Goedkeuring bestemmingsplan ‘Buitengebied Maartensdijk ex artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening’

Burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt maken ter voldoening aan het bepaalde in artikel 28, lid 6 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bekend dat bij besluit van 7 juli 2009 Gedeputeerde Staten van Utrecht het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan ‘Buitengebied Maartensdijk ex artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening’ hebben goedgekeurd, met uitzondering van de woorden ‘de aanleg en’ in de alinea van artikel 4, lid 1 die begint met de woorden: ‘Het doel “dagrecreatie” is beperkt tot:’ en eindigt met ‘…daarmee gelijk te stellen voorzieningen’.

Het grotendeels goedgekeurde reparatie bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, voorschriften en plankaart.

Aanleiding voor de herziening op grond van artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn de besluiten van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 5 juni 2001, 1 juni 2004 en 30 januari 2007, alsmede de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 augustus 2003, 28 september 2005 en 29 augustus 2007. Aan grote delen van het ‘Bestemmingsplan Buitengebied Maartensdijk’ was goedkeuring onthouden.

Het reparatie bestemmingsplan en het besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht liggen met ingang van 23 juli 2009 gedurende zes weken tot en met 2 september 2009 voor een ieder ter inzage bij de informatiebalie van het gemeentehuis, Soestdijkseweg Zuid 173 in Bilthoven.

Gedurende bovengenoemde termijn van zes weken kan tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan tegelijkertijd, naast het instellen van beroep, een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend als gevolg waarvan het besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht niet in werking treedt totdat op dat verzoek is beslist.

Beroep kan worden ingesteld door:

• degenen, die tijdig bedenkingen met betrekking tot het vastgestelde bestemmingsplan bij Gedeputeerde Staten van Utrecht hebben ingediend;

• alsmede belanghebbenden, die aantonen dat zij redelijkerwijs niet in staat zijn geweest, overeenkomstig artikel 27 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, bedenkingen bij Gedeputeerde Staten van Utrecht in te dienen;

• een ieder, die zich niet kan verenigen met de onthouding van de goedkeuring aan het hierboven genoemde onderdeel.

Voor het instellen van beroep en voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.

Bilthoven, 22 juli 2009