De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 31a, tweede
lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet
buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet
buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen
vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen
burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;
Besluit:
Artikel 1
De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon
pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 januari 2009, worden per 1
juli 2009 verhoogd met 1,26%.
Artikel 2
De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge
de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 juli 2009
vastgesteld als volgt:
A | B |
---|
pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro | welvaartstoeslag vanaf 1 juli 2009 |
---|
van | tot en met | |
---|
1.225,21 | 1.356,79 | 23.108,00 minus pensioengrondslag |
van | tot en met | pensioengrondslag maal factor | plus extra bedrag in euro |
---|
1.356,80 | 1.404,44 | 15,9038 | 183,00 |
1.404,45 | 1.446,64 | 15,9290 | 183,00 |
1.446,65 | 2.021,13 | 15,9716 | 183,00 |
2.021,14 | 2.066,96 | 15,9881 | 183,00 |
2.066,97 | 2.113,24 | 15,9897 | 183,00 |
2.113,25 | 2.158,62 | 15,9910 | 183,00 |
2.158,63 | 2.204,45 | 15,9926 | 183,00 |
2.204,46 | 2.248,92 | 15,9944 | 183,00 |
2.248,93 | 2.294,76 | 15,9961 | 183,00 |
2.294,77 | 2.385,51 | 15,9979 | 183,00 |
2.385,52 | 2.485,34 | 16,0013 | 183,00 |
2.485,35 | 2.583,36 | 16,0044 | 183,00 |
2.583,37 | 2.678,65 | 16,0079 | 183,00 |
2.678,66 | 2.679,11 | 16,0382 | 183,00 |
2.679,12 | 2.726,30 | 16,0413 | 183,00 |
2.726,31 | 2.773,49 | 16,0429 | 183,00 |
2.773,50 | 2.820,23 | 16,0481 | 183,00 |
2.820,24 | 2.867,88 | 16,0496 | 183,00 |
2.867,89 | 2.914,62 | 16,0550 | 183,00 |
2.914,63 | 2.961,36 | 16,0567 | 183,00 |
2.961,37 | 2.961,81 | 16,0574 | 183,00 |
2.961,82 | 3.004,92 | 16,0606 | 184,00 |
3.004,93 | 3.048,94 | 16,0615 | 184,00 |
3.048,95 | 3.092,96 | 16,0657 | 184,00 |
3.092,97 | 3.136,07 | 16,0664 | 184,00 |
3.136,08 | 3.136,52 | 16,0699 | 184,00 |
3.136,53 | 3.180,08 | 16,0707 | 184,00 |
3.180,09 | 3.223,19 | 16,0715 | 184,00 |
3.223,20 | 3.223,64 | 16,0750 | 184,00 |
3.223,65 | 3.267,21 | 16,0757 | 184,00 |
3.267,22 | 3.310,32 | 16,0765 | 184,00 |
3.310,33 | 3.353,88 | 16,0817 | 184,00 |
3.353,89 | 3.397,44 | 16,0917 | 184,00 |
3.397,45 | 3.441,01 | 16,0944 | 184,00 |
3.441,02 | 3.484,57 | 16,0955 | 184,00 |
3.484,58 | 3.528,13 | 16,1000 | 184,00 |
3.528,14 | 3.571,69 | 16,1008 | 184,00 |
3.571,70 | 3.615,26 | 16,1053 | 184,00 |
3.615,27 | 3.658,82 | 16,1066 | 184,00 |
3.658,83 | 3.659,27 | 16,1078 | 184,00 |
3.659,28 | 3.713,73 | 16,1109 | 184,00 |
3.713,74 | 3.768,18 | 16,1120 | 184,00 |
3.768,19 | 3.822,63 | 16,1167 | 184,00 |
3.822,64 | 3.823,09 | 16,1306 | 184,00 |
3.823,10 | 3.877,54 | 16,1321 | 184,00 |
3.877,55 | 3.932,00 | 16,1353 | 184,00 |
3.932,01 | 3.986,45 | 16,1365 | 184,00 |
3.986,46 | 4.040,90 | 16,1411 | 184,00 |
4.040,91 | 4.084,02 | 16,1426 | 184,00 |
Artikel 3
De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en
zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op
1 januari 2009, worden per 1 juli 2009 verhoogd met 1,26%.
Artikel 4
De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van
de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per 1 juli 2009 vastgesteld
als volgt:
a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op €
23 110,08;
b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op
achtereenvolgens:
€ 48 208,77;
€ 29 771,25;
€ 15 667,41;
€ 15 903,10;
€ 15 710,47;
€ 31 322,14.
Artikel 5
De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid,
van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op
1 januari 2009 worden per 1 juli 2009 verhoogd met 1,26%.
Artikel 6
De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b,
en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers
1940–1945, worden per 1 juli 2009 vastgesteld als volgt:
a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op
€ 1 925,64;
b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op
€ 3 997,57;
c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op
€ 2 612,25;
d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op
€ 2 430,68.
Artikel 7
De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde,
zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2009, worden per 1 juli 2009 verhoogd
met 1,26%.
Artikel 8
De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van
de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 juli 2009
vastgesteld als volgt:
a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op
€ 1 925,64;
b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op
€ 3 997,57.
Artikel 9
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.
TOELICHTING
De artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen
1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen
Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers
1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
1940–1945, waarin de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde
grondslagen en bedragen is geregeld, vormen de grondslag van de voorliggende
regeling.
Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november
2008 tot wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet
buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon
pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945
en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, ter vereenvoudiging
van de uitvoering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en
ondergeschikte aard, zijn de zogenaamde indexeringsbepalingen gewijzigd. De
indexering van de grondslagen en bedragen was tot aan de inwerkingtreding van
de wet van 20 november 2008 gekoppeld aan de indexering van de pensioenen van
het Algemeen burgerlijk pensioenfonds. Vanwege de vele kritiek op dit systeem
is voor een andere indexeringssystematiek gekozen. Ingaande 1 januari 2009 is
de indexering van de grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de
Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag wordt gehanteerd voor de indexering
van het wettelijke minimumloon.
De indexering van de in de onderscheiden wetten voor
oorlogsgetroffenen gehanteerde grondslagen en bedragen blijft om een tweetal
redenen ook onder de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste
zijn bij het opnieuw vaststellen van een buitengewoon pensioen, een
garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of een garantie-uitkering actuele
berekeningsgegevens noodzakelijk waaronder een grondslag die geïndexeerd is
naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling. Ten tweede blijft indexering
van minimum- en maximum grondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die na de
inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 voor het eerst een aanvraag op
grond van de wetten voor oorlogsgetroffenen indienen. Door deze indexering
houden de toekenningen van financiële rechten aan hen gelijke tred met de
welvaartsontwikkeling in Nederland.
Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 28 mei 2009, kenmerk ASEA/SAS/2009/10764, (Staatscourant 103), wordt het
wettelijk minimumloon per 1 juli 2009 aangepast. Het aanpassingspercentage is
na afronding 1,26%. Conform de in de wetten voor oorlogsgetroffenen opgenomen
indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de grondslagen en
bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.
In de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon
pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt bij de berekening van het
buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de
inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze
grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren
welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling
naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van
1 juli 2009 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone
pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.
Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële
consequenties verbonden.
De Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Bussemaker.