en de goedgekeurde Cesuur en Afbakening.

Onder verantwoordelijkheid van de St. VAMEX wordt door de examencommissie ieder examen samengesteld, afgenomen, beoordeeld en de definitieve uitslag ervan vastgesteld.

Artikel 1.3
  • 1. Het examen voor het getuigschrift voor het kunnen aanvragen van het klein vaarbewijs I omvat de onderdelen A, B, C en D van het examenprogramma. (annex 1).

  • 2. Het examen voor het getuigschrift voor het kunnen aanvragen van het klein vaarbewijs II omvat de onderdelen A, B, C, D, E en F van het examenprogramma.

  • 3. De kandidaat die het in het tweede lid bedoelde getuigschrift wenst te verkrijgen kan een aanvullend examen afleggen dat slechts de onderdelen E en F omvat, indien hij/zij in het bezit is van het klein vaarbewijs I of het getuigschrift voor het klein vaarbewijs I.

Artikel 1.4
  • 1. Indien men in het bezit is van een nautisch getuigschrift als bedoeld in annex 2 bestaat de mogelijkheid tot het afleggen van de volgende beperkte examens:

    • a. VBS, voor het getuigschrift voor het kunnen aanvragen van het klein vaarbewijs I;

    • b. VBB, voor het getuigschrift voor het kunnen aanvragen van het klein vaarbewijs II; of

    • c. VBZ, voor het getuigschrift voor het kunnen aanvragen van het klein vaarbewijs II.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde examens omvatten de overeenkomstig annex 1 vereiste examenonderdelen, met uitzondering van de in annex 2 genoemde vrijstellingen.

Artikel 1.5
  • 1. De examens worden individueel computer gestuurd afgenomen:

  • 2. Indien een handicap het afleggen van een examen zoals bedoeld in lid 1 verhindert, kan de St. VAMEX op schriftelijk verzoek, na het overleggen van een verklaring van een medisch specialist, de kandidaat toestemming geven tot het op aangepaste wijze afleggen van het examen. Het is aan het bestuur van de VAMEX om in samenspraak met de examencommissie over de uitvoeringsvorm te beslissen. Dit kan zijn een mondeling examen of een examen in uitgeprinte vorm.

  • 3. Kandidaten welke wel Nederlands ingezetene zijn, maar de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn om aan het in lid 1 genoemde examen deel te nemen, kunnen een verzoek indienen voor het afleggen van het examen als bedoeld in lid 2.

  • 4. Bij alle examens dient de kandidaat zich te kunnen legitimeren. Indien hij/zij niet een in artikel 1.1 lid j. vermeld legitimatiebewijs kan overleggen, wordt de kandidaat van het examen uitgesloten.

  • 5. De mogelijkheid tot het afleggen van examens staat voor een ieder een onbeperkt aantal malen open.

Artikel 1.6
  • 1. De examens worden voor ieder in artikel 1.3 en 1.4 bepaalde soort examen door de Examencommissie samengesteld aan de hand van het door de Minister vastgestelde examenprogramma en de daarbij afgeleide toetsmatrijs en itembank.

  • 2. De examens worden zodanig samengesteld dat voor de beantwoording daarvan in totaal een tijd van ten hoogste drie uren redelijkerwijze voldoende is. De beschikbare tijd wordt op de opgaven vermeld.

  • 3. De examenopgaven worden opgesteld volgens het systeem van een vraag met meerkeuze antwoordalternatieven (gesloten vraag principe). Voor onderdeel F kunnen ook open vragen worden gebruikt.

  • 4. De waarderingsgraad van elke examenopgave wordt aangeduid door middel van één, twee of drie punten voor de meerkeuzevragen, waarbij de waarderingsgraad van vragen met betrekking tot het onderdeel F ook vier of vijf punten kan bedragen.

Artikel 1.7
  • 1. De kandidaat die een examen aflegt voor het kunnen aanvragen van het klein vaarbewijs I, moet tenminste 70% van het totaal der punten hebben verworven die als waarderingsgraad zijn aangegeven bij de examenopgaven voor respectievelijk de onderdelen A, B, C en D.

  • 2. De kandidaat, die het examen heeft afgelegd voor het kunnen aanvragen van het klein vaarbewijs II en slechts van het totaal der punten die als waarderingsgraad zijn aangegeven bij de examenopgaven voor de onderdelen A, B, C en D (VB I) tezamen ten minste 70% heeft verworven, slaagt voor het klein vaarbewijs I. Indien hij eveneens tenminste 70% heeft behaald voor de onderdelen E en F (VBA) slaagt hij voor het klein vaarbewijs II.

  • 3. De kandidaat, die het examen heeft afgelegd voor het kunnen aanvragen van het klein vaarbewijs II en slechts van het totaal der punten die als waarderingsgraad zijn opgegeven bij de examenopgaven voor de onderdelen E en F (VBA) tezamen ten minste 70% heeft verworven, ontvangt een deelcertificaat dat de onderdelen E en F met goed gevolg zijn afgelegd. Na het met goed resultaat afleggen van het examen klein vaarbewijs I kan met dit certificaat het klein vaarbewijs II worden aangevraagd.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op kandidaten, die het in artikelen 1.4 eerste lid en 1.6 bedoelde beperkt examen hebben afgelegd, met dien verstande dat bij de puntentelling slechts rekening wordt gehouden met de onderdelen waarin geëxamineerd is.

Artikel 1.8
  • 1. Bij de beoordeling van de gemaakte examenopgaven wordt, indien een opgave volgens het systeem van de meerkeuze moet worden beantwoord, slechts voor het juiste antwoord het daarbij behorende aantal punten van de waarderingsgraad toegekend.

  • 2. Indien een examenopgave niet moet worden beantwoord volgens het meerkeuze systeem, geeft de examencommissie de toleranties aan waarbinnen de punten van de waarderingsgraad voor het antwoord kunnen worden toegekend.

  • 3. De samenstelling, tijdsduur en score van de diverse examens zijn als volgt vastgesteld:

    Soort examen

    Duur in minuten

    Aantal vragen

    Maximum score

    Minimum slagings score

    Vraagvorm

    VB I

    60

    30

    60

    42

    Meerkeuze

    VB II

    150

    30/25

    60/50

    42/35

    Meerkeuze*

    VBA

    90

    25

    50

    35

    Meerkeuze*

    VBB/VBS, VBZ

    45

    20

    40

    28

    Meerkeuze

    * Overwegend meerkeuze

Artikel 1.9

Zo spoedig mogelijk na het examen worden de kandidaten op de hoogte gesteld van het resultaat van het afgelegde examen. Zij die daarvoor in aanmerking komen krijgen het getuigschrift uitgereikt of toegezonden.

Artikel 1.10

Indien bij het examen een gecommitteerde aanwezig is, draagt de St. VAMEX er zorg voor, dat deze in de gelegenheid wordt gesteld datgene te doen, dat voor de vervulling van diens taak nodig is.

HOOFDSTUK 2: INDIVIDUELE COMPUTERGESTUURDE BEELDSCHERMEXAMENS

Dit hoofdstuk bevat het reglement met betrekking tot examens klein vaarbewijs afgenomen door de St. VAMEX welke door middel van de computer afgenomen worden op een aantal door het land verspreide examenlocaties.

Artikel 2.1
  • 1. De examens kunnen in principe gedurende het gehele jaar op werkdagen en in beperkte mate op zaterdag binnen de openingstijden en binnen de daarvoor beschikbare capaciteit van het aantal operationele examenplaatsen worden afgelegd.

  • 2. Nadat een kandidaat voor een examen is afgewezen, kan deze na minimaal 7 dagen weer een gelijknamig examen afleggen.

Artikel 2.2
  • 1. Aanmelding voor een examen is mogelijk door inschrijving via de internetsite www.vamex.nl. Kandidaten kunnen zelf een keuze maken uit een der beschikbare examenlocaties, alsmede datum en tijd kiezen uit de openstaande mogelijkheden.

  • 2. Kandidaten als bedoeld in artikel 1.5 lid 2 en 3, of indien het niet mogelijk is zich via het internet op te geven, kunnen het gewenste inschrijfformulier aanvragen bij het secretariaat van de St. VAMEX. De mogelijkheid om de examenlocatie alsmede de datum en tijd te kiezen vervalt daarbij, met dien verstande dat wel een voorkeur voor een examenlocatie en één of meer data kan worden aangegeven.

  • 3. Het aanmelden voor een examen is mogelijk tot uiterlijk 7 dagen voor de gewenste examendatum.

Artikel 2.3

Betaling van het verschuldigde examengeld kan via iDEAL of met een incasso-verklaring worden voldaan.

Artikel 2.4

De goede ontvangst van de aanmelding wordt schriftelijk of per e-mail bevestigd. Deze bevestiging bevat de gegevens waaronder de kandidaat bij de exameninstelling staat geregistreerd en het aan hem/haar toegekende examennummer. Daarnaast bevat deze bevestiging de plaats, datum en het tijdstip van examinering en de gegevens van de examenlocatie. Tevens wordt op deze bevestiging vermeld welke benodigdheden tijdens het examen gebruikt mogen worden. De bevestiging dient naar het examen te worden meegenomen.

Artikel 2.5
  • 1. Tot zeven dagen voor de afname van het examen is het mogelijk te annuleren. Daarna is annuleren van het examen niet meer mogelijk tenzij er sprake is van overmacht zulks ter beoordeling van het Bestuur van de St. VAMEX.

  • 2. Het annuleren dient schriftelijk dan wel per e-mail te geschieden. Als datum van annulering geldt de datum van ontvangst bij de exameninstelling. De examengelden worden dan gerestitueerd onder inhouding van administratiekosten.

  • 3. Bij te late annulering of bij het niet verschijnen op de vastgestelde tijd en plaats van het examen vervalt het examengeld.

Artikel 2.6
  • 1. Op iedere examenlocatie is een door de St. VAMEX benoemde Examenmanager aanwezig die voor het goede verloop van het examen verantwoordelijk is. Hij kan worden bijgestaan door een surveillant.

  • 2. De Examenmanager vervult zijn taak op basis van instructies welke hem door de St. VAMEX worden verstrekt.

Artikel 2.7
  • 1. Toegang tot het examen vindt plaats op vertoon van de schriftelijke bevestiging als bedoeld in artikel 2.4.

  • 2. Op de examenlocatie is een presentielijst aanwezig, waarop naam, voorletters, geboortedatum en examennummer van de kandidaat staan vermeld. De presentielijst moet ten overstaan van de examenmanager door de kandidaat worden getekend, nadat de kandidaat zich heeft gelegitimeerd.

Artikel 2.8
  • 1. Tijdens een examen mag de kandidaat behoudens schrijfgerei, legitimatiebewijs en eventueel toegestaan kaartpas materiaal, geen andere zaken de examenzaal mee in nemen, naast het aan hem door of namens de exameninstelling verstrekte.

  • 2. De kandidaat is verplicht alle andere zaken dan als bedoeld in lid 1 in de op de examenlocatie aanwezige afsluitbare kluisjes op te bergen. Na afloop van het examen kan dit zelf weer met de verstrekte sleutel worden teruggenomen.

  • 3. Aanwijzingen van de examenmanager of de surveillant dienen door de kandidaat te worden opgevolgd.

  • 4. De kandidaat die de aanwijzingen als bedoeld in lid 1 t/m 3 niet opvolgt, kan door de examenmanager na overleg met de exameninstelling van (verdere deelname aan) het desbetreffende examen worden uitgesloten. Het door de kandidaat tot dan gemaakte werk wordt als niet gemaakt beschouwd.

Artikel 2.9
  • 1. Indien bij aanvang van het examen door problemen van technische aard geen examinering via de computer mogelijk is, vindt schriftelijke examinering plaats door middel van een op de examenlocatie aanwezig schriftelijk examen.

  • 2. Mocht er een storing optreden nadat het examen is gestart, waardoor de kandidaat zijn examen niet kan voltooien, dan heeft de kandidaat de keuze om:

    • a. Direct een schriftelijk examen te maken;

    • b. Op een andere dag, zonder extra kosten, een nieuwe toets per computer af te leggen.

  • 3. Aan het reeds afgelegde examenwerk kunnen geen rechten worden ontleend.

Artikel 2.10

Indien om welke reden dan ook het geplande examen geen doorgang kan vinden, is de St. VAMEX niet aansprakelijk voor eventueel daaruit voortvloeiende kosten voor de kandidaat of derden, tenzij één en ander is veroorzaakt door nalatigheid, opzet of grove schuld van de St. VAMEX. In dat geval verbindt de St. VAMEX zich de kandidaat in de gelegenheid te stellen alsnog het examen zonder extra kosten af te leggen op een door de exameninstelling in overleg met de kandidaat, nader te bepalen datum en tijdstip.

Artikel 2.11

Als zich op de examendag situaties voordoen die de organisatie betreffen en om een directe oplossing vragen, beslist de examenmanager al dan niet in afstemming met de exameninstelling. Hiervan wordt aantekening gehouden in het dagelijks proces-verbaal van de betreffende examenlocatie.

Artikel 2.12

De uitslag van een examen wordt direct na afloop van het examen bekend gemaakt met vermelding van het aantal behaalde punten. Bij een met goed gevolg afgelegd examen wordt het getuigschrift/aanvraagformulier klein vaarbewijs of deelcertificaat uitgereikt.

Artikel 2.13
  • 1. Er wordt geen afschrift verstrekt van het gemaakte examen en examenwerk. Bij een onvoldoende resultaat bestaat er de mogelijkheid om na afloop van het examen ter plaatse inzage te krijgen van het gemaakte examen. Het getoonde examen mag niet door de kandidaat worden meegenomen.

  • 2. Alleen bij inzage van het gemaakte examen worden ook de juiste alternatieve/correctiemodellen getoond.

  • 3. De examenmanager beslist of inzage onmiddellijk kan worden georganiseerd. Indien dat niet mogelijk is zal daartoe een nadere afspraak worden gemaakt.

Artikel 2.14
  • 1. Alle stukken betreffende de examens worden na afloop van de examens onder bewaring gesteld van de exameninstelling. De exameninstelling bewaart e.e.a. gedurende een periode van één jaar, te rekenen vanaf de dag dat geen mogelijkheid meer openstaat om bezwaar of beroep aan te tekenen tegen een beslissing van de St. VAMEX.

  • 2. Van de deelnemers die met goed gevolg aan een examen hebben deelgenomen, worden de volgende gegevens door de exameninstelling permanent bewaard:

    • de naam en voornamen;

    • de geboortedatum en geboorteplaats;

    • de examendatum;

    • de examenuitslag;

    • welk getuigschrift/deelcertificaat is behaald.

    • Het bewaren van deze gegevens is onder meer van belang voor de eventuele verstrekking van duplicaat vaarbewijzen.

  • 3. De St. VAMEX houdt zich aan de privacy regelgeving en heeft aanmelding gedaan bij het ‘College Bescherming Persoonsgegevens’.

HOOFDSTUK 3: BEZWAAR- EN BEROEPSPROCEDURES

Artikel 3.1
  • 1. Onder bedrog wordt verstaan elk handelen van een kandidaat dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken.

  • 2. Bedrog, het daartoe gelegenheid geven en/of het bevorderen daarvan, is verboden.

  • 3. Wanneer er tijdens het examen bedrog wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examenmanager dit onmiddellijk aan de kandidaat mede en maakt daarvan een aantekening in het dagelijks proces-verbaal. De kandidaat wordt in de gelegenheid gesteld het werk af te maken. Zo spoedig mogelijk wordt de examencommissie van het voorval in kennis gesteld. In ieder geval wordt er na afloop van het examen geen (voorlopig) resultaat bekend gemaakt. De kandidaat krijgt een afschrift van het van toepassing zijnde gedeelte van het dagelijks proces-verbaal toegezonden.

  • 4. De examencommissie kan de volgende maatregelen nemen:

    • a. Het examen nietig verklaren.

    • b. Alsnog het aantal behaalde punten toekennen.

    • c. De mogelijkheid geven tot het afleggen van een nieuw examen zonder betaling van het examengeld.

  • 5. Indien de onregelmatigheid pas na afloop van het examen wordt geconstateerd, kan de examencommissie besluiten om in overleg met de St. VAMEX een naar aanleiding van het examen uitgereikt getuigschrift ongeldig te verklaren.

  • 6. De getroffen maatregel wordt schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene bekendgemaakt.

  • 7. De Examencommissie kan indien zij dit nodig acht, de betrokkene verzoeken een schriftelijke toelichting te geven.

Artikel 3.2

Al het bij het examen behorende examenmateriaal is eigendom van de St. VAMEX. Het zonder toestemming van de St. VAMEX meenemen of kopiëren van (een deel van) examenmateriaal (zowel schriftelijk als in digitale vorm of anderszins) wordt aangemerkt als ontvreemding van eigendommen van de St. VAMEX. Bij ontvreemding zal aangifte bij de politie worden gedaan en zal de schade op de overtreder worden verhaald.

Artikel 3.3
  • 1. De kandidaat die het niet eens is met het aantal behaalde punten kan schriftelijk bezwaar aantekenen bij de St. VAMEX. Op de examenlocatie worden daartoe bezwaarschriftformulieren ter beschikking gesteld.

  • 2. Bezwaar kan slechts worden ingesteld door een kandidaat die niet voor het examen is geslaagd.

  • 3. Het bezwaarschrift dient uiterlijk 14 dagen na de examendatum te zijn ingediend. Voor het in behandeling nemen van het bezwaarschrift is een door de St. VAMEX vast te stellen bedrag aan leges verschuldigd. Dit bedrag dient binnen de gestelde tijd te zijn bijgeschreven op de rekening van de St. VAMEX. Voor betaling biedt de St. VAMEX de aanvrager de mogelijkheid om aan de St. VAMEX een eenmalige machtiging te verstrekken voor inning van dit bedrag. Bij het niet tijdig voldoen van het vermelde bedrag wordt het bezwaarschrift niet in behandeling genomen.

  • 4. De kandidaat die niet akkoord gaat met de uitspraak van de examencommissie ten aanzien van het bezwaarschrift, kan schriftelijk beroep instellen bij de Stichting Examenkamer. Voor de desbetreffende procedure wordt verwezen naar de Stichting Examenkamer. Een kandidaat mag zich in de bezwaar- of klachtenprocedure laten vertegenwoordigen.

Artikel 3.4
  • 1. Alle klachten van procedurele aard, niet betreffende de inhoud en uitslag van het examen, dienen ter behandeling aan de St. VAMEX te worden voorgelegd.

  • 2. Klachten kunnen alleen schriftelijk worden ingediend. Klachten zijn slechts ontvankelijk indien deze binnen 7 dagen na het evenement of voorval waarop ze betrekking hebben, zijn ingediend. Binnen 30 dagen na ontvangst van de klacht ontvangt de indiener van een klacht een schriftelijke beantwoording van de St. VAMEX.

  • 3. De St. VAMEX wijst de kandidaat erop dat tegen het verkregen antwoord schriftelijk beroep kan worden ingesteld bij de Stichting Examenkamer.

  • 4. Het College van Beroep van de Stichting Examenkamer onderzoekt of in de interne procedure, door de St. VAMEX de regels zijn toegepast conform dit examenreglement en of er gehandeld is naar de algemene beginselen van behoorlijk examineren.

  • 5. De beroepsprocedure van de Stichting Examenkamer is verkrijgbaar op www.examenkamer.nl dan wel het postadres Deventerstraat 35, 7311 LT Apeldoorn.

Artikel 3.5

Waar in dit examenreglement sprake is van termijnen waarbinnen bescheiden moeten zijn ingediend, geldt het volgende. Bij verzending per post zijn de bescheiden tijdig ingediend, indien deze voor het einde van de termijn ter post zijn bezorgd, mits zij niet later dan een week na afloop van de termijn zijn ontvangen. Bij ontvangst binnen een week na het einde van de termijn, dient de afzender middels een datumstempel (en niet een frankeerstempel) of een bewijs van aangetekende verzending aan te tonen dat het poststuk tijdig bij het postkantoor is aangeboden. Het ontbreken van bewijs komt voor rekening van de afzender.

Artikel 3.6

Waar in dit examenreglement sprake is van termijnen waarbinnen betalingen moeten zijn verricht, geldt het volgende. Betalingen zijn op tijd indien deze voor het einde van de termijn op de rekening van de St. VAMEX zijn bijgeschreven. Indien bijschrijving niet tijdig op de rekening van de St. VAMEX heeft plaatsgevonden, dient door de kandidaat door middel van het tonen van zijn rekeningoverzicht te worden aangetoond dat het verschuldigde bedrag van zijn rekening is afgeschreven.

Artikel 3.7

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het Bestuur van de St. VAMEX al dan niet in overleg met Stichting Examenkamer en/of de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Annex 1 Examenprogramma bij het Examenreglement ten behoeve van de examens voor het klein vaarbewijs I en II

Eindtermen behorende bij de examens voor het klein vaarbewijs I en II

VB I

Het examen voor het getuigschrift ter verkrijging van het klein vaarbewijs voor de vaart op de rivieren, kanalen en meren (klein Vaarbewijs I) omvat de volgende onderdelen:

  • A. De wettelijke bepalingen voor zover deze van belang zijn voor de veiligheid van de vaart op die wateren.

    • 1. Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)

      Toepassingsgebied. Betekenis van enige uitdrukkingen. Verplichtingen van de schipper, de bemanning en andere personen die zich aan boord bevinden. Lichten, dagtekens, geluidsseinen en vaarregels.

    • 2. Het Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR)

      Toepassingsgebied. Betekenis van enige uitdrukkingen. Verplichtingen van de schipper, de bemanning en andere personen die zich aan boord bevinden. Lichten, dagtekens, geluidsseinen, vaarregels, in het bijzonder voor zover afwijkend van het Binnenvaartpolitiereglement.

    • 3. Scheepvaartreglement voor het kanaal van Gent naar Terneuzen (SRKGT)

      Toepassingsgebied. Betekenis van enige uitdrukkingen. Verplichtingen van de schipper, de bemanningen andere personen die zich aan boord bevinden. Lichten, Dagtekens, Geluidsseinen. Vaarregels.

    • 4. Scheepvaartverkeerswet (SVW)

      SVW als basis voor de scheepvaartreglementen.

    • 5. Binnenvaartwet (BVW)

      Het belang van de BVW voor de recreatievaart.

    • 6. Wetboek van Koophandel

      Verplichting tot hulpverlening in gevaarsituaties en bij aanvaring en tot het verstrekken van gegevens bij aanvaring.

  • B. De behandeling van de voortstuwingswerktuigen; de veiligheidsmaatregelen

    • 1. De behandeling van de voortstuwingswerktuigen

      Zorg te besteden aan de voortstuwingswerktuigen vóór, tijdens en ná het varen.

    • 2. De veiligheidsmaatregelen

      Maatregelen in acht te nemen ter voorkoming van brand en explosie:

      Bekend zijn met de blusmethoden en te gebruiken blusstof bij brand in:

      vaste stoffen, brandbare vloeistoffen, flessengas en in onder elektrische spanning staande apparaten.

      Plaatsing en gebruik van brandblusmiddelen.

      Plaatsing en gebruik van reddingsmiddelen.

      Plaatsing van radarreflectoren.

  • C. De waterwegen, de omstandigheden van het vaarwater; elementaire meteorologie

    • 1. De waterwegen, de omstandigheden van het vaarwater.

      De op kanalen, rivieren en meren voorkomende bebakening, betonning en verlichting, alsmede de voornaamste tekens langs de vaarwateren.

      Het NAP en andere vergelijkingsvlakken.

      Diepten en brughoogten, peilschalen en hoogteschalen.

      Het gebruik van de waterkaarten, nautische boekwerken en wateralmanakken.

    • 2. Elementaire meteorologie

      Het ontvangen van weerberichten via de diverse beschikbare communicatiekanalen en het interpreteren van de verkregen informatie.

      De schaal van Beaufort en de daarin gebruikte begrippen.

  • D. Het varen en manoeuvreren, de onder bijzondere omstandigheden te nemen maatregelen

    • 1. Theoretische kennis van het varen en manoeuvreren

      Schroef- en roerwerking.

      Draaicirkel en ronddraaien in een beperkte ruimte.

      Aankomen, afvaren, meren en ontmeren, afhankelijk van wind en/of stroom.

      Stopweg.

    • 2. Bijzondere omstandigheden.

      Effect van varen in nauw en ondiep vaarwater (zuiging, oeverbeschadiging).

      Ankeren.

      Schutten in sluizen.

      Manoeuvre ‘man over boord’.

      Slepen en gesleept worden.

      Maatregelen te nemen na aan de grond lopen.

      Beperkingen in manoeuvreerbaarheid van bepaalde categorieën van schepen, zoals zeilschepen, sleep- en duweenheden.

VB II

Het examen voor het getuigschrift ter verkrijging van het klein vaarbewijs voor de vaart op alle binnenwateren (klein vaarbewijs II) omvat de eisen als gesteld voor VB I onder A, B, C en D en bovendien de volgende onderdelen:

  • E. De wettelijke bepalingen voor zover deze van belang zijn voor de veiligheid van de vaart op de Westerschelde, de Eems en de Dollard.

    • 1. Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 (SRW)

      Toepassingsgebied. Algemene begripsomschrijvingen. Verantwoordelijkheid. Voorschriftenbetreffende uitwijken, dagmerken, geluid- en lichtseinen, alsmede bijzondere bepalingen voor het redegebied Vlissingen. Bepalingen voor kleine vaartuigen.

    • 2. Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE)

      Toepassingsgebied. Van belang zijnde voorschriften uit de Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op zee 1972 (BVA). Aanvullende en afwijkende bepalingen in het SRE, voor zover van toepassing op kleine vaartuigen.

  • F: Navigatie

    • 1. Nautische bescheiden

      Het kunnen lezen en gebruiken van officiële zeekaarten voor de Nederlandse kust- en binnenwateren en de daarop betrekking hebbende publicaties uitgegeven door de Dienst der Hydrografie van het Ministerie van Defensie (Marine).

    • 2. Koers- en plaatsbepaling.

      Gebruik van het kompas bij koersen en peilingen. Invloed van aard- en scheepsmagnetisme op de aanwijzing van het magnetische kompas en de daaruit voortvloeiende correcties bij koersen en peilingen. Herleiding van een koers, mede in verband met de invloed van wind en/of stroom.

      Merktekens ten behoeve van het bepalen van de positie. Horizontale en verticale getijbeweging en het benutten daarvan voor de navigatie. Het kunnen bepalen van een geografische (gis) positie met behulp van gegevens als koers, vaart, invloed wind en/of stroom of kompas peilingen van kenbare punten aan de wal. Enige kennis van de werking,mogelijkheden, gebruiken de beperkingen van het Global Positioning System (GPS).

    • 3. Meteorologie.

      Beginselen van de meteorologie. Benutten van weerberichten ten behoeve van een veilige vaart.

Annex 2. Erkende diploma’s en opleidingen die vrijstelling geven van onderdelen van de examens voor klein vaarbewijzen, overeenkomstig paragraaf 3 van bijlage 7.2 van de Binnenvaartregeling

Diploma’s en opleidingen

Vrijstelling examenonderdelen

1. De volgende diploma’s, bedoeld in de Wet op de zeevaartdiploma’s, de Wet op de zeevischvaartdiploma’s 1935 of de Zeevaartbemanningswet:

Ter verkrijging van VB II (VBB); A4 tot en met A6 en B tot en met F

eerste stuurman voor de grote handelsvaart;

tweede stuurman voor de grote handelsvaart;

 

derde stuurman voor de grote handelsvaart;

 

stuurman voor de kleine handelsvaart;

 

stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart;

 

stuurman voor de grote sleepvaart;

 

stuurman voor de kustsleepvaart;

 

stuurman voor de zeevisvaart;

 

zeevisvaart SW VI;

 

zeevisvaart SW V;

 

zeevisvaart S IV (v);

 

zeevisvaart W IV (v).

 

2. Een verklaring afgegeven door de Commissie voor de stuurliedenexamens voor de zeevaart of zeevisvaart ter verkrijging van een onder 1 genoemd diploma.

 

3. De volgende diploma's of getuigschriften van een school, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet op het Voortgezet Onderwijs:

 

schooldiploma of -getuigschrift BS;

 

schooldiploma HTS, afdeling navigatie;

 

schooldiploma S IV voor de kleine handelsvaart;

 

schooldiploma SW VI voor de zeevisvaart;

 

schooldiploma SW V voor de zeevisvaart;

 

schooldiploma S IV voor de zeevisvaart;

 

schooldiploma W IV voor de zeevisvaart;

 

kennisbewijs stuurman grote en kleine zeilvaart;

 

kennisbewijs Hoger/Middelbaar Maritiem Officier;

 

kennisbewijs stuurman/werktuigkundige kleine schepen;

 

kennisbewijs wachtstuurman;

 

kennisbewijs baggeraar/stuurman;

 

kennisbewijs wachtstuurman tot 3000 GT;

 

kennisbewijs schipper/machinist beperkt werkgebied.

 

4. Onderofficier (operationele dienst) van de nautische dienst, luitenant ter zee (zeedienst) of reserve-officier voor speciale diensten (zeedienst) van de Koninklijke Marine.

 

5. Een van de volgende diploma's of getuigschriften voor de vaart ter zee afgegeven vóór 11 december 1982:

 

certificaat Theoretische Kust Navigatie, afgegeven door het Koninklijk Nederlands Watersport Verbond;

 

certificaat Navigator Zeezeilen, afgegeven door het Instituut Klop;

 

certificaat theoretische kustnavigatie en certificaat navigatie voor gevorderden, afgegeven door de Stichting zeezeilschool ‘Noorderhaaks’ te Den Helder;

 

diploma B (kustvaart), afgegeven door de Koninklijke Nederlandsche Motorboot Club.

 

6. Het certificaat Theoretische Kust Navigatie, afgegeven door het Koninklijk Nederlands Watersport Verbond na 31 maart 2004.

 

7. Een van de volgende diploma’s of getuigschriften:

Ter verkrijging van VB I (VBS); A4 tot en met A6, B tot en met F.

schooldiploma of getuigschrift binnenvaart onderwijs (LBO of MBO);

schooldiploma of getuigschrift baggeronderwijs (LBO of MBO);

matrozendiploma (Leerlingstelsel Rijn- en binnenvaart);

 

diploma bakschipper/dekknecht (Leerlingstelstel baggerbedrijf);

Ter verkrijging van VB II (VBZ); A4 tot en met A6, B tot en met D en F.

diploma of getuigschrift molenbaas voor het baggerbedrijf;

diploma of getuigschrift zuigerbaas voor het baggerbedrijf;

diploma matroos (WEB);

 

diploma Bootsman (WEB);

 

diploma bakschipper/dekknecht (WEB).

 

8. een van de onder 7 genoemde diploma’s of getuigschriften in combinatie met een geldig klein vaarbewijs I of een, uiterlijk een jaar voorafgaand aan de aanmelding voor het examen afgegeven, getuigschrift ter verkrijging van het klein vaarbewijs I.

A tot en met D en F

Examenreglement CWO groot motorschip ter verkrijging van het groot pleziervaartbewijs

De Stichting VAMEX (VAMEX) is door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen als exameninstelling. De Stichting VAMEX zal de uitvoering van de examens conform deze regeling doen plaatsvinden.

HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN

De artikelen 1.1 t/m 1.10 van deze regeling hebben een algemene strekking en worden in dit hoofdstuk weergegeven.

Voor het diploma CWO groot motorschip geldt het examenprogramma zoals vastgelegd in annex 1 van dit reglement op voordracht van de stichting Commissie Watersport Opleidingen (CWO) en de VAMEX. Teneinde het diploma CWO groot motorschip te behalen, moet zowel het theorie- als praktijkexamen met goed gevolg worden afgelegd.

De opleiding en de examinering voor CWO groot motorschip zijn strikt gescheiden.

Het theorie- en praktijkexamen voor het diploma CWO groot motorschip wordt afgenomen door de VAMEX.

Op basis van het behalen van het examen CWO groot motorschip en het klein vaarbewijs II kan de kandidaat het ‘groot pleziervaartbewijs II (alle binnenwateren)’ aanvragen. Dit bewijs levert voor de pleziervaart vrijstelling op voor de verplichting tot het hebben van het beperkt groot vaarbewijs A of B voor schepen van 25 tot 40 meter in Nederland.

Op de toepassing van dit examenreglement i.c. de examinering en alles dat daarmee samenhangt alsmede op de inhoud van de examens, wordt onafhankelijk toezicht uitgeoefend door de Stichting Examenkamer, Postbus 3439, 7301 EK Apeldoorn. Daartoe aangewezen door de Minister van Verkeer en Waterstaat.

De VAMEX houdt zich aan de privacy regelgeving en heeft aanmelding gedaan bij het ‘College Bescherming Persoonsgegevens’.

Artikel 1.1

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. CWO:

de stichting Commissie Watersport Opleidingen;

b. diploma CWO groot motorschip:

het diploma dat verkregen wordt nadat met goed gevolg het theorie- en praktijkexamen CWO groot motorschip is afgelegd conform de daartoe gestelde eisen;

c. vrijstellingsbewijs ‘groot pleziervaart bewijs’:

het bewijs dat wordt afgegeven door de VAMEX op basis van het diploma CWO groot motorschip. Het ‘groot pleziervaart bewijs’ geeft vrijstelling voor het beperkt groot vaarbewijs voor de grote pleziervaart in Nederland;

d. beperkt groot vaarbewijs:

het vaarbewijs zoals bedoeld in artikel 15 van het Binnenvaartbesluit;

e. groot pleziervaartbewijs:

vrijstellingsbewijs voor de vaart met schepen van 25 tot 40 meter uitsluitend bestemd voor de pleziervaart;

f. kandidaat:

degene die zich voor een examen heeft aangemeld;

g. examenprogramma:

het programma zoals goedgekeurd door de Minister van Verkeer en Waterstaat;

h. exameninstelling:

de stichting VAMEX;

i. examencommissie:

de door de VAMEX benoemde commissie van deskundigen;

j. examinator:

de door de VAMEX aangestelde examinator die het theorie en/of praktijkexamen afneemt;

k. gecommitteerde:

een namens de Stichting Examenkamer bevoegde persoon die toezicht houdt;

l. examenlocatie:

de locatie waar het examen wordt afgenomen, het theorie- en praktijkexamen kunnen op twee verschillende locaties afgenomen worden;

m. legitimatiebewijs:

als zodanig worden uitsluitend erkend een origineel en geldig:

  • Paspoort,

  • Toeristenkaart: door de gemeente uitgegeven reisbewijs,*

  • Rijbewijs,

  • Europese identiteitskaart,

  • Gemeentelijke identiteitskaart

  • Verblijfsdocument van de Vreemdelingendienst,*

    * Op voorwaarde dat het document is voorzien van een foto of andere informatie op grond waarvan de werkelijke identiteit van de kandidaat is vast te stellen.

n. klein vaarbewijs II:

vaarbewijs voor de vaart op alle binnenwateren;

o. marifooncertificaat:

bedieningsbewijs van maritieme radiozendapparatuur.

Artikel 1.2

Ieder examen wordt samengesteld met inachtneming van het examenprogramma en de toetsmatrijs. Onder verantwoordelijkheid van de VAMEX wordt door de examencommissie ieder examen samengesteld, afgenomen, beoordeeld en de definitieve uitslag ervan vastgesteld.

Artikel 1.3
  • 1. De kandidaat die het praktijkexamen CWO groot motorschip wil afleggen, moet in bezit zijn van het klein vaarbewijs II en een marifooncertificaat

  • 2. Het theorie-examen CWO groot motorschip bevat de onderdelen uit het theoriegedeelte van de exameneisen.

  • 3. Het praktijkexamen CWO groot motorschip bevat de onderdelen uit het praktijkgedeelte van de exameneisen.

  • 4. De kandidaat die het praktijkexamen CWO groot motorschip wil afleggen, moet geslaagd zijn voor het theorie-examen CWO groot motorschip.

Artikel 1.4
  • 1. Indien de examenkandidaat in het bezit is van een ander nautisch getuigschrift kan de kandidaat vrijstelling aanvragen op basis van hetgeen is vastgelegd bij de vrijstellingen voor het theorie- en praktijkexamen.

  • 2. Vrijstelling voor een deel van het theorie- of praktijkexamen is niet mogelijk.

Artikel 1.5
  • 1. Het theorie-examen kan zowel schriftelijk als per computer worden afgenomen.

  • 2. Indien een handicap het afleggen van een examen, zoals bedoeld in lid 1, verhindert, kan de VAMEX op schriftelijk verzoek, na het overleggen van een verklaring van een medisch specialist, de kandidaat toestemming geven tot het op aangepaste wijze afleggen van het examen. Het is aan het bestuur van de VAMEX om in samenspraak met de examencommissie over de uitvoeringsvorm te beslissen. Dit kan zijn een mondeling examen of een examen in uitgeprinte vorm.

  • 3. Kandidaten die wel Nederlands ingezetenen zijn, maar de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn om aan het in lid 1 genoemde examen deel te nemen, kunnen een verzoek indienen voor het afleggen van het examen als bedoeld in lid 2.

  • 4. Bij alle examens dient de kandidaat zich te kunnen legitimeren. Indien hij/zij niet een in artikel 1.1 lid l vermeld legitimatiebewijs kan overleggen, wordt de kandidaat van deelname aan het examen uitgesloten.

  • 5. De mogelijkheid tot het afleggen van examens staat voor een ieder een onbeperkt aantal malen open.

Artikel 1.6
  • 1. De theorie-examens worden voor ieder in artikel 1.3 bepaalde soort examen door de Examencommissie samengesteld aan de hand van het door de Minister goedgekeurde examenprogramma en de daaruit voort vloeiende toetsmatrijs en itembank.

  • 2. Het theorie-examen wordt zodanig samengesteld dat voor de beantwoording daarvan in totaal een tijd van ten hoogste twee uren redelijkerwijze voldoende is.

  • 3. De examenopgaven worden opgesteld volgens het systeem van een vraag met meerkeuze antwoordalternatieven (principe gesloten vraag).

  • 4. De waarderingsgraad van elke examenopgave bedraagt één punt.

Artikel 1.7
  • 1. De kandidaat die het theorie-examen heeft afgelegd voor het CWO groot motorschip, moet voor Deel A van het theorie-examen tenminste 70% van de vragen goed beantwoorden. De kandidaat die het examen heeft afgelegd voor het CWO groot motorschip, moet voor Deel B van het theorie-examen tenminste 70% van de vragen goed beantwoorden.

  • 2. De kandidaat slaagt voor het theorie-examen indien voor Deel A en Deel B beide 70% van de vragen goed zijn beantwoord. Het theorie-examen moet in één geheel behaald zijn.

  • 3. Het theorie-examen dat schriftelijk is geëxamineerd, wordt door twee examinatoren onafhankelijk van elkaar nagekeken. Beide examinatoren zetten het aantal punten en hun handtekening op het uitslagformulier. In geval er sprake is van een beeldschermexamen vindt de beoordeling van het examenwerk geautomatiseerd plaats.

Artikel 1.8

De samenstelling, maximale tijdsduur en score van de diverse examens zijn als volgt vastgesteld:

Soort examen

Maximum duur in minuten

Aantal vragen

Maximum score

Minimum slagings score

Vraagvorm

Theorie GMS

120

100

100

Deel A: 25 van 35

Deel B: 45 van 65

Totaal: 70

Meerkeuze

Praktijk GMS

180

Praktijk

Alle onderdelen voldoende

Alle clusters voldoende

Meetbare en ondubbelzinnige opdrachten

Artikel 1.9

Zo spoedig mogelijk na het theorie- en praktijkexamen worden de kandidaten op de hoogte gesteld van het resultaat van het afgelegde examen. Zij die daarvoor in aanmerking komen, krijgen het diploma ‘CWO groot motorschip’ toegezonden en kunnen het ‘groot pleziervaartbewijs’ aanvragen.

Artikel 1.10

Indien bij het examen een gecommitteerde aanwezig is, draagt de VAMEX er zorg voor dat deze in de gelegenheid wordt gesteld datgene te doen, wat voor de vervulling van diens taak nodig is.

HOOFDSTUK 2: THEORIE-EXAMENS

Dit hoofdstuk bevat het reglement met betrekking tot theorie-examens CWO groot motorschip afgenomen door de VAMEX. Het theorie-examen kan zowel door middel van de computer als schriftelijk afgenomen worden.

Artikel 2.1
  • 1. De theorie-examens kunnen in principe gedurende het gehele jaar op werkdagen en in beperkte mate op zaterdag binnen de openingstijden en binnen de daarvoor beschikbare capaciteit van het aantal operationele examenplaatsen worden afgelegd.

  • 2. Nadat een kandidaat voor het theorie-examen is afgewezen, kan deze na minimaal 7 dagen weer een gelijknamig examen afleggen.

Artikel 2.2
  • 1. Aanmelding voor het theorie-examen is mogelijk door inschrijving via de internetsite www.vamex.nl. Kandidaten kunnen zelf een keuze maken uit een der beschikbare examenlocaties, alsmede datum en tijd kiezen uit de openstaande mogelijkheden.

  • 2. Kandidaten als bedoeld in artikel 1.5 lid 2 en 3 of indien het niet mogelijk is zich via het internet op te geven, kunnen het gewenste inschrijfformulier aanvragen bij het secretariaat van de VAMEX. De mogelijkheid om de examenlocatie alsmede de datum en tijd te kiezen, vervalt daarbij met dien verstande dat wel een voorkeur voor een examenlocatie en één of meer data kunnen worden aangegeven.

  • 3. Het aanmelden voor een examen is mogelijk tot uiterlijk 7 dagen voor de gewenste examendatum.

Artikel 2.3

Betaling van het verschuldigde examengeld kan via iDEAL of met een incassoverklaring worden voldaan.

Artikel 2.4

De goede ontvangst van de aanmelding wordt schriftelijk of per e-mail bevestigd. Deze bevestiging bevat de gegevens waaronder de kandidaat bij de exameninstelling staat geregistreerd en het aan hem/haar toegekende examennummer. Daarnaast bevat de bevestiging de plaats, datum, het tijdstip van examinering en de gegevens van de examenlocatie. Tevens wordt op de bevestiging vermeld welke benodigdheden tijdens het examen gebruikt mogen worden. De bevestiging dient naar het examen te worden meegenomen.

Artikel 2.5
  • 1. Tot 7 dagen voor de afname van het examen is het mogelijk te annuleren. Daarna is annuleren van het examen niet meer mogelijk tenzij er sprake is van overmacht. Zulks ter beoordeling van het Bestuur van de VAMEX.

  • 2. Het annuleren dient schriftelijk dan wel per e-mail te geschieden. Als datum van annulering geldt de datum van ontvangst bij de exameninstelling. De examengelden worden dan gerestitueerd onder inhouding van administratiekosten.

  • 3. Bij te late annulering of bij het niet verschijnen op de vastgestelde tijd en plaats van het examen vervalt het examengeld.

Artikel 2.6
  • 1. Op iedere examenlocatie is een door de VAMEX benoemde examinator aanwezig die voor het goede verloop van het examen verantwoordelijk is. Hij kan worden bijgestaan door een surveillant.

  • 2. De examinator vervult zijn taak op basis van instructies welke hem door de VAMEX worden verstrekt.

Artikel 2.7
  • 1. Toegang tot het theorie-examen vindt plaats op vertoon van de schriftelijke bevestiging als bedoeld in artikel 2.4.

  • 2. Op de examenlocatie is een presentielijst aanwezig, waarop naam, voorletters, geboortedatum en examennummer van de kandidaat staan vermeld. De presentielijst moet ten overstaan van de examinator door de kandidaat worden getekend nadat de kandidaat zich heeft gelegitimeerd.

Artikel 2.8
  • 1. Tijdens een examen mag de kandidaat behoudens schrijfgerei en legitimatiebewijs geen andere zaken de examenzaal mee innemen naast het aan hem door of namens de exameninstelling verstrekte.

  • 2. De kandidaat is verplicht op aanwijzing van de examinator eventueel ander materiaal, als bedoeld in lid 1, in het op de examenlocatie aanwezige afsluitbare kluisje op te bergen. Na afloop van het examen kan de kandidaat het materiaal met de verstrekte sleutel zef weer terugnemen.

  • 3. Aanwijzingen van de examinator of de surveillant dienen door de kandidaat te worden opgevolgd.

  • 4. De kandidaat die de aanwijzingen als bedoeld in lid 3 niet opvolgt, kan door de examinator na overleg met de exameninstelling van (verdere deelname aan) het desbetreffende examen worden uitgesloten. Het door de kandidaat tot dan gemaakte werk wordt als niet gemaakt beschouwd.

Artikel 2.9
  • 1. Indien bij aanvang van het theorie-examen door problemen van technische aard geen examinering via de computer mogelijk is, vindt schriftelijke examinering plaats door middel van een op de examenlocatie aanwezig schriftelijk examen. De kandidaat heeft hierbij de keus het examen op een andere dag af te leggen.

  • 2. Indien er een storing optreedt nadat het examen is gestart, waardoor de kandidaat zijn examen niet kan voltooien, dan heeft de kandidaat de keuze om:

    • a. direct een schriftelijk examen te maken;

    • b. op een andere dag, zonder extra kosten, een nieuw examen per computer af te leggen.

  • 3. Aan het reeds afgelegde examenwerk kunnen geen rechten worden ontleend.

Artikel 2.10

Indien om welke reden dan ook het geplande theorie-examen geen doorgang kan vinden, is de VAMEX niet aansprakelijk voor eventueel daaruit voortvloeiende kosten voor de kandidaat of derden, tenzij één en ander is veroorzaakt door nalatigheid, opzet of grove schuld van de VAMEX. In dat geval verbindt de VAMEX zich de kandidaat in de gelegenheid te stellen alsnog het examen zonder extra kosten af te leggen op een door de exameninstelling in overleg met de kandidaat nader te bepalen datum en tijdstip.

Artikel 2.11

Als zich op de examendag situaties voordoen die de organisatie betreffen en om een directe oplossing vragen, beslist de examinator al dan niet in afstemming met de exameninstelling. Hiervan wordt aantekening gehouden in het dagelijkse proces-verbaal van de betreffende examenlocatie.

Artikel 2.12

De uitslag van het theorie-examen wordt direct na afloop van het examen bekend gemaakt met vermelding van het aantal behaalde punten. Bij een met goed gevolg afgelegd examen wordt de uitslagbrief uitgereikt.

Artikel 2.13
  • 1. Er wordt geen afschrift verstrekt van het gemaakte examen en examenwerk. Bij een onvoldoende resultaat bestaat de mogelijkheid voor de kandidaat om aan het einde van de examendag dan wel na afloop van het examen ter plaatse inzage te krijgen van het gemaakte examen. Het getoonde examen mag niet door de kandidaat worden meegenomen.

  • 2. Alleen bij inzage van het gemaakte examen worden ook de juiste alternatieve/correctiemodellen getoond.

  • 3. De examinator beslist of inzage onmiddellijk kan worden georganiseerd. Indien dat niet mogelijk is, zal daartoe een nadere afspraak worden gemaakt.

Artikel 2.14
  • 1. Alle stukken betreffende de examens worden na afloop van de examens onder bewaring gesteld van de exameninstelling. De exameninstelling bewaart een en ander gedurende een periode van één jaar, te rekenen vanaf de dag dat geen mogelijkheid meer openstaat om bezwaar of beroep aan te tekenen tegen een beslissing van de VAMEX.

  • 2. Van de deelnemers die met goed gevolg aan een examen hebben deelgenomen, worden de volgende gegevens door de exameninstelling permanent bewaard:

    • naam en voornamen;

    • geboortedatum en geboorteplaats;

    • examendatum;

    • examenuitslag.

    Het bewaren van deze gegevens is onder meer van belang voor de eventuele verstrekking van een duplicaat.

HOOFDSTUK 3: PRAKTIJKEXAMENS

Dit hoofdstuk bevat het reglement met betrekking tot het praktijkexamens CWO groot motorschip, afgenomen door de VAMEX. Het praktijkexamen wordt ergens in Nederland aan boord van een schip met een lengte van 25 tot 40 meter afgenomen.

Artikel 3.1
  • 1. De praktijkexamens kunnen in principe gedurende het gehele jaar op werkdagen en in beperkte mate op zaterdag binnen de daarvoor beschikbare capaciteit worden afgelegd.

  • 2. Nadat een kandidaat voor een examen is afgewezen, kan deze na minimaal 7 dagen in principe weer een praktijkexamen afleggen.

Artikel 3.2
  • 1. Aanmelding voor een examen is mogelijk door inschrijving via de verstrekte gegevens op de internetsite www.vamex.nl. Kandidaten kunnen zelf een keuze maken uit de beschikbare data en tijd uit de openstaande mogelijkheden.

  • 2. Kandidaten moeten zelf opgeven met welk schip ze examen gaan doen en de voorkeurlocatie voor het praktijkexamen opgeven.

  • 3. De geschiktheid van het schip en de examenlocatie worden door de exameninstelling beoordeeld en vastgesteld.

  • 4. Het aanmelden voor een examen is mogelijk tot uiterlijk 7 dagen voor de gewenste examendatum.

Artikel 3.3
  • 1. Een kandidaat draagt zorg voor een examenschip. Dit mag een eigen schip zijn.

  • 2. Het examenschip moet aangeboden worden op een naar het oordeel van de exameninstelling voor het afnemen van het praktijkexamen geschikte locatie.

  • 3. Het examenschip voldoet aan de wet- en regelgeving en de aanvullende eisen zoals gesteld aan het examenschip en de verplichte uitrusting.

  • 4. De eigenaar van het examenschip is eindverantwoordelijk voor het varen.

  • 5. De eigenaar van het examenschip zorgt dat het examenschip is verzekerd (minimaal casco en aansprakelijkheid).

  • 6. De eigenaar van het examenschip is aansprakelijk voor datgene dat tijdens het praktijkexamen plaatsvindt.

  • 7. De eigenaar van het examenschip kan tijdens het praktijkexamen ingrijpen.

  • 8. De eigenaar van het examenschip verklaart voor het praktijkexamen dat het examenschip voldoet aan de eisen, verplichte uitrusting, verzekering en verklaart aansprakelijk en eindverantwoordelijk te zijn voor schip en opvarenden.

  • 9. Indien besloten wordt dat een andere examenkandidaat met het examenschip aan het examen kan deelnemen, dan zijn ook voor deze situatie artikel 3.3. lid 2 t/m 8 van toepassing.

Artikel 3.4

Betaling van het verschuldigde examengeld kan via iDEAL of met een incassoverklaring worden voldaan.

Artikel 3.5

De goede ontvangst van de aanmelding wordt schriftelijk of per e-mail bevestigd. Deze bevestiging bevat de gegevens waaronder de kandidaat bij de exameninstelling staat geregistreerd en het aan hem/haar toegekende examennummer. Daarnaast bevat de bevestiging de plaats, datum, het tijdstip van examinering en de gegevens van de examenlocatie. Tevens wordt op de bevestiging vermeld wat geregeld moet zijn voor het praktijkexamen. De bevestiging dient naar het praktijkexamen te worden meegenomen.

Artikel 3.6
  • 1. Tot 21 dagen voor de afname van het praktijkexamen is het mogelijk te annuleren of kan de aanmelding worden verschoven naar een andere datum, examenlocatie en/of tijdstip. Daarna is annuleren van het examen niet meer mogelijk tenzij er sprake is van overmacht. Zulks ter beoordeling van het Bestuur van de VAMEX

  • 2. Het annuleren dient schriftelijk dan wel per e-mail te geschieden. Als datum van annulering geldt de datum van ontvangst bij de exameninstelling. De examengelden worden dan gerestitueerd onder inhouding van administratiekosten.

  • 3. Bij te late annulering of bij het niet verschijnen op de vastgestelde tijd en plaats van het examen vervalt het examengeld.

Artikel 3.7
  • 1. Het praktijkexamen wordt in principe afgenomen door twee door de VAMEX aangewezen examinatoren, dan wel door een examinator in aanwezigheid van een gecommitteerde van de toezichthoudende Examenkamer. Het is mogelijk dat een kandidaat-examinator bij het examen aanwezig is.

  • 2. De examinator vervult zijn taak op basis van instructies welke hem door de VAMEX worden verstrekt.

  • 3. De examinator is verantwoordelijk voor een goed verloop van het examen.

Artikel 3.8
  • 1. Op de examenlocatie moet de examenkandidaat de verplichte documenten aan de examinator tonen:

    • legitimatiebewijs;

    • schriftelijke bevestiging van aanmelding voor het praktijkexamen als bedoeld in artikel 3.5;

    • een bewijs van slagen voor het theorie-examen of een vrijstelling daarvoor;

    • een geldig klein vaarbewijs II (alle binnenwateren);

    • een marifoon bedieningscertificaat (marifoon basiscertificaat, MARCOM-B of MARCOM-A); en

    • de scheepspapieren van het examenschip.

  • 2. De examinatoren legitimeren zich aan de examenkandidaat en laten zien dat hij/zij zijn aangesteld als examinator. Ook de gecommitteerde legitimeert zich.

  • 3. Maximaal twee examenkandidaten mogen tegelijkertijd praktijkexamen doen.

  • 4. Door de omvang en complexiteit van grote motorschepen is het verstandig om tijdens het praktijkexamen een tweede persoon aan boord te hebben die zonodig kan assisteren bij het ten uitvoer brengen van het examen. Dit kan een mede-examenkandidaat zijn of iemand die normaliter ook aan boord aanwezig is. Indien de tweede persoon geen praktijkexamen doet, wordt deze ook niet beoordeeld.

  • 5. De tweede persoon volgt de aanwijzingen van de examenkandidaat en de examinator(en) op. De tweede persoon bemoeit zich niet met het verloop van het examen.

Artikel 3.9
  • 1. Tijdens het praktijkexamen moet de kandidaat laten zien dat hij/zij met het schip en alles wat zich daarop bevindt en voor het varen van belang is, kan omgaan.

  • 2. Aanwijzingen van de examinator(en) of de gecommitteerde dienen door de kandidaat te worden opgevolgd.

  • 3. De kandidaat die de aanwijzingen als bedoeld in lid 2 niet opvolgt, kan door de examinatoren na overleg met de exameninstelling van (verdere deelname aan) het desbetreffende examen worden uitgesloten. Het door de kandidaat tot dan toe gevaren gedeelte wordt als niet gevaren beschouwd.

  • 4. Tijdens het praktijkexamen wordt de kandidaat beoordeeld aan de hand van de op dat moment geldende eisen/reglementen en niet aan de hand van de geldende eisen/reglementen ten tijde van het behalen van het theorie-examen.

Artikel 3.10
  • 1. Indien bij aanvang van het praktijkexamen door problemen (van technische aard) geen praktijkexamen mogelijk is, wordt het praktijkexamen gestaakt.

  • 2. Redenen om niet te starten met het examen zijn:

    • het examenschip is niet aanwezig;

    • het examenschip voldoet niet aan de eisen zoals gesteld aan het examenschip (o.a. technische mankementen waardoor veilig varen niet mogelijk is);

    • windkracht 6 Beaufort of meer;

    • slecht zicht (o.a. mist) of andere meteorologische belemmering. Regen is geen reden om een praktijkexamen af te gelasten;

    • ijsgang;

    • waterstand (zeer hoog of zeer laag);

    • zeer sterke stroming (meer dan gebruikelijk); of

    • andere redenen die het starten van het praktijkexamen niet mogelijk maken.

  • 3. De beslissing of een praktijkexamen gestart wordt, ligt bij de examinator. Indien een praktijkexamen niet gestart wordt, wordt dit op het rapportageformulier met opgave van redenen vermeld.

  • 4. Mocht er, nadat het praktijkexamen is aangevangen, een reden zijn waardoor de kandidaat zijn praktijkexamen niet kan voltooien, dan wordt het praktijkexamen als niet gedaan beschouwd.

  • 5. Aan het reeds afgelegde praktijkexamengedeelte kunnen geen rechten worden ontleend.

  • 6. Indien een praktijkexamen niet wordt gestart of tussentijds wordt beëindigd dan moet de kandidaat opnieuw een praktijkexamen aanvragen.

Artikel 3.11

Indien om welke reden dan ook het geplande examen geen doorgang kan vinden, is de VAMEX niet aansprakelijk voor eventueel daaruit voortvloeiende kosten voor de kandidaat of derden, tenzij één en ander is veroorzaakt door nalatigheid, opzet of grove schuld van de VAMEX. In dat geval verbindt de VAMEX zich de kandidaat in de gelegenheid te stellen alsnog het examen zonder extra kosten af te leggen op een door de exameninstelling in overleg met de kandidaat, nader te bepalen datum, tijdstip en locatie.

Artikel 3.12

Als zich op de praktijkexamendag situaties voordoen die de organisatie betreffen en om een directe oplossing vragen, beslist de examinator al dan niet in afstemming met de exameninstelling en/of de gecommitteerde. Hiervan wordt aantekening gehouden in het dagelijkse proces-verbaal van de exameninstelling.

Artikel 3.13
  • 1. Alle clusters die op het praktijkexamen zijn geëxamineerd, moeten voldoende zijn om te slagen voor het praktijkexamen.

  • 2. De beoordeling vindt per cluster plaats. Zie de opmerkingen bij voldoende/onvoldoende van de toetsmatrijs. De examinator vult per cluster een cijfer in. In geval er sprake is van een beoordeling door twee examinatoren dan worden de cijfers van beide examinatoren bij elkaar opgeteld en gedeeld door 2 om het eindcijfer te bepalen. Hierbij wordt naar het dichtstbijzijnde hele getal afgerond. Een 6 of hoger is een voldoende. In geval er sprake is van een examinator die onder toezicht van de gecommitteerde examineert, dan wordt het eindcijfer bepaald aan de hand van de beoordeling van die examinator, rekening houdend met de bepalingen van dit examenreglement.

  • 3. De kandidaat moet alle verplichte clusters van het praktijkexamen uitvoeren. De kandidaat moet van de keuze-onderdelen minimaal drie onderdelen uitvoeren. De keuze wordt gemaakt door de examinator.

  • 4. De examinator moet ervan overtuigd zijn dat de overige manoeuvres ook beheerst worden. Dit kan door middel van een volledig ingevulde vorderingenstaat van een erkend CWO-opleidingsinstituut en/of door het stellen van vragen. Op basis van de manoeuvres die de kandidaat heeft laten zien en de andere toetsingsmogelijkheden moet de examinator ervan overtuigd worden dat de overige manoeuvres ook beheerst worden.

  • 5. Tijdens het praktijkexamen mogen ook delen uit het theorie-examen worden gevraagd. Tijdens het praktijkexamen wordt beoordeeld aan de hand van de op dat moment geldende eisen/reglementen en niet aan de hand van de geldende eisen/reglementen ten tijde van het behalen van het theorie-examen.

  • 6. De examinator kan tijdens het examen ingrijpen wanneer naar zijn oordeel blijkt dat de veiligheid van schip en/of bemanning ernstig in gevaar komt dan wel sprake is van een reden om niet te slagen zoals geformuleerd in de exameneisen. Een ingreep betekent dat het examen per direct wordt afgebroken en er wordt geen eindcijfer vastgesteld. Aan het reeds afgelegde deel van het praktijkexamen kunnen geen rechten worden ontleend. Een kandidaat dient zich opnieuw voor een praktijkexamen aan te melden (zie artikel. 3.1).

  • 7. De examinator vult na het praktijkexamen een rapportageformulier voor het praktijkexamen in. Indien er tijdens het praktijkexamen een reden is om het praktijkexamen onmiddellijk te af te breken (ingreep), wordt dit apart op het rapportageformulier ingevuld.

Artikel 3.14
  • 1. De examinator vult na het examen het rapportageformulier volledig in.

  • 2. De uitslag van een praktijkexamen wordt apart bekend gemaakt en toegezonden. Bij een met goed gevolg afgelegd praktijkexamen kan het diploma CWO groot motorschip worden aangevraagd. Bij het niet behalen van het praktijkexamen krijgt de kandidaat op onderdelen (clusters) aangegeven welke onderdelen onvoldoende zijn geweest.

  • 3. Er wordt geen afschrift verstrekt van het rapportageformulier.

Artikel 3.15
  • 1. Alle stukken betreffende de praktijkexamens worden na afloop van de examens onder bewaring gesteld van de exameninstelling. De exameninstelling bewaart een en ander gedurende een periode van één jaar, te rekenen vanaf de dag dat geen mogelijkheid meer openstaat om bezwaar of beroep aan te tekenen tegen een beslissing van de VAMEX.

  • 2. Van de deelnemers die met goed gevolg aan een examen hebben deelgenomen, worden de volgende gegevens door de exameninstelling permanent bewaard:

    • naam en voornamen;

    • geboortedatum en geboorteplaats;

    • examendatum;

    • examenuitslag.

    Het bewaren van deze gegevens is onder meer van belang voor de eventuele verstrekking van duplicaat vaarbewijzen.

HOOFDSTUK 4: BEZWAAR- EN BEROEPSPROCEDURES
Artikel 4.1
  • 1. Onder bedrog wordt verstaan elk handelen van een kandidaat dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken.

  • 2. Bedrog, het daartoe gelegenheid geven en/of het bevorderen daarvan, is verboden.

  • 3. Wanneer er tijdens het examen bedrog wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator dit onmiddellijk aan de kandidaat mee en maakt daarvan een aantekening in het dagelijkse proces-verbaal. De kandidaat wordt in de gelegenheid gesteld het werk af te maken. Zo spoedig mogelijk wordt de examencommissie van het voorval in kennis gesteld. In ieder geval wordt na afloop van het examen geen (voorlopig) resultaat bekend gemaakt. De kandidaat krijgt een afschrift van het van toepassing zijnde gedeelte van het dagelijkse proces-verbaal toegezonden.

  • 4. De examencommissie kan de volgende maatregelen nemen:

    • a. Het examen nietig verklaren

    • b. Alsnog het aantal behaalde punten toekennen (alleen theorie-examen)

    • c. De mogelijkheid geven tot het afleggen van een nieuw examen zonder betaling van het examengeld

  • 5. Indien de onregelmatigheid pas na afloop van het examen wordt geconstateerd, kan de examencommissie besluiten om, in overleg met de VAMEX, een naar aanleiding van het examen uitgereikt getuigschrift ongeldig te verklaren.

  • 6. De getroffen maatregel wordt schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene bekend gemaakt.

  • 7. De examencommissie kan, indien zij dit nodig acht, de betrokkene verzoeken een schriftelijke toelichting te geven.

Artikel 4.2

Al het bij het examen behorende examenmateriaal is eigendom van de VAMEX. Het zonder toestemming van de VAMEX meenemen of kopiëren van (een deel van) examenmateriaal (zowel schriftelijk als in digitale vorm of anderszins) wordt aangemerkt als ontvreemding van eigendommen van de VAMEX. Bij ontvreemding zal aangifte bij de politie worden gedaan en zal de schade op de overtreder worden verhaald.

Artikel 4.3
  • 1. De kandidaat die het niet eens is met het aantal behaalde punten voor het theorie-examen of de uitslag van het praktijkexamen kan schriftelijk bezwaar aantekenen bij de VAMEX. Op de examenlocatie worden daartoe bezwaarschriftformulieren ter beschikking gesteld.

  • 2. Bezwaar kan slechts worden ingesteld door een kandidaat die niet voor het examen is geslaagd.

  • 3. Het bezwaarschrift dient uiterlijk 14 dagen na de examendatum te zijn ingediend. Voor het in behandeling nemen van het bezwaarschrift is een door de VAMEX vast te stellen bedrag aan leges verschuldigd. Dit bedrag dient binnen de gestelde tijd te zijn bijgeschreven op de rekening van de VAMEX. Voor betaling biedt de VAMEX de aanvrager de mogelijkheid om aan de VAMEX een eenmalige machtiging te verstrekken voor inning van dit bedrag. Bij het niet tijdig voldoen van het vermelde bedrag wordt het bezwaarschrift niet in behandeling genomen.

  • 4. De kandidaat die niet akkoord gaat met de uitspraak van de examencommissie ten aanzien van het bezwaarschrift kan schriftelijk beroep instellen bij de Stichting Examenkamer. Voor de desbetreffende procedure wordt verwezen naar de Stichting Examenkamer. Een kandidaat mag zich in de bezwaar- of klachtenprocedure laten vertegenwoordigen.

Artikel 4.4
  • 1. Alle klachten van procedurele aard, niet betreffende de inhoud en uitslag van het examen, dienen ter behandeling aan de VAMEX te worden voorgelegd.

  • 2. Klachten kunnen alleen schriftelijk worden ingediend. Klachten zijn slechts ontvankelijk indien deze binnen 7 dagen na het evenement of voorval waarop ze betrekking hebben, zijn ingediend. Binnen 30 dagen na ontvangst van de klacht ontvangt de indiener van een klacht een schriftelijke beantwoording van de VAMEX.

  • 3. De VAMEX wijst de kandidaat erop dat tegen het verkregen antwoord schriftelijk beroep kan worden ingesteld bij de Stichting Examenkamer.

  • 4. Het College van Beroep van de Stichting Examenkamer onderzoekt of in de interne procedure door de VAMEX de regels zijn toegepast conform dit examenreglement en of er gehandeld is naar de algemene beginselen van behoorlijk examineren.

  • 5. De beroepsprocedure van de Stichting Examenkamer is verkrijgbaar op www.examenkamer.nl dan wel bij het postadres Deventerstraat 35, 7311 LT Apeldoorn.

Artikel 4.5

Waar in dit examenreglement sprake is van termijnen waarbinnen bescheiden moeten zijn ingediend, geldt het volgende. Bij verzending per post zijn de bescheiden tijdig ingediend indien deze voor het einde van de termijn ter post zijn bezorgd, mits zij niet later dan een week na afloop van de termijn zijn ontvangen. Bij ontvangst binnen een week na het einde van de termijn dient de afzender middels een datumstempel (en niet een frankeerstempel) of een bewijs van aangetekende verzending aan te tonen dat het poststuk tijdig bij het postkantoor is aangeboden. Het ontbreken van bewijs komt voor rekening van de afzender.

Artikel 4.6

Waar in dit examenreglement sprake is van termijnen waarbinnen betalingen moeten zijn verricht, geldt het volgende. Betalingen zijn op tijd indien deze voor het einde van de termijn op de rekening van de VAMEX zijn bijgeschreven. Indien bijschrijving niet tijdig op de rekening van de VAMEX heeft plaatsgevonden, dient door de kandidaat door middel van het tonen van zijn rekeningoverzicht te worden aangetoond dat het verschuldigde bedrag van zijn rekening is afgeschreven.

Artikel 4.7

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het Bestuur van de VAMEX al dan niet in overleg met Stichting Examenkamer en/of de Minister van Verkeer en Waterstaat.

annexen:

  • 1: Examenprogramma voor het CWO groot motorschip ter verkrijging van het groot pleziervaartbewijs.

  • 2: Vrijstellingen voor het CWO groot motorschip ter verkrijging van het groot pleziervaartbewijs.

Annex 1 bij het Examenreglement CWO groot motorschip

Examenprogramma voor het CWO groot motorschip ter verkrijging van het groot pleziervaartbewijs

Het diploma CWO groot motorschip wordt uitgereikt aan personen die blijk hebben gegeven de onderdelen, zoals omschreven bij het CWO groot motorschip, onder alle omstandigheden (windkracht tot 6 Beaufort) op de Nederlandse binnenwateren te beheersen, varende met een motorschip van 25 tot 40 meter uitsluitend bestemd voor de pleziervaart. Alle vereiste vaarmanoeuvres dienen te kunnen worden uitgevoerd.

Men functioneert als schipper van een motorschip van 25 tot 40 meter en kan onder de gestelde omstandigheden verantwoord en veilig varen en manoeuvreren. Daarnaast kan men leiding geven aan de bemanning en zelfstandig navigeren. Hij of zij draagt onder alle omstandigheden de eindverantwoordelijkheid voor schip en bemanning, ook in juridische zin. Hij of zij beschikt over het klein vaarbewijs II en een certificaat om de marifoon te mogen bedienen.

Exameneisen theorie
  • 1. Wet en regelgeving

  • 2. Onderdelen schip en terminologie

  • 3. Reddingmiddelen

  • 4. EHBO

  • 5. Drenkeling aan boord

  • 6. Calamiteiten

  • 7. Onderhoud schip en eenvoudige storingen

  • 8. Schiemanswerk

  • 9. Vlagvoering en jachtetiquette

  • 10. Onbeheerd achterlaten

  • 11. Reisvoorbereiding

  • 12. Techniek (motoren, aandrijvingen en dekwerktuigen)

  • 13. Stabiliteit

  • 14. Elektronische navigatie-instrumenten

  • 15. Marifoon

  • 16. Vaarproblematiek (andersoortige) schepen

  • 17. Kompas

Exameneisen praktijk
  • 1. Voorzorgen

  • 2. Controle schip, motor en (veiligheid)uitrusting

  • 3. Vaststellen van manoeuvreereigenschappen, schroef- en roerwerking

  • 4. Meren en ontmeren

  • 5. Manoeuvreren

  • 6. Afvaren

  • 7. Aankomen

  • 8. Het schip gaande houden

  • 9. Ankeren

  • 10. Navigatie en meteorologie

  • 11. Elektronische navigatie-instrumenten

  • 12. Loskomen van aan de grond

  • 13. Bunkeren en brandstof

  • 14. Achteruit varen

  • 15. Draaien in nauw vaarwater

  • 16. Passeren van bruggen, sluizen en objecten, alsook het in en uitvaren van havens

  • 17. Vlagvoering en scheepspapieren

  • 18. Techniek aan boord

  • 19. Toepassing reglementen

  • 20. Man over boord

  • 21. Afstoppen, noodstop

  • 22. Schiemanswerk

  • 23. Slepen

  • 24. Leidinggeven

  • 25. Varen van een tocht

  • 26. Sturen op het kompas

Annex 2 bij het Examenreglement CWO groot motorschip

Vrijstellingen voor het CWO groot motorschip ter verkrijging van het groot pleziervaartbewijs

1. Vrijstelling voor het theorie-examen CWO groot motorschip

Een kandidaat kan vrijstelling voor het theorie-examen aanvragen op basis van één van de volgende documenten:

  • Schippersdiploma groot vaarbewijs RKM of alle binnenwateren

  • Schippersdiploma beperkt groot vaarbewijs RKM of alle binnenwateren

  • Schippersdiploma zeilvaart

  • Schippersdiploma Rijnvaart groot of klein (behaald na 1 juli 2001)

2. Vrijstelling voor het praktijkexamen CWO groot motorschip

Een kandidaat kan vrijstelling voor het praktijkexamen aanvragen op basis van één van de volgende documenten:

  • Groot vaarbewijs RKM of alle binnenwateren

  • Beperkt groot vaarbewijs RKM of alle binnenwateren

  • Zeilbewijs

  • Klein of groot rijnpatent (behaald na 1 juli 2001)

N.B.: Een kandidaat die denkt op basis van andere diploma’s aanspraak te kunnen maken op vrijstelling van het theorie- en/of praktijkexamen kan hiervoor een verzoek, onderbouwd met kopieën van de betreffende diploma’s, bij de examencommissie van de Stichting VAMEX indienen.

TOELICHTING

Door de intrekking van de Binnenschepenwet, in verband met de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet, is het noodzakelijk om de goedkeuring van de examenreglementen en examenprogramma’s van de exameninstanties voor de binnenvaart, de Stichting CBR voor de beroepsvaart en de Stichting VAMEX voor de pleziervaart, op de nieuwe grondslagen vast te stellen. Voor de Stichting CBR betekent dit de vervanging van het vorige goedkeuringsbesluit nr. HDJZ/SCH/2005-1835, van 21 september 2005 (Stcrt. 189). Voor de Stichting VAMEX vindt de goedkeuring van het examenreglement en de examenprogramma’s voor het eerst plaats, omdat deze voorheen als de Regeling examens klein vaarbewijs door de overheid zelf werden vastgesteld. De reden daarvoor was dat er formeel vijf verschillende exameninstanties voor de pleziervaart bestonden, te weten de vijf watersportbonden die ook de Stichting VAMEX vormen. Nu de Stichting VAMEX formeel als enige exameninstantie voor de pleziervaart is aangewezen ligt het voor de hand om de goedkeuring van examenreglementen en examenprogramma’s voor beroepsvaart en pleziervaart op gelijke wijze in één besluit te regelen.

De staatssecretaris van ept Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.


XNoot
1

STEVES is een onafhankelijke stichting, die tot 2008 toezicht hield op de wettelijke ondernemersexamens zoals AOV, Bedrijfstechniek en Vaktechniek.

Naar boven