Opsporingsvergunning voor aardwarmte Koekoekspolder

19 juni 2009

Nr. ET/EM/9107208

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop

  • Gedeputeerde Staten van Overijssel heeft per schrijven van 14 oktober 2008, ontvangen op 15 oktober 2008, een aanvraag om een opsporingsvergunning voor aardwarmte voor de duur van 4 jaar ingediend, voor een gebied gelegen in de gemeenten Kampen en Zwartewaterland, genaamd Koekoekspolder, ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet;

  • Naar aanleiding van de onderhavige aanvraag is in de Staatscourant van 20 november 2008 (Stcrt. 20-11-2008, nr. 769) een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen;

  • Binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovengenoemde uitnodiging in de Staatscourant is geen concurrerende aanvraag ingediend;

  • TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep EZ (TNO), heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 24 maart 2009 advies uitgebracht;

  • Staatstoezicht op de mijnen (Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 6 april 2009 advies uitgebracht;

  • Nu in casu de provincie zelf aanvrager is, is besloten af te zien van het vragen van advies aan Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel, ingevolge artikel 16 van de Mijnbouwwet;

  • De Mijnraad heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 20 mei 2009 advies uitgebracht (kenmerk MIJR/9032045) op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Overwegingen:

  • Voor het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt aangevraagd, geldt niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte. Hiermee is voldaan aan artikel 7, eerste lid, van de Mijnbouwwet;

  • Voor het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt aangevraagd, geldt niet een door een ander gehouden opslagvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 7, tweede lid, van de Mijnbouwwet;

  • De technische en financiële mogelijkheden van aanvrager, noch de wijze waarop aanvrager voornemens is de opsporing in het aangevraagde gebied te verrichten geeft aanleiding tot het weigeren van de gevraagde vergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, van de Mijnbouwwet;

  • Aanvrager heeft niet onder een eerdere vergunning activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Mijnbouwwet, uitgevoerd. Op basis van de verstrekte aanvraag wordt de tijdige beschikbaarheid van de juiste kennis, ervaring en organisatie mogelijk geacht;

  • TNO wijst in haar advies op het risico van het aantreffen van koolwaterstoffen bij het boren naar aardwarmte;

  • Sodm adviseert om voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon aan te wijzen met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten ter voorkoming van interferentie met koolwaterstoffen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van die inspecteurs;

  • De Mijnraad adviseert de opsporingsvergunning te verlenen voor de duur van vier jaar met dien verstande dat in het derde jaar twee boringen (doublet) worden geplaatst en dat dit voor het verstrijken van het tweede jaar aan de Minister van Economische Zaken kenbaar wordt gemaakt;

  • Gelet op de Mijnbouwwet, het ingediende werkprogramma en de uitgebrachte adviezen kan verlening van de vergunning aan Gedeputeerde Staten van Overijssel plaatsvinden.

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, alsmede eerste volzin vierde lid, 12, 15, 16, 17, en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1. van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan Gedeputeerde Staten van Overijssel (hierna genoemd de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied in de gemeenten Kampen en Zwartewaterland, genaamd Koekoekspolder, dat wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

190065

511817

2

195329

514301

3

197750

508875

4

192483

506721

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatenstelsel van de Rijksdriehoekmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 33,31km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 15 oktober 2008 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder wijst tijdig voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon aan met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten en doet hiervan schriftelijk mededeling aan Staatstoezicht op de mijnen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van inspecteurs van Staatstoezicht op de mijnen. De vergunninghouder houdt Staatstoezicht op de mijnen van eventuele wijzigingen schriftelijk vooraf tijdig op de hoogte.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken, onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte, de plaats waar de boringen zullen worden verricht;

  • Uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning worden twee boringen (doublet) geplaatst.

Artikel 6

De vergunning geldt, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nadat zij onherroepelijk is geworden, gedurende een tijdvak van 4 jaar.

Artikel 7

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

MT-lid directie Energiemarkt,

Y. Peters.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/L204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven