Convenant DSM Afbouw ammoniaktransporten

Op 19 maart 2009 hebben de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en van Verkeer en Waterstaat een convenant gesloten met de naamloze vennootschap Koninklijke DSM N.V te Heerlen, vertegenwoordigd door de vice-voorzitter van de raad van bestuur de heer ir. J. Zuidam, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DSM Agro B.V. te Sittard, vertegenwoordigd door de directeur de heer drs. R.J.M. Zwiers, Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg, vertegenwoordigd door de commissaris van de Koningin, namens deze, de heer H.M. Kersten en Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, vertegenwoordigd door de heer mr. H.C.J.L. Borghouts.

Ingevolge artikel 27 van het convenant wordt de zakelijke inhoud daarvan gepubliceerd in de Staatscourant. Met deze bekendmaking wordt aan dat artikel uitvoering gegeven.

Het convenant vloeit voort uit het Kabinetsstandpunt Ketenstudies Ammoniak, Chloor en LPG (Kamerstukken II 2003/04, 27 801, nr. 26, 22 december 2004), waarin het kabinet heeft aangekondigd zich in te zetten om het structurele vervoer van ammoniak per spoor tussen Geleen en IJmuiden te beëindigen.

Het convenant is op 23 maart 2009 in werking getreden.

De looptijd van het convenant eindigt op 31 december 2020 of zoveel eerder of later als partijen schriftelijk zullen overeenkomen.

Hoofddoelstelling convenant

De hoofddoelstelling van het convenant is:

  • beëindiging van het vervoer per spoor van de gehele stroom ammoniak tussen de vestiging van DSM Agro op de locatie Chemelot in de gemeente Sittard-Geleen en de vestiging van DSM Agro te IJmuiden uiterlijk op 31 december 2009 en

  • vergroting van de verwerkingscapaciteit voor ammoniak op die locatie, gericht op het in balans brengen van de productie en verwerking van ammoniak aldaar.

In het convenant hebben partijen afspraken gemaakt om deze hoofddoelstelling te bereiken. De desbetreffende activiteiten worden in twee fasen uitgevoerd:

Fase 1 (resultaatsverplichting):

  • 1. Sluiting van de vestiging van DSM Agro in IJmuiden, met uitzondering van de in die vestiging aanwezige stoomketel, uiterlijk op 31 december 2009.

  • 2. Verplaatsing van salpeterzuurfabriek 5 van IJmuiden naar de locatie Chemelot te Sittard-Geleen door DSM Agro of diens rechtsopvolger, dat wil zeggen ontmanteling van salpeterzuurfabriek 5 in IJmuiden en opbouw van deze fabriek op de locatie Chemelot, zodanig dat in 2011 en volgende jaren minimaal 55.000 ton ammoniak per jaar extra in Geleen wordt verwerkt.

Fase 2 (inspanningsverplichting):

  • 3. Uitbreiding van de verwerkingscapaciteit van ammoniak op de locatie Chemelot te Sittard-Geleen door DSM Agro of diens rechtsopvolger, zodanig dat uiterlijk in 2015 en volgende jaren additioneel 61.000 ton ammoniak, in totaal minimaal 116.000 ton ammoniak per jaar op de locatie Chemelot verwerkt kan worden, waardoor de afvoer van ammoniak zoals die de afgelopen jaren tussen Geleen en IJmuiden heeft plaatsgevonden in een hoeveelheid van gemiddeld 116.000 ton per jaar, overbodig wordt.

Ter vergoeding van de schade als gevolg van de gedeeltelijke intrekking van de Wet milieubeheer-vergunning door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland wordt aan DSM Agro een nadeelcompensatie verleend ter grootte van EURO 47,996 miljoen. Het toe te kennen bedrag is op basis van een onafhankelijk advies van de Stichting Advisering Onroerende Zaken (SAOZ) vastgesteld. De Minister van VROM keert het vastgestelde bedrag rechtstreeks uit aan DSM Agro.

Uitvoering van de hoofddoelstelling

1. Verplichtingen DSM Agro

Ter uitvoering van de afspraken die betrekking hebben op fase 1 zal DSM zo spoedig mogelijk na de sluiting van de salpeterzuurfabriek – welke sluiting uiterlijk 31 december 2009 een feit dient te zijn – deze fabriek ontmantelen, weer opbouwen en met inachtneming van de daarvoor te verlenen Wet milieubeheer-vergunning in gebruik nemen op de locatie Chemelot alsmede vóór 15 mei 2009 de daarvoor benodigde Wet milieubeheer- en bouwvergunningen aanvragen en het vereiste milieu-effectrapport indienen bij Gedeputeerde Staten van Limburg.

Het convenant voorziet voorts in afspraken betreffende onderzoek door DSM Agro naar de technische en bedrijfseconomische haalbaarheid van de vergroting van de verwerkingscapaciteit in fase 2, de termijn waarbinnen dat onderzoek moet zijn afgerond en overleg over de nakoming van de hierboven genoemde inspanningsverplichting.

Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de afvoer van ammoniak per spoor naar Duitsland en België/Frankrijk tot het moment waarop fase 1 is afgerond respectievelijk de fase daarna, namelijk dat dit langs de kortste routes zal geschieden (grensovergangen Venlo en Maastricht). Tevens zijn de hoeveelheden ammoniak die van of naar de locatie Chemelot mogen worden vervoerd per fase aan een maximum gebonden.

DSM Agro zal periodiek een schriftelijke rapportage uitbrengen aan de andere partijen bij het convenant over de voortgang van de uitvoering van het convenant. In elk geval behoort daartoe een opgave van de aan- en afvoer van ammoniak naar en van de locatie Chemelot en desgevraagd van de reeds gedane investeringen ter uitvoering van het convenant.

Daarnaast bevat het convenant afspraken met betrekking tot de evaluatie van de uitvoering en werking van het convenant.

In het convenant is bepaald dat DSM Agro verantwoordelijk is voor een goede afwikkeling van de afvloeiing van de werknemers ten gevolge van de sluiting van de vestiging van DSM Agro in IJmuiden.

Tenslotte is met een kettingbeding gewaarborgd dat ook rechtsopvolgers van DSM Agro aan de verplichtingen van DSM Agro uit het convenant zijn gehouden. Aldus wordt voorkomen dat de doelstelling van dit convenant inzake het afbouwen van het vervoer van ammoniak per spoor tussen de vestigingen van DSM Agro in Geleen en IJmuiden door rechtsopvolgers wordt doorkruist.

2. Verplichting DSM N.V.

Indien brandbare gassen en brandbare of zeer brandbare vloeistoffen in dezelfde trein worden vervoerd, kan als gevolg van een ongeval tijdens het vervoer een warme BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) onstaan. Dat is een drukgolf en vuurbal die ontstaat als gevolg van de opwarming van een tank met vloeibaar gemaakt brandbaar gas door een externe brand en die kan leiden tot een groot aantal dodelijke slachtoffers. Omdat de hoogte van het groepsrisico in belangrijke mate wordt bepaald door de kans op een warme BLEVE, is het van belang dat het vervoer van gevaarlijke stoffen zodanig plaatsvindt dat een warme BLEVE wordt voorkomen.

DSM N.V. zal het transport van gevaarlijke stoffen per spoor in Nederland zodanig (laten) organiseren dat een warme BLEVE wordt voorkomen.

DSM N.V. biedt de Ministers van VROM en van Verkeer en Waterstaat daartoe vóór 31 december 2009 een plan van aanpak aan waarin beschreven is op welke wijze DSM N.V. uitvoering geeft aan deze afspraak. Het plan van aanpak beschrijft de maatregelen die, met inachtneming van de op dat moment bestaande inzichten omtrent logistieke haalbaarheid, kosten en netto veiligheidseffecten van die maatregelen zoveel mogelijk bijdragen aan de realisatie van de genoemde verplichting. Het plan van aanpak bevat tevens concrete termijnen ten aanzien van de uitvoering van de daarin beschreven maatregelen.

Het plan van aanpak behoeft de goedkeuring van de genoemde ministers.

3. Verplichtingen overheden

De minister van VROM is, zoals hiervoor vermeld, verplicht tot uitkering van nadeelcompensatie aan DSM Agro ter grootte van een bedrag van EURO 47,996 miljoen. Dit bedrag vormt de vergoeding van de schade, die DSM Agro lijdt als gevolg van de gedeeltelijke intrekking van de Wet milieubeheer-vergunning door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

De betrokken overheden hebben zich er toe verplicht alles in het werk te stellen om er voor te zorgen dat de Wet milieubeheer-vergunning voor DSM Agro in IJmuiden, voor zover van belang, wordt ingetrokken en dat overigens aanvragen van DSM Agro voor de noodzakelijke vergunningen voor het bouwen, oprichten, in gebruik nemen en exploiteren van de verplaatste salpeterzuurfabriek en de uitbreiding van de kunstmestfabriek op de locatie Chemelot in de gemeente Sittard-Geleen voortvarend worden behandeld.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland trekken de aan DSM Agro te IJmuiden verleende Wet milieubeheer-vergunning gedeeltelijk in zodra Gedeputeerde Staten van Limburg de Wet milieubeheer-vergunning voor het in gebruik nemen en exploiteren van de verplaatste salpeterzuurfabriek hebben verleend.

Voorts bevat het convenant afspraken over de toewijzing door de minister van VROM van broeikasgasemissierechten tot en met 2012 aan DSM Agro in IJmuiden, op voorwaarde dat de stoomketel aldaar in werking blijft. Voor de in de vestiging van DSM Agro in IJmuiden aanwezige stoomketel zal de minister van VROM tot en met 2012 broeikasgasemissierechten toekennen.

Voor de situatie na 1 januari 2013 zullen de mogelijkheden voor toewijzing naar de op dat moment geldende regelgeving worden beoordeeld.

De volledige tekst van het convenant is te vinden op de internetsite van het ministerie van VROM (www.minvrom.nl).

Naar boven