Besluit mandaat en machtiging projectuitvoering Sporen in Utrecht en Sporen in Arnhem

13 juli 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/820 sector I&O

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de manager Grondverwerving en Juridische Zaken;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. ProRail:

ProRail B.V., gevestigd te Utrecht;

c. project Sporen in Utrecht:

uitvoering van het tracébesluit Sporen in Utrecht

  • 1°. deeltracé Utrecht Centraal–Houten van 1 juni 2009 (Stcrt. 2009, 109);

  • 2°. deeltracé Amsterdam-Rijnkanaal–Utrecht Centraal;

d. project Sporen in Arnhem:

uitvoering van het tracébesluit Sporen in Arnhem van 25 mei 2009 (Stcrt. 2009, 74).

§ 1. Mandaat en machtiging ter uitvoering van artikel 20, tweede tot en met vierde lid, en tiende lid, van de Tracéwet

Artikel 2

Aan de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail wordt mandaat en machtiging verleend om namens de minister de bevoegdheden uit te oefenen en de taken uit te voeren, zoals deze aan de minister op grond van artikel 20, tweede tot en met vierde lid, en tiende lid, van de Tracéwet zijn toegekend, ter realisatie van de projecten Sporen in Utrecht en Sporen in Arnhem.

Artikel 3

  • 1. De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail kan van het hem in artikel 2 verleende mandaat ondermandaat verlenen en de in dat artikel bedoelde machtiging doorgeven aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 20, vierde lid, onderdelen a en d, van de Tracéwet.

  • 2. Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van machtiging doet de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken schriftelijk mededeling aan de minister.

§ 2. Slotbepalingen

Artikel 4

De gemandateerden oefenen het hun bij verleende mandaat en de hun verleende machtiging uit met inachtneming van de als bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie en van de door de minister per geval gegeven instructies.

Artikel 5

  • 1. Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van de artikelen 2 tot en met 3, dient te geschieden op briefpapier van ProRail met:

    • a. het briefhoofd ‘COÖRDINATOR VERGUNNINGEN SPOREN IN UTRECHT’, voor wat betreft het project Sporen in Utrecht;

    • b. het briefhoofd ‘COÖRDINATOR VERGUNNINGEN SPOREN IN ARNHEM’, voor wat betreft het project Sporen in Arnhem.

  • 2. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door de functionaris, genoemd in artikel 2 vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding ‘Manager Grondverwerving en Juridische Zaken’, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

  • 3. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door de functionaris, bedoeld in artikel 3 vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    namens deze,’,

    gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat en machtiging projectuitvoering Sporen in Utrecht en Sporen in Arnhem.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Mededeling

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

BIJLAGE, BEDOELD IN ARTIKEL 4

Algemene Instructie

§ 1. Mandaat en machtiging ter uitvoering van artikel 20, tweede tot en met vierde lid, en tiende lid, van de Tracéwet

  • 1. Bij het Besluit mandaat en machtiging projectuitvoering Sporen in Utrecht en Sporen in Arnhem worden aan de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail, hierna te noemen de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken, de navolgende bevoegdheden en taken in mandaat en machtiging verleend:

    • a. de bevordering van de gecoördineerde voorbereiding van besluiten. Daaronder wordt hier onder meer verstaan het inventariseren en analyseren van alle benodigde vergunningen, hun onderlinge samenhang en de benodigde afstemming daartussen, de clustering van vergunningen, het daartoe samenstellen, beleggen, voeren van (voor)overleg met de aanvrager en de betrokken bestuursorganen;

    • b. het met het oog op de gecoördineerde voorbereiding van besluiten vorderen van de medewerking van de betrokken bestuursorganen. In geval die medewerking niet wordt verleend stelt de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken de minister tijdig daarvan op de hoogte;

    • c. de toepassing van artikel 20, vierde lid, van de Tracéwet op de voorbereiding van de voor de uitvoering van de projecten Sporen in Utrecht en Sporen in Arnhem benodigde besluiten. Onder deze activiteiten wordt onder meer begrepen: het in goed overleg met de betrokken bestuursorganen bepalen binnen welke termijn de ontwerpbesluiten door de betrokken bestuursorganen aan de minister moeten worden toegezonden, dan wel binnen welke termijn de besluiten door deze bestuursorganen moeten worden genomen, (het toezien op) de publicatie en verzending van de ontwerpbesluiten, de mededeling en de terinzagelegging daarvan, het houden van een gecombineerde hoorzitting, het maken van een verslag, en het houden van een bedenkingenoverleg;

    • d. (het toezien op) de bekendmaking van de voor de uitvoering van de projecten Sporen in Utrecht en Sporen in Arnhem benodigde besluiten.

  • 2. In voorkomende gevallen informeert de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken de minister tijdig over het nemen van mogelijke beleids- en bestuurlijk-juridisch gevoelige beslissingen, en stelt hij de minister in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zonodig treedt de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken met de minister in overleg.

  • 3. Het overleg, als bedoeld in onderdeel 2, vindt in ieder geval plaats in die gevallen, waarin de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken geen overeenstemming heeft kunnen bereiken met het betrokken vergunningverlenend bestuursorgaan over de bepaling van de termijn, waarbinnen de ontwerpbesluiten door dat bestuursorgaan aan de minister moeten worden toegezonden, dan wel waarbinnen de besluiten door dat bestuursorgaan moeten worden genomen (artikel 20, vierde lid, onderdelen a en d, van de Tracéwet).

  • 4. De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken voert bij de uitoefening van zijn mandaat en machtiging een ordentelijke en voor de minister transparante administratie. Hij verschaft de minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het Besluit verleende mandaat en machtiging.

  • 5. De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen zijn niet rechtstreeks betrokken bij, noch verantwoordelijk voor het aanvragen van vergunningen door (functionarissen van andere dienstonderdelen van) ProRail, die nodig zijn voor de realisatie van de tracés Sporen in Utrecht en Sporen in Arnhem.

  • 6. De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen laten zich bij de uitoefening van hun mandaat en machtiging niet alleen leiden door het belang van de aanvrager van de vergunningen, maar wegen zorgvuldig dit belang af tegen de belangen van de betrokken bestuursorganen.

TOELICHTING

Doel van dit besluit is om aan de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail B.V. mandaat en machtiging te verlenen om diverse bevoegdheden en taken uit te oefenen op basis van artikel 20 van de Tracéwet ter coördinatie van de voorbereiding van besluiten op vergunningsaanvragen en van ambtshalve besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van de projecten Sporen in Utrecht en Sporen in Arnhem. Het project Sporen in Utrecht bestaat uit twee deeltracés waarbij voor het gedeelte Utrecht Centraal–Houten ten tijde van de vaststelling van dit besluit een tracébesluit is vastgesteld. Het besluit heeft ook betrekking op de uitvoering van het tracébesluit Sporen in Utrecht, deeltracé Amsterdam-Rijnkanaal–Utrecht Centraal. Uitoefening van het mandaat vindt uiteraard eerst plaats nadat voor dit deeltracé het tracébesluit is vastgesteld en met de uitvoering gestart kan worden.

ProRail B.V. is belast met de aanleg van de voornoemde projecten en is als beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur reeds gemandateerd tot het nemen van diverse besluiten op basis van de Spoorwegwet. De betreffende functionarissen van ProRail B.V. zijn niet ondergeschikt aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. Daarom is als bijlage bij dit besluit een algemene instructie opgenomen en heeft de Minister de mogelijkheid tot het geven van instructies in concrete gevallen. De algemene instructie waarborgt een onafhankelijke positie van de gemandateerde ten opzichte van andere onderdelen van ProRail B.V. die als aanvrager van vergunningen kunnen optreden.

De Manager Grondverwerving en Juridische Zaken heeft een mogelijkheid tot ondermandaat en het doorgeven van de machtiging aan een onder hem werkzame functionaris. Hiervan zijn de bevoegdheden van artikel 20, vierde lid, onderdelen a en d, van de Tracéwet uitgezonderd, vanwege het zware karakter van die bevoegdheden.

Naar boven