Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar medewerker recherche KMar 2008

Besluit van de Minister van Justitie van 20 mei 2008, nr. 5546455/08, inhoudende de aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Koninklijke marechaussee

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 6 van de Politiewet 1993 en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt bestaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Maximaal 50 burgerambtenaren, werkzaam bij de Koninklijke marechaussee in de functie van medewerker recherche, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar strekt zich uit tot

a. alle strafbare feiten, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken en met inachtneming van het gestelde in artikel 6 van de Politiewet 1993;

b. andere strafbare feiten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek;

c. feiten strafbaar gesteld bij verordeningen voor zover hij daarvoor door het bevoegd bestuursorgaan is aangewezen.

2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van geheel Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

3. De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen de functie waarin hij is aangesteld.

Artikel 4

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Arnhem.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Commandant van de Koninklijke marechaussee.

Artikel 5

De Commandant van de Koninklijke marechaussee brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie en aan de toezichthouder verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was als medewerker recherche;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 29 mei 2008 en vervalt na 31 januari 2009.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar medewerker recherche KMar 2008.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, postbus 20301, 2500 EH, Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 20 mei 2008.
De Minister van Justitie,
namens deze:
hoofdBestuurlijke en Juridische Zaken, L.A.M. Gielen.

Toelichting

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar medewerker recherche KMar 2003 vervalt per 29 mei 2008. Dit besluit wordt – in afwachting van een nieuwe functielijst KMar politieboa – zonder inhoudelijke wijzigingen verlengd tot en met 31 januari 2009.

Bij de KMar zijn, behalve algemene opsporingsambtenaren, ook buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst.

Naast categoriaal aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren in de functies van arrestantenbewakers/-verzorgers en buitengewoon opsporingsambtenaren aangewezen bij bijzondere wet in de functie van controleur gevaarlijke stoffen is tevens een deel van deze buitengewoon opsporingsambtenaren aangewezen op individuele basis. Deze individueel aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren bekleden verschillende functies, zoals medewerker tapkamer, medewerker bureau financiële ondersteuning en medewerker bij de sectie technische ondersteuning.

In de praktijk is gebleken dat het moeilijk is om de verschillende functies te combineren dan wel personen flexibel in te zetten in meerdere functies. Derhalve is ervoor gekozen om één functie van medewerker recherche KMar te construeren. Er wordt opsporingsbevoegdheid verleend voor alle strafbare feiten en voor het grondgebied van geheel Nederland, onder de restrictie dat deze bevoegdheid slechts kan worden uitgeoefend voor de specifieke taak waarvoor de desbetreffende buitengewoon opsporingsambtenaar is aangesteld en met inachtneming van hetgeen in artikel 6 van de Politiewet 1993 omtrent de taakstelling van de KMar is gesteld.

De Minister van Justitie

namens deze:

hoofdBestuurlijke en Juridische Zaken,

L.A.M. Gielen

Naar boven