Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 juni 2009, nr. OHW-U-2936758, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen wetten voor oorlogsgetroffenen per 1 juli 2009

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 januari 2009, worden per 1 juli 2009 verhoogd met 1,26%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 juli 2009 vastgesteld als volgt:

A

B

pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

welvaartstoeslag vanaf 1 juli 2009

van

tot en met

 

1.225,21

1.356,79

23.108,00 minus pensioengrondslag

van

tot en met

pensioengrondslag maal factor

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

15,9038

183,00

1.404,45

1.446,64

15,9290

183,00

1.446,65

2.021,13

15,9716

183,00

2.021,14

2.066,96

15,9881

183,00

2.066,97

2.113,24

15,9897

183,00

2.113,25

2.158,62

15,9910

183,00

2.158,63

2.204,45

15,9926

183,00

2.204,46

2.248,92

15,9944

183,00

2.248,93

2.294,76

15,9961

183,00

2.294,77

2.385,51

15,9979

183,00

2.385,52

2.485,34

16,0013

183,00

2.485,35

2.583,36

16,0044

183,00

2.583,37

2.678,65

16,0079

183,00

2.678,66

2.679,11

16,0382

183,00

2.679,12

2.726,30

16,0413

183,00

2.726,31

2.773,49

16,0429

183,00

2.773,50

2.820,23

16,0481

183,00

2.820,24

2.867,88

16,0496

183,00

2.867,89

2.914,62

16,0550

183,00

2.914,63

2.961,36

16,0567

183,00

2.961,37

2.961,81

16,0574

183,00

2.961,82

3.004,92

16,0606

184,00

3.004,93

3.048,94

16,0615

184,00

3.048,95

3.092,96

16,0657

184,00

3.092,97

3.136,07

16,0664

184,00

3.136,08

3.136,52

16,0699

184,00

3.136,53

3.180,08

16,0707

184,00

3.180,09

3.223,19

16,0715

184,00

3.223,20

3.223,64

16,0750

184,00

3.223,65

3.267,21

16,0757

184,00

3.267,22

3.310,32

16,0765

184,00

3.310,33

3.353,88

16,0817

184,00

3.353,89

3.397,44

16,0917

184,00

3.397,45

3.441,01

16,0944

184,00

3.441,02

3.484,57

16,0955

184,00

3.484,58

3.528,13

16,1000

184,00

3.528,14

3.571,69

16,1008

184,00

3.571,70

3.615,26

16,1053

184,00

3.615,27

3.658,82

16,1066

184,00

3.658,83

3.659,27

16,1078

184,00

3.659,28

3.713,73

16,1109

184,00

3.713,74

3.768,18

16,1120

184,00

3.768,19

3.822,63

16,1167

184,00

3.822,64

3.823,09

16,1306

184,00

3.823,10

3.877,54

16,1321

184,00

3.877,55

3.932,00

16,1353

184,00

3.932,01

3.986,45

16,1365

184,00

3.986,46

4.040,90

16,1411

184,00

4.040,91

4.084,02

16,1426

184,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 januari 2009, worden per 1 juli 2009 verhoogd met 1,26%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per 1 juli 2009 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 23 110,08;

  • b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

    € 48 208,77;

    € 29 771,25;

    € 15 667,41;

    € 15 903,10;

    € 15 710,47;

    € 31 322,14.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2009 worden per 1 juli 2009 verhoogd met 1,26%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 juli 2009 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1 925,64;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 3 997,57;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2 612,25;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2 430,68.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2009, worden per 1 juli 2009 verhoogd met 1,26%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 juli 2009 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1 925,64;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 3 997,57.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker.

TOELICHTING

De artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, waarin de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde grondslagen en bedragen is geregeld, vormen de grondslag van de voorliggende regeling.

Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november 2008 tot wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, ter vereenvoudiging van de uitvoering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard, zijn de zogenaamde indexeringsbepalingen gewijzigd. De indexering van de grondslagen en bedragen was tot aan de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 gekoppeld aan de indexering van de pensioenen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds. Vanwege de vele kritiek op dit systeem is voor een andere indexeringssystematiek gekozen. Ingaande 1 januari 2009 is de indexering van de grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag wordt gehanteerd voor de indexering van het wettelijke minimumloon.

De indexering van de in de onderscheiden wetten voor oorlogsgetroffenen gehanteerde grondslagen en bedragen blijft om een tweetal redenen ook onder de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste zijn bij het opnieuw vaststellen van een buitengewoon pensioen, een garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of een garantie-uitkering actuele berekeningsgegevens noodzakelijk waaronder een grondslag die geïndexeerd is naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling. Ten tweede blijft indexering van minimum- en maximum grondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die na de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 voor het eerst een aanvraag op grond van de wetten voor oorlogsgetroffenen indienen. Door deze indexering houden de toekenningen van financiële rechten aan hen gelijke tred met de welvaartsontwikkeling in Nederland.

Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 mei 2009, kenmerk ASEA/SAS/2009/10764, (Staatscourant 103), wordt het wettelijk minimumloon per 1 juli 2009 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 1,26%. Conform de in de wetten voor oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 juli 2009 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële consequenties verbonden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker.

Naar boven