Besluit van de Minister van Economische Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister en Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, het Algemeen Bestuur van NWO en het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen van 8 juni 2009, nr. WJZ/9098704, houdende regels inzake mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur NSO inzake aangelegenheden van het Netherlands Space Office (Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur NSO)

De Minister van Economische Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, het Algemeen Bestuur van NWO en het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen,

Gelet op artikel 10:3, 10:4 en 10:11 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de algemeen directeur Dienst Uitvoering en de directeur NSO;

Besluiten:

Artikel 1

  • 1. De Minister van Economische Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister en Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen namens het Algemeen Bestuur van NWO verlenen, ieder voor zich, aan de directeur NSO mandaat, volmacht en machtiging voor de aangelegenheden bedoeld in de bijlage van dit besluit.

  • 2. De directeur NSO kan voor de in het eerste lid bedoelde aangelegenheden ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan de onder hem ressorterende functionarissen.

  • 3. De uit dit besluit voor de directeur NSO voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op een opdrachtmanager van de directie NSO, met uitzondering van de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging.

Artikel 2

  • 1. De Minister van Economische Zaken verleent aan de algemeen directeur Dienst Uitvoering mandaat en machtiging voor het behandelen van bezwaarschriften tegen besluiten die op grond van dit besluit door de directeur NSO of door onder hem ressorterende functionarissen namens de Minister van Economische Zaken zijn genomen of behandeld, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften.

  • 2. De Minister van Economische Zaken verleent aan de algemeen directeur Dienst Uitvoering machtiging voor het voeren van verweer in de gevallen waarin beroep is ingesteld tegen een beslissing op bezwaarschrift als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De algemeen directeur Dienst Uitvoering kan voor de in het eerste en tweede lid bedoelde aangelegenheden ondermandaat en machtiging verlenen aan de onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 3

  • 1. Het krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekenen van stukken namens de Minister van Economische Zaken geschiedt als volgt:

    De Minister van Economische Zaken,

    namens deze:

    (handtekening)

    (naam functionaris)

    (functie)

  • 2. Het krachtens volmacht of machtiging ondertekenen van stukken namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geschiedt als volgt:

    De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

    namens deze:

    (handtekening)

    (naam functionaris)

    (functie)

  • 3. Het krachtens machtiging ondertekenen van stukken namens de Minister of Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat geschiedt als volgt:

    Minister of Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

    namens deze:

    (handtekening)

    (naam functionaris)

    (functie)

  • 4. Het krachtens ondertekeningsmandaat ondertekenen van stukken namens het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen geschiedt als volgt:

    Overeenkomstig het door het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen namens het Algemeen Bestuur van NWO genomen besluit,

    (handtekening)

    (naam functionaris)

    (functie)

  • 5. Het krachtens volmacht en machtiging ondertekenen van stukken namens het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen geschiedt als volgt:

    Het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen namens het Algemeen Bestuur van NWO,

    namens deze:

    (handtekening)

    (naam functionaris)

    (functie)

Artikel 4

Het Besluit van de Minister van Economische Zaken van 25 februari 2004, kenmerk I/MI/LR 4004881 (Stcrt. 45) wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2009.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur NSO.

Dit besluit zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 juni 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Het Algemeen Bestuur van NWO,

namens deze:

de voorzitter van het Algemeen Bestuur van NWO,

J.J. Engelen.

Het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen,

namens deze:

de voorzitter van NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen,

R. Rabbinge.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het bestuursorgaan dat op grond van artikel 1 bij de desbetreffende aangelegenheid betrokken is. Het bezwaarschrift moet worden gezonden naar het onderstaande postadres van het betrokken bestuursorgaan:

De Minister van Economische Zaken:

De Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20101, ALP L/204, 2500 EC ’s-Gravenhage.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, ter attentie van CFI, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

De Minister of Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat:

De Minister of Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX ’s-Gravenhage.

Het Algemeen Bestuur van NWO:

Het Algemeen Bestuur van NWO, Postbus 93138, 2509 AC ’s-Gravenhage.

TOELICHTING

Met ingang van 1 juli 2009 zal het Netherlands Space Office (hierna: NSO) onder leiding van de directeur NSO als nieuw organisatieonderdeel binnen Dienst Uitvoering van het Ministerie van Economische Zaken formeel van start gaan. Het onderbrengen van NSO bij Dienst Uitvoering heeft tot doel de samenvoeging van uitvoering van ruimtevaartbeleid van de Minister van Economische Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de bewindspersonen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en NWO in één organisatie.

Omtrent de oprichting van NSO hebben de betrokken bestuursorganen op 24 oktober 2008 een convenant gesloten (Stcrt. 500). In artikel 1, tweede lid, van het convenant is bepaald dat NSO organisatorisch en beheersmatig zal worden ondergebracht bij agentschap SenterNovem (met ingang van 1 juli 2009: Dienst Uitvoering) waardoor de bedrijfsvoering van NSO onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur Dienst Uitvoering zal vallen.

In artikel 3, tweede lid, van het convenant zijn de volgende taken van NSO opgesomd:

  • a. het opstellen van een concept-Meerjarenprogramma Ruimtevaart;

  • b. het opstellen van een concept-Jaarwerkplan Ruimtevaart op basis van het Meerjarenprogramma Ruimtevaart;

  • c. uitvoering van het vastgestelde Meerjarenprogramma Ruimtevaart en het Jaarwerkplan Ruimtevaart;

  • d. beheer van aan het NSO beschikbaar gestelde middelen;

  • e. advisering van de Interdepartementale Commissie Ruimtevaart (ICR);

  • f. versterken van de communicatie naar institutionele partijen, industrie, kennisinstellingen, dienstverleners en het publiek;

  • g. zorgdragen voor (nul)metingen en monitoring van het Meerjarenprogramma Ruimtevaart;

  • h. het uitbrengen van een Jaarverslag waarin inhoudelijk en financieel wordt gerapporteerd aan de Stuurgroep NSO;

  • i. vertegenwoordiging in door partijen aangewezen internationale gremia.

In het convenant is voorts afgesproken dat de betrokkenen onder meer met betrekking tot mandaat nadere regels zullen stellen. In het onderhavige besluit verstrekken de betrokken bestuursorganen, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur NSO op het gebied van ruimtevaart. Er is gekozen voor een gezamenlijk mandaatbesluit aan de directeur NSO om de samenwerking tussen de betrokken bestuursorganen op ruimtevaartterrein te benadrukken.

De directeur NSO zal op grond van het onderhavige besluit namens de Minister van Economische Zaken subsidiebesluiten nemen. Voor zover het om mandatering van subsidiebeschikkingen op het terrein van het Nationaal Programma Gebruikersondersteuning Ruimteonderzoek gaat wordt de situatie dat deze beschikkingen genomen worden door het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen – zoals thans ook het geval is – en dat uitsluitend de ondertekening van deze besluiten door de directeur NSO zal geschieden.

De behandeling van bezwaar- en beroepschriften tegen beschikkingen die door de directeur NSO namens de Minister van Economische Zaken zullen worden genomen of behandeld, wordt in artikel 2 van het onderhavige besluit aan de algemeen directeur Dienst Uitvoering gemandateerd. In de praktijk zal de behandeling van bezwaar- en beroepschriften berusten bij de stafafdeling Juridische Zaken van Dienst Uitvoering. De behandeling van bezwaarschriften tegen beschikkingen die door de directeur NSO worden ondertekend namens het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen, blijft bij NWO.

In artikel 4 wordt het besluit tot mandaatverlening van de Minister van Economische Zaken aan het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart inzake de uitvoering van de Subsidieregeling prekwalificatie ESA-programma’s ingetrokken omdat de uitvoering van deze subsidieregeling op grond van het onderhavige besluit met ingang van 1 juli 2009 bij de directeur NSO zal berusten.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Het Algemeen Bestuur van NWO,

namens deze:

de voorzitter van het Algemeen Bestuur van NWO,

J.J. Engelen.

Het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen,

namens deze:

de voorzitter van NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen,

R. Rabbinge.

BIJLAGE

  • 1. Aangelegenheden waarvoor de directeur NSO mandaat, volmacht en machtiging verkrijgt op het werkterrein van de Minister van Economische Zaken:

    • a. advisering over programmatische aansturing Grote Technologische Instituten (GTI’s) (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en TNO) op het werkterrein van de Minister van Economische Zaken;

    • b. uitvoering van de Subsidieregeling prekwalificatie ESA-programma’s door middel van het nemen van subsidiebeschikkingen;

    • c. verkenning innovatieprogramma ‘Toepassing Satellietdata’ voor maatschappelijke thema’s;

    • d. opzet strategisch communicatieplan Ruimtevaart;

    • e. centraal aanspreekpunt voor de communicatie met stakeholders in het veld;

    • f. administratie en beheer van overgedragen ruimtevaartverplichtingen en van de financiële middelen van de Minister van Economische Zaken die in verband met een opdracht in de zin van artikel 9, tweede lid, van het convenant beschikbaar worden gesteld;

    • g. vertegenwoordiging in alle programmaraden van ESA en de cross-sectorale comités van ESA (Administrative and Finance Committee, Industrial Policy Committee en International Relations Committee), met uitzondering van de ESA-council waarin wel sprake is van optreden als adviseur;

    • h. vertegenwoordiging in KP7- Programma Commissie en de Expert working group van de High Level Space Policy Group;

    • i. vertegenwoordiging in Global Monitoring for Environment and Security Space advisory council;

    • j. adviserend lid van de Joint Consultative Committee.

  • 2. Aangelegenheden waarvoor de directeur NSO volmacht en machtiging verkrijgt op het werkterrein van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap:

    • a. administratie en beheer van overgedragen ruimtevaartverplichtingen en van de financiële middelen van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die in verband met een opdracht in de zin van artikel 9, tweede lid, van het convenant beschikbaar worden gesteld;

    • b. vertegenwoordiging in alle programmaraden en comités van ESA, met uitzondering van het delegatieleiderschap voor de Science Programme Committee waarin wel sprake is van optreden als delegatielid;

    • c. opzet van een flankerend beleidsprogramma (afgestemd met de andere programma’s voor flankerend beleid) gericht op het verbeteren van de kansen van Nederlandse wetenschappelijke instellingen zoals om als ‘principal investigator (PI)’ op te kunnen treden bij toekomstige (ESA) missies;

    • d. advisering programmatische aansturing GTI’s (NLR en TNO) op het werkterrein van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

    • e. centraal aanspreekpunt voor de educatie op het gebied van de ruimtevaart;

    • f. adviserend lid van de Joint Consultative Committee.

  • 3. Aangelegenheden waarvoor de directeur NSO machtiging verkrijgt op het werkterrein van de Minister en Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat:

    • a. adviseur voor het onderwerp European Organisation for the Exploitation of Meteorological Satellites (EUMETSAT) op de terreinen waar het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) niet zijn primaire kennis heeft. Het gaat dan met name om de industriepolitieke aspecten, de ruimtevaarttechnische aspecten, de kostenaspecten van de ruimteinfrastructuur en de verbinding met het wetenschappelijk gebruik.

    • b. inbreng leveren voor de voorbereiding van alle Council-vergaderingen en de adviesgroepen Policy Advisory Committee (PAC), Science Working Group (STG) en Administrative and Finance Group (AFG);

    • c. delegatielid van EUMETSAT Council afhankelijk van de agenda;

    • d. adviseur op EU/GALILEO-terrein (naast het Data-ICT-Dienst van Rijkswaterstaat (DiD/RWS)) en lid van de Nederlandse delegatie voor de onderwerpen die het NSO aangaan;

    • e. adviseur op radionavigatieterrein, naast de DiD/RWS;

    • f. technisch adviseur voor de toepassing van satellietdata op de uitvoering van het beleid van de Minister en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

    • g. lid van de Nederlandse delegatie in de Group on Earth Observations (GEO);

    • h. voorzitter van het nationaal overlegplatform Global Monitoring for Environment and Security/GEO;

    • i. adviserend lid van de Joint Consultative Committee.

  • 4. Aangelegenheden waarvoor de directeur NSO ondertekeningsmandaat, volmacht en machtiging verkrijgt op het werkterrein van het Algemeen Bestuur van NWO:

    uitvoering van het Nationaal Programma Gebruikersondersteuning Ruimteonderzoek door middel van:

    • a. het namens het NWO Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen ondertekenen van subsidiebeschikkingen;

    • b. het monitoren van de gesubsidieerde projecten;

    • c. het in het kader van het genoemde nationaal programma voeren van administratie en beheer van de verleende subsidies.

Naar boven