Tijdelijke beleidsregel verlening toestemming voor het experimenteel examenprogramma landbouw-breed en het experimenteel examenprogramma landbouw en natuurlijke omgeving

Beleidsregel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 mei 2008, nr. TRCJZ/2008/1328, houdende een tijdelijke beleidsregel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake verlening van toestemming voor de experimentele examenprogramma’s landbouw-breed en Landbouw en natuurlijke omgeving voor het jaar 2008–2009 (Tijdelijke beleidsregel verlening toestemming voor het experimenteel examenprogramma landbouw-breed en het experimenteel examenprogramma landbouw en natuurlijke omgeving)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 25 en 29, zesde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. school: school of scholengemeenschap met een afdeling landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 10c, onderdeel d;

c. AOC: agrarisch opleidingscentrum, bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

d. landelijk stimuleringstraject: geheel van ondersteunende activiteiten, uitgevoerd door scholen en AOC’s, ter ondersteuning van de doelen, genoemd in artikel 2;

e. experimenteel examenprogramma landbouw-breed: versie 1.3 van het geglobaliseerde intrasectorale examenprogramma landbouw-breed, bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling;

f. experimenteel examenprogramma landbouw en natuurlijke omgeving: versie 1.3 van het geglobaliseerde afdelingsprogramma landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 2

1. De Minister kan op grond van de artikelen 25 en 29, zesde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs op aanvraag van het bevoegd gezag van een school of een AOC toestemming verlenen om af te wijken van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 25 en 29 van die wet, teneinde het experimenteel examenprogramma landbouw-breed of het experimenteel examenprogramma landbouw en natuurlijke omgeving aan te bieden, voor zover dit bijdraagt aan de ontwikkeling van competentiegericht voorbereidend beroepsonderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving en aan de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen tussen het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving.

2. Indien de Minister de toestemming, bedoeld in het eerste lid, verleent aan een school, geldt die toestemming slechts ten aanzien van de in die school aanwezige afdeling landbouw en natuurlijke omgeving.

Artikel 3

1. De aanvraag, bedoeld in artikel 2, wordt uiterlijk op 13 juni 2008 ingediend.

2. De aanvraag vermeldt voor welk deel van de leerlingen, die met ingang van schooljaar 2008–2009 beginnen met het derde leerjaar van het voorbereidend beroepsonderwijs, de school of het AOC voornemens is het examen in te richten op basis van het experimenteel examenprogramma landbouw-breed of het experimenteel examenprogramma landbouw en natuurlijke omgeving.

Artikel 4

1. De toestemming, bedoeld in artikel 2, wordt slechts verleend indien die toestemming door de aanvragende school of het AOC een bijdrage levert aan de doelen, genoemd in artikel 2, eerste lid.

2. De Minister kan bij de beoordeling van de aanvraag bevindingen van de onderwijsinspectie in aanmerking nemen.

Artikel 5

1. De Minister beslist voor 30 juni 2008 op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.

2. De Minister kan in de beschikking aanvullende verplichtingen opnemen.

Artikel 6

De school of het AOC, ten aanzien waarvan de Minister de in artikel 2 bedoelde toestemming verleent,

a. richt het examen van alle of, in voorkomend geval, van een in de beschikking, bedoeld in artikel 5, aan te duiden deel van de per 1 augustus 2008 toe te laten leerlingen, in op basis van het experimenteel examenprogramma landbouw-breed of het experimenteel examenprogramma Landbouw en natuurlijke omgeving;

b. neemt deel aan het landelijk stimuleringstraject, en

c. stelt gegevens beschikbaar voor evaluatie van deze beleidsregel en voor de overdracht van resultaten van het experiment aan andere scholen en AOC’s.

Artikel 7

De Tijdelijke beleidsregel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake verlening van toestemming voor het experimenteel examenprogramma landbouw-breed1 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst en vervalt per 1 augustus 2010.

Artikel 9

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd in de terinzagebalie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Tijdelijke beleidsregel verlening toestemming voor het experimenteel examenprogramma landbouw-breed en het experimenteel examenprogramma landbouw en natuurlijke omgeving’.

Den Haag, 9 mei 2008.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Aard en doel van de pilots

In het groen onderwijs wordt sinds 2005 in het kader van het project ’Het groene leertraject’ gewerkt aan de introductie van het competentiegericht onderwijs in het VMBO. Daarnaast wordt gewerkt aan de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen tussen het VMBO en het MBO.

Bij competentiegericht onderwijs staat centraal dat leerlingen competenties ontwikkelen die zijn gerelateerd aan de latere beroepsuitoefening, en dat vakkennis en vakvaardigheden in deze competenties worden geïntegreerd en geborgd. De ontwikkeling van deze vorm van onderwijs in het VMBO is gerelateerd aan de ontwikkeling van competentiegericht onderwijs in het MBO en houdt derhalve verband met de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen naar het MBO, waarbij tevens wordt beoogd de doorstroom van het VMBO naar het MBO te verbeteren.

De overheid stuurt vooral op het ‘wat’, dus op de te bereiken competenties, (vak)kennis en (vak)vaardigheden. In het VMBO vindt die sturing plaats op basis van de inhoud van vastgestelde examenprogramma’s. Om de ontwikkeling van competentiegericht VMBO mogelijk te maken worden daarom competentiegerichte versies ontwikkeld van de beide examenprogramma’s in de sector, te weten het examenprogramma Landbouw en natuurlijke omgeving (afdelingsprogramma) en het examenprogramma Landbouw-breed (intrasectoraal programma). Die ontwikkeling vindt plaats binnen het kader van de zogenaamde globalisering van de examenprogramma’s, die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft uitgevoerd voor de overige examenprogramma’s.

De ontwikkeling van competentiegericht VMBO vindt gefaseerd en beheerst plaats. Daarom is ervoor gekozen het VMBO dat aan agrarisch opleidingscentrum (AOC) is verbonden en het VMBO dat is verbonden aan een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs door middel van pilots in de gelegenheid te stellen ervaring op te doen met competentiegericht VMBO en met de daarbij passende examinering. Die pilots zullen worden uitgevoerd op basis van conceptversies van bovengenoemde competentiegerichte examenprogramma’s. Door meerdere tranches van die pilots te starten kan rekening worden gehouden met een verschil in tempo tussen de verschillende locaties van groen VMBO waar het gaat om de ontwikkeling naar competentiegericht VMBO, en is evaluatie van de uitvoering in de pilots mogelijk. Indien nodig is tijdige bijstelling mogelijk Op deze wijze wordt definitieve invoering vergemakkelijkt.

Per 1 augustus 2007 is een aantal pilots gestart op basis van een, door de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO) in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ontwikkelde, 0-versie van het geglobaliseerde intrasectorale examenprogramma landbouw-breed. Deze beleidsregel maakt de start van een tweede tranche pilots per 1 augustus 2008 mogelijk.

Op grond van artikel 29 van de Wet op het voortgezet onderwijs en het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo worden de examenprogramma’s voor het VMBO bij Ministeriële regeling vastgesteld. Deze beleidsregel maakt het mogelijk aan de AOC en scholen voor en met VBO-groen toestemming te verlenen om voor de tweede tranche pilots af te wijken van deze verplicht voorgeschreven examenprogramma’s om de geglobaliseerde examenprogramma’s Landbouwbreed en Landbouw en natuurlijke omgeving aan te bieden. De toestemming om af te wijken van de examenprogramma’s brengt geen wijzigingen met zich mee ten aanzien van de geldende eisen voor het centraal examen.

Invoeringstraject

De in augustus 2007 gestarte eerste tranche pilots wordt voortgezet tot en met het examen van de toen ingestroomde leerlingen. Deze beleidsregel maakt mogelijk aanvragen te doen voor de start van een tweede tranche pilots voor zowel het geblobaliseerde examenprogramma landbouw-breed als het geglobaliseerde afdelingsprogramma. Deze pilots kunnen zowel worden aangevraagd voor

1. de instroom van leerlingen in leerjaar 3 van locaties waar vanaf 2007 reeds een geglobaliseerd programma wordt aangeboden. Deze nieuwe instroom start dan wel op basis van het concept van deze examenprogramma’s die bij deze beleidsregel gaan, en

2. locaties waar dat aanbieden nog niet plaatsvindt.

Voor de tweede tranche pilots die per 1 augustus 2008 start wordt voor beide geglobaliseerde examenprogramma’s het concept ‘versie 1.3’ als kader vastgesteld. De CEVO zal echter nog voor de feitelijke start van de pilots de versie 2 vaststellen. Bij de beschikkingen op de aanvragen zal worden bepaald dat bij de uitvoering moet worden uitgegaan van deze versie 2.

De pilots worden geëvalueerd. Uit de evaluatie kan de wenselijkheid blijken om de experimentele examenprogramma’s aan te passen. Indien nodig wordt de bijlage bij deze beleidsregel voor de derde tranche (instroom leerlingen in leerjaar 3 per 1 augustus 2009) aangepast.

Uitgangspunten geglobaliseerde examenprogramma’s

De globalisering van de examenprogramma’s wordt uitgevoerd overeenkomstig het model dat is gehanteerd voor de zgn. globalisering van de examenprogramma’s voor de overige, door het Ministerie van OCW bekostigde, afdelingen van het VMBO.

De exameneisen c.q. eindtermen zijn in de experimentele examenprogramma’s globaler omschreven. Daardoor kunnen de scholen binnen de aangegeven onderwerpen in het schoolexamen meer keuzes maken. De scholen kunnen bovendien ‘eigen’ onderwerpen aan het programma toevoegen. Voor het centraal examen wordt de examenstof meer nauwkeurig omschreven in de syllabi, die in opdracht van de Minister van LNV door de CEVO worden opgesteld en gepubliceerd. Net als in alle andere examenprogramma’s zijn de vormvoorschriften voor het schoolexamen losgelaten. Tevens is de exameneenheid ‘integratieve opdracht’ als verplicht onderdeel van het centraal examen (voor de kaderberoepsgerichte leerweg) vervallen.

De geglobaliseerde examenprogramma's voor de algemene vakken en de beroepsgerichte vakken van de overige, niet-groene afdelingen zijn door de Staatssecretaris van OCW, mede namens de Minister van LNV, bij Ministeriële regeling vastgesteld. De bepalingen van die regeling gelden voor wat betreft de algemene vakken tevens voor het groene VMBO. De preambule bij die publicatie, waarin onder meer de algemene onderwijsdoelen worden genoemd, geldt onverkort voor het experimentele examenprogramma landbouw-breed en het afdelingsprogramma landbouw en natuurlijke omgeving.

Daarenboven is met het oog op de ontwikkeling van competentiegericht VMBO op basis van deze pilots het examenonderdeel ‘Professionele vaardigheden’ vervangen door het examenonderdeel ‘competenties’. In dit examenonderdeel zijn de competenties opgenomen die zijn ontwikkeld in het project ‘Groene leertraject’. Bij de omschrijving van deze competenties is, zoveel mogelijk, aansluiting gezocht bij de standaard competenties die worden gehanteerd in de kwalificatiedossiers ten behoeve van het competentiegericht MBO (de zgn. SHL-competenties).

Aanvraag

De school of AOC mag de experimentele examenprogramma’s na toestemming aanbieden aan alle leerlingen of aan een bepaald deel daarvan. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen de leerlingen in één of meer van de drie leerwegen en/of de leerlingen van een bepaalde locatie. Uit de aanvraag moet duidelijk blijken aan welk deel van de per 1 augustus 2008 tot het derde leerjaar toe te laten leerlingen de school of het AOC voornemens is één van beide experimentele examenprogramma aan te bieden.

Een aanvraag dient te worden verzonden naar de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Directeur Kennis, Postbus 20401, 2500 EK te Den Haag. In verband met spoedige afhandeling wordt u verzocht een kopie per e-mail te verzenden aan j.m.h.m.van.geffen@minlnv.nl

Verplichtingen bij toestemming

Aan de toestemming voor uitvoering van het experimenteel examenprogramma zijn verplichtingen verbonden die zijn gericht op versterking van het experimentele karakter en op de verspreiding van de resultaten van dit experiment.

Ten eerste is de school of het AOC verplicht deel te nemen aan een landelijk stimuleringstraject gericht op de onderwijskundige ontwikkelingen waarop deze beleidsregel doelt. Met de AOC-raad zijn afspraken gemaakt over een door de deelnemende scholen en AOC’s uit te voeren gezamenlijk stimuleringstraject. De experimenten worden ondersteund door een projectorganisatie van de participerende scholen en AOC’s, gecoördineerd door de AOC-raad. Ten tweede is de school of het AOC verplicht tot gegevenslevering voor de evaluatie en de verspreiding van uitkomsten van het experiment.

Om de kwaliteit van de uitvoering van het experiment te waarborgen worden de bevindingen van de onderwijsinspectie ten aanzien van de aanvragende school of het aanvragende AOC in aanmerking genomen. Deze bevindingen kunnen aanleiding zijn voor aanvullende verplichting in de beschikking of voor afwijzing van de aanvraag.

Duur van de toestemming

De experimenten zijn van toepassing op leerlingen die met ingang van het schooljaar 2008–2009 beginnen met leerjaar 3 van het VBO-groen. In 2009 kan opnieuw een aanvraag worden ingediend voor leerlingen die in schooljaar 2009–2010 beginnen met leerjaar 3. De beleidsregel wordt hiertoe gewijzigd. Het betreft de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerwegen. De toestemming voor het experiment wordt voor deze generaties leerlingen verleend tot en met het einde van hun leerweg.

Duur van de regeling

Met ingang van het schooljaar 2010–2011 worden de nieuwe examenprogramma’s vastgesteld op basis van de eerder genoemde evaluatie. Daarmee komt de noodzaak voor deze beleidsregel te vervallen. Deze beleidsregel geldt derhalve tot 1 augustus 2010.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2007, nr. 94.

Naar boven