Bekendmaking wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds voor de metalektro

Directie Uitvoeringstaken, Arbeidsvoorwaarden-wetgeving

Gezien de op 27 juni 2008 ontvangen gewijzigde aanvraag van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro namens FNV Bondgenoten, CNV Bedrijvenbond, De Unie, VHP Metalektro en FME-CWM, Vereniging van ondernemingen in de metaal-, kunststof-, elektronica- en elektrotechnische industrie en aanverwante sectoren, daartoe strekkende dat de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 wordt gewijzigd voor de in de aanvraag bedoelde groepen van personen in de bedrijfstak voor de Metalektro;

Overwegende,

dat vorengenoemde organisaties zijn te beschouwen als een vertegenwoordiging van het georganiseerde bedrijfsleven in genoemde bedrijfstak, die naar het oordeel van de Minister een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt;

Overwegende,

dat tegen de gewijzigde aanvraag om wijziging van de verplichtstelling zienswijzen zijn ingebracht door Vallenduuk Advocaten namens Las- en Constructiebedrijf A.W.M. van der Tas te Hellevoetsluis. Dit betrof de volgende punten:

De eerste zienswijze richt zich op de uitsluiting van verplichte deelneming in het pensioenfonds voor de Metalektro van ‘ondernemingen die op de dag voorafgaand aan het in werking treden van de verplichtstelling lid waren van respectievelijk de Algemene Bond voor Uitzendondernemingen en/of de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) én die op grond daarvan onder de werkingssfeer van de verplichtstelling van de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) vallen’ (artikel 2 lid 2 sub d van de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds). Instemmen met deze formulering betekent het beïnvloeden bij wet van de vrije keuze van een ondernemer om zich aan te sluiten bij een organisatie. In dit kader wordt door Vallenduuk Advocaten verwezen naar artikel 11 van het EVRM en wordt geconcludeerd dat instemmen met het in artikel 2 lid 2 sub d bepaalde strijdig is met het internationale recht.

Partijen bij de verplichtstelling bepalen de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds. Op grond van de werkingssfeer kan niet worden opgemaakt dat afbreuk wordt gedaan aan het recht op vrijheid van vereniging (vakvereniging), zoals geformuleerd in artikel 11 van het EVRM. De zienswijze treft dan ook geen doel.

De tweede zienswijze betreft het gestelde in artikel 2 leden 9 en 14 van de werkingssfeer van het bedrijfstak-pensioenfonds.

De zienswijze treft geen doel aangezien de leden 9 en 14 van artikel 2 geen onderdeel uitmaakten van de wijziging in de aanvraag en derhalve op het moment van tervisielegging van de gewijzigde aanvraag, via publicatie ervan in de Staatscourant, geen onderwerp waren van zienswijzen.

Gelet op de artikelen 10, eerste lid en 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;

Gezien het overleg met De Nederlandsche Bank;

Besluit:

  • I. Wijzigt zijn besluit van 14 november 1949, nr. 2354, Stcrt. 1949, nr. 223 (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 december 2002, nr. 02-51624A, Stcrt. 2002, nr. 248) waarin werd overgegaan tot het verplicht stellen van de deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro. De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. ‘werknemer’:

de werknemer in de zin van de Pensioenwet;

2. ‘werkgever’:

de natuurlijke of rechtspersoon voor wie een werknemer als bedoeld in lid 1 arbeid pleegt te verrichten;

3. ‘PME’:

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro, gevestigd te Amsterdam;

4. ‘Raad van Overleg in de Metalektro’:

de Stichting Raad van Overleg in de Metalektro (ROM) gevestigd te ‘s-Gravenhage. De Raad van Overleg is gerechtigd tot de taken die hem krachtens dit besluit zijn opgedragen.

Artikel 2 Verplichtstelling

  • 1. Het deelnemen in PME is verplicht gesteld voor werknemers in dienst van een werkgever in een onderneming in de Metalektro.

  • 2. Tot de bedrijfstak ‘Metalektro’ behoren – voor zover niet genoemd in lid 3 en 4 – ondernemingen waarin, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, in de regel gedurende ten minste éénduizend tweehonderd uren per week door bij die onderneming in dienst zijnde werknemers, doch met inachtneming van het gestelde onder 5 tot en met 14, 16 en 17, werkzaamheden worden verricht en waarin:

    • a. uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen wordt uitgeoefend, waaronder onder meer wordt verstaan:

      • 1e het aanleggen, assembleren, construeren, demonteren, draaien, emailleren, forceren, gieten, herstellen, lassen, monteren, onderhouden, persen, pletten, samenstellen, slopen, verscheuren en/of vermalen, smeden, smelten, trekken, vervaardigen, walsen van metaal (waaronder onder meer te verstaan: aluminium, blik, brons, koper, lood messing, staal, tin, ijzer, zink en legeringen of composities hiervan) of metalen apparaten, drijfwerk, gereedschappen, machines, toestellen, voorwerpen en werktuigen (waaronder mede begrepen kracht- en arbeidswerktuigen, landbouwtractoren, -machines en -werktuigen), alles in de ruimste zin des woords, zoals appendages, automaten, automobielen, beelden, bliksemafleiders, blikwaren, bouten, brandkasten, bromfietsen, bruggen, buizen, capsules, draad, draadnagels, elektriciteitsmeters, elektroden, gaas, gasmeters, haarden, instrumenten (waaronder optische apparaten), jaloezieën, kachels, ketels (onder andere voor centrale verwarming), kinderwagens, klinknagels, kroonkurken, matrassen, matrijzen, meubelen, moeren, motoren, motorrijwielen, muziekinstrumenten, ovens, radiatoren, ramen, reservoirs, rolhekken, rollend materieel, rolluiken, rijwielen, schaatsen, schepen, schroeven, schuifhekken, sierhekken, sluitingen, stempels, tanks, taximeters, tuben, uurwerken, watermeters, zonweringen;

      • 2e het vervaardigen en/of herstellen van apparaten, installaties, stoffen, toestellen, voorwerpen en dergelijke die elektrische energie of haar componenten afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken;

      • 3e het staalblazen en/of zandstralen;

      • 4e het verzinken en/of vertinnen, voor zover dit niet langs galvanotechnische weg geschiedt;

      • 5e het reviseren van verbrandingsmotoren en onderdelen daarvan in de ruimste zin;

    • b. uitsluitend of in hoofdzaak het elektrotechnische scheepsinstallatiebedrijf wordt uitgeoefend;

    • c. uitsluitend of in hoofdzaak rechtstreeks voor derden het bedrijf wordt uitgeoefend van het:

      • 1. wikkelen of herstellen van elektrotechnische machines en gebruiks- en verbruikstoestellen voor sterk- en zwakstroominstallaties (elektrotechnisch wikkelbedrijf);

      • 2. monteren en bedraden van elektrotechnische en elektronische apparatuur van bedienings-, schakel- en signaleringspanelen (elektrotechnisch paneelbouwbedrijf);

      • 3. demonteren, repareren, monteren, vervangen, wijzigen, onderhouden, gebruiksgereed opleveren van apparaten, installaties, toestellen, voorwerpen en dergelijke die elektrische energie afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken (elektrotechnisch reparatiebedrijf);

    • d. uitsluitend of in hoofdzaak werknemers ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 7:690 Burgerlijk Wetboek van ondernemingen waarin uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen wordt uitgeoefend dan wel die op grond van de overige bepalingen van dit artikel worden geacht te behoren tot de Metalektro; echter, niet tot de Metalektro worden geacht te behoren ondernemingen waarin uitsluitend het bedrijf van het ter beschikking stellen van werknemers van derden wordt uitgeoefend indien de betreffende onderneming:

      • werknemers voor vijfentwintig procent of meer van de arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers ter beschikking stelt van derden die niet uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen uitoefenen dan wel niet op grond van de overige bepalingen van dit artikel worden geacht te behoren tot de Metalektro;

      • én voor vijftien procent of meer van het totale premieplichtige loon op jaarbasis werknemers ter beschikking stelt van derden op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 Burgerlijk Wetboek, zoals nader gedefinieerd in artikel 1 lid 1 en 2, en artikel 2 van het Besluit Indeling Uitzendbedrijven de dato zes oktober negentienhonderdnegenennegentig, gepubliceerd in de Staatscourant nummer 49 van negen maart tweeduizend. De onderneming heeft aan dit criterium voldaan indien en voor zover dit door de uitvoeringsinstelling dan wel het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) dan wel de Belastingdienst, die sinds een januari tweeduizendzes voor de sociale verzekeringen is belast met het indelen van ondernemingen bij sectoren, als zodanig is vastgesteld;

      • én geen onderdeel uitmaakt van een groep van ondernemingen die geacht worden te behoren tot de Metalektro;

      • én geen door werkgevers- en werknemers(organisatie(s)) tot stand gebrachte arbeidspool is;

      eveneens worden niet geacht tot de Metalektro te behoren ondernemingen die op de dag voorafgaande aan het inwerkingtreden van deze verplichtstelling lid waren van respectievelijk de Algemene Bond voor Uitzendondernemingen (ABU) en/of de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) én die op grond daarvan onder de werkingssfeer van de verplichtstelling van de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) vallen.

    • e. anders dan in hoofdzaak het bedrijf van het be- en/of verwerken van metalen en/of één of meer van de in lid 3 genoemde bedrijven wordt uitgeoefend en daarnaast anders dan in hoofdzaak werknemers ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 7:690 Burgerlijk Wetboek van ondernemingen waarin uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen wordt uitgeoefend dan wel die op grond van de overige bepalingen van dit artikel worden geacht te behoren tot de Metalektro, indien in de betreffende onderneming het grootste deel van het totale premieplichtige loon op jaarbasis wordt aangewend ten behoeve van deze activiteiten gezamenlijk.

    Onder ‘vervaardigen’ dient eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.

  • 3. Ongeacht het aantal arbeidsuren gedurende welke in de regel per week door bij die ondernemingen in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden verricht, worden, behoudens het bepaalde in lid 2 tevens geacht tot de bedrijfstak Metalektro te behoren ondernemingen waarin uitsluitend of in hoofdzaak één of meer van de volgende bedrijven worden uitgeoefend:

    • a. het walsen van staal;

    • b. het ijzer- en staalgietersbedrijf;

    • c. het vervaardigen en/of herstellen van vliegtuigen;

    • d. het vervaardigen en/of herstellen van liften;

    • e. het hoogovenbedrijf met inbegrip van zijn nevenbedrijven.

    Onder ‘vervaardigen’dient eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.

  • 4. Niet tot de Metalektro worden gerekend ondernemingen, die weliswaar onder de omschrijving van lid 3 vallen, doch die met goedkeuring van de daartoe in de Metalektro bevoegde instantie onder de werkingssfeer van de Stichting Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek ressorteren.

  • 5. Een onderneming, die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers is aangesloten bij PME, is, indien het bedoeld aantal arbeidsuren per week in de onderneming, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk drie, twee of één jaar, te rekenen vanaf een januari van enig jaar, minder heeft bedragen dan onderscheidenlijk éénduizend tweehonderd, achthonderd of vierhonderd, na afloop van die periode, met inachtneming van het hierna in lid 6 bepaalde, voor wat betreft het (vroeg)pensioen aangesloten bij Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek.

  • 6. De aansluiting van de in lid 5 bedoelde onderneming bij Stichting Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek gaat in op de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de hiervoor onder lid 5 genoemde perioden.

  • 7. Ondernemingen waarvan de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de in lid 2 genoemde takken van bedrijf waarop het tot een januari negentienhonderdvijfentachtig geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij PME doch waarbij op of voornoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij Stichting Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek had moeten plaatsvinden, blijven aangesloten bij PME.

  • 8. In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor in lid 5 en 7 bedoeld, wordt voor de toepassing van het in lid 5 en 7 bepaalde aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting.

  • 9. Indien een onderneming als bedoeld in lid 7 in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet sociale Verzekeringen 1997 dan wel overeenkomstig artikel 95 (sectorindeling) van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv), overgaat naar de sector Metaal en Technische Bedrijfstakken is die onderneming met ingang van dezelfde datum aangesloten bij Stichting Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek.

  • 10. Een onderneming, die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers is aangesloten bij Stichting Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek, is, indien het bedoeld aantal arbeidsuren per week in de onderneming, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk drie, twee en één jaar, te rekenen vanaf een januari van enig jaar, ten minste heeft bedragen onderscheidenlijk éénduizend tweehonderd, tweeduizend of drieduizend, na afloop van die periode, met inachtneming van het hierna in lid 11 bepaalde, voor wat betreft het (vroeg)pensioen aangesloten bij PME.

  • 11. De aansluiting van de in lid 10 bedoelde onderneming bij PME gaat in op de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de hiervoor in lid 10 genoemde perioden.

  • 12. Ondernemingen waarvan de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de in lid 2 genoemde takken van bedrijf waarop het tot een januari negentienhonderdvijfentachtig geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij Stichting Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek, doch waarbij op of voor genoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij PME had moeten plaatsvinden, blijven aangesloten bij Stichting Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek.

  • 13. In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor in lid 10 en 12 bedoeld, wordt voor de toepassing van het in lid 10 en 12 bepaalde aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting.

  • 14. Indien een onderneming als bedoeld in lid 12 in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 dan wel overeenkomstig artikel 95 (sectorindeling) van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv), overgaat naar de sector Metaalindustrie of de sector Elektrotechnische Industrie is die onderneming met ingang van dezelfde datum aangesloten bij PME.

  • 15. De Commissie Werkingssfeer1 ziet toe op de toepassing van de met betrekking tot de indeling en de overgang van ondernemingen in de leden 2 en 5 tot en met 14 gestelde regelen.

  • 16. De verplichting geldt niet voor: de werknemers, die werkzaam zijn in de lithografische afdelingen van ondernemingen in de Metalektro en die of grafische vakarbeid verrichten of behoren tot degenen, op wie sedert een januari negentienhonderdtweeënzestig de collectieve arbeidsovereenkomst voor het grafische bedrijf in Nederland (voor wat betreft de mantelbepalingen en bijlage C) dan wel de algemeen verbindend verklaarde bepalingen dier overeenkomst werden toegepast.

  • 17. Deze verplichting geldt niet voor:

    • 1. de bestuurders van naamloze vennootschappen en van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid;

    • 2. de werknemers die uitsluitend tijdens in Nederland gangbare vakantieperiode(n) korter dan tien weken in dienst van een werkgever zijn (vakantiewerkers).

Eerstgenoemd besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 24 november 2008

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze:

de Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,

M.H.M. van der Goes.


XNoot
1

De Commissie Werkingssfeer is samengesteld door de Stichting Raad van Overleg in de Metalektro en de Stichting Vakraad Metaal en Techniek. Het secretariaat van de Commissie Werkingssfeer is gevestigd:

Postbus 5210, 2280 HE Rijswijk ZH, telefoon 070-3160325.

In de commissie hebben tevens zitting het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro (PME) en het Pensioenfonds voor de Metaal en Techniek (PMT)

Naar boven