Subsidieregeling HTAS-innovatieprojecten- module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 mei 2008, nr. WJZ 8052909, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies voor HTAS-doorbraakprojecten en HTAS-internationale innovatieprojecten (Subsidieregeling HTAS-innovatieprojecten- module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. kaderregeling: de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten;

b. industrieel onderzoek: industrieel onderzoek in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 PbEUC323);

c. experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 PbEUC323);

d. onderzoeksorganisatie: een onderzoeksorganisatie in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01PbEUC323);

e. publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie: een geheel of gedeeltelijk van overheidswege gefinancierde onderzoeksorganisatie;

f. HTAS-doorbraakproject: een samenhangend geheel van activiteiten, betreffende industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie daarvan, dat de strategische hoofddoelen van het innovatieprogramma High Tech Automotive Systems (HTAS) zoals genoemd in bijlage 1 haalbaar kan maken, en is gericht op de in het jaarplan van HTAS benoemde prioriteiten zoals genoemd in bijlage 2, waarbij het gaat om een in internationaal perspectief nog niet gerealiseerde integrale technologie of zeer innovatieve integratie van technieken;

g. HTAS-doorbraaksamenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit tenminste één MKB-ondernemer en tenminste één onderzoeksorganisatie en dat voor gezamenlijke rekening en risico een HTAS-doorbraakproject uitvoert;

h. HTAS-internationaal innovatieproject: een innovatieproject als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de kaderregeling dat wordt uitgevoerd door een HTAS- internationaal innovatie-samenwerkingsverband betreffende industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie daarvan, en is voorzien van een Eureka-label of betreffende een samenwerkingsverband met Canada, Japan, Singapore of de Verenigde Staten van Amerika en dat bijdraagt aan en past binnen de doelstellingen en focusgebieden van het HTAS-programma zoals genoemd in bijlage 1;

i. HTAS- internationaal innovatiesamenwerkingsverband: een internationaal innovatiesamenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de kaderregeling waarbij:

1°. ten minste één van de partijen een in Nederland gevestigde ondernemer is die voor eigen rekening en risico een HTAS-internationaal innovatieproject uitvoert, en

2°. ten minste één van de partijen die deelnemen aan het HTAS-internationaal innovatiesamenwerkingsverband gevestigd is in een staat die deelneemt aan het Eureka-programma of gevestigd in Canada, Japan, Singapore of de Verenigde Staten van Amerika en voor eigen rekening en risico een HTAS-internationaal innovatieproject uitvoert.

2. Voor de definitie van Minister, ondernemer, MKB-ondernemer en groep zijn artikel 1, onderdelen a, c, d en f van de kaderregeling van toepassing.

Artikel 2

Er is een Adviescommissie HTAS-innovatieprojecten die tot taak heeft de Minister op zijn verzoek te adviseren over aanvragen om subsidie voor een HTAS-doorbraakproject en een HTAS-internationaal innovatieproject.

§ 2

Subsidieverstrekking HTAS-doorbraakprojecten

Artikel 3

1. De Minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een HTAS-doorbraaksamenwerkingsverband voor een HTAS-doorbraakproject.

2. Voor het verstrekken van subsidies op grond van dit artikel zijn de artikelen 3, eerste lid onder b en c, ten tweede en derde lid, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 15, 16 tot en met 23, 28 tot en met 32, 33 eerste tot en met het derde lid, en 34 van de kaderregeling van toepassing.

3. Artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de kaderregeling is van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de kaderregeling ook geldt, indien voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan reeds door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt.

4. Artikel 33, vijfde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

1. Indien de subsidiabele kosten betrekking hebben op industrieel onderzoek, bedraagt in afwijking van artikel 3, eerste lid, onder b, van de kaderregeling, de subsidie voor een ondernemer 35 procent van de subsidiabele kosten. Dit percentage wordt verhoogd met 10 procentpunten indien subsidie wordt verleend aan een MKB-ondernemer.

2. Het in artikel 3, vierde lid, van de kaderregeling bedoelde bedrag is € 2.000.000.

Artikel 5

1. Indien de subsidieontvanger daarom verzoekt, worden in afwijking van artikel 5 van de kaderregeling de volgende subsidiabele kosten in aanmerking genomen:

a. de volgende rechtstreeks aan de uitvoering van het industrieel onderzoek of de experimentele ontwikkeling toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten:

1°. loonkosten voor betrokken personeel, voor zover deze rechtstreeks voor de uitvoering van het onderzoek noodzakelijk zijn. Het uurloon wordt berekend op basis van 1650 productieve uren per jaar;

2°. de kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische aanschafprijzen;

3°. kosten van het gebruik van bestaande machines en apparatuur van de deelnemers;

4°. kosten van speciaal voor het doorbraakproject aan te schaffen machines en apparatuur; eventuele restwaarde van speciaal voor het doorbraakproject aangeschafte apparatuur wordt in mindering gebracht op de subsidiabele kosten;

5°. aan derden verschuldigde kosten;

6°. kosten van buitenlandstages;

7°. kosten van octrooiaanvraag van onderzoeksorganisaties en MKB-ondernemers;

8°. kosten inzake kennisoverdracht en verankering;

b. een opslag voor overige algemene kosten van 50 procent van de onder a, onder 1°, bedoelde kosten.

2. Voor de loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, wordt uitgegaan van gemiddelde uurtarieven per categorie bij het onderzoek betrokken personeel.

3. De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidieontvanger die de kosten heeft gemaakt, omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

4. Indien geen loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, worden gemaakt, maar niettemin arbeid ten behoeve van het HTAS-doorbraakproject wordt verricht, wordt voor de berekening van de subsidiabele kosten uitgegaan van een uurtarief van € 35.

5. Indien overeenkomstig het eerste lid de in dit artikel genoemde subsidiabele kosten in aanmerking worden genomen, voert de subsidieontvanger in afwijking van artikel 29, eerste lid, onderdeel c, van de kaderregeling een administratie die is gerelateerd aan de kostensoorten, genoemd in dit artikel, waaruit te allen tijde op eenvoudige een duidelijke wijze de gemaakte en betaalde kosten kunnen worden afgeleid.

Artikel 6

De in artikel 2 genoemde adviescommissie adviseert op verzoek van de Minister over de toepassing van de gronden genoemd in artikel 15 van de kaderregeling en artikel 9.

Artikel 7

Het subsidieplafond voor het in 2008 verlenen van subsidies op aanvragen voor een HTAS-doorbraakproject bedraagt € 4.000.000.

Artikel 8

Aanvragen voor een HTAS-doorbraakproject moeten zijn ontvangen uiterlijk 1 oktober 2008, 18.00 uur.

Artikel 9

1. In aanvulling op artikel 15 van de kaderregeling beslist de Minister afwijzend op een aanvraag:

a. van een overheid of overheidsinstelling, tenzij het een onderzoeksorganisatie betreft;

b. indien de subsidiabele kosten van een HTAS-doorbraakproject minder dan € 1.500.000 bedragen;

c. indien het in onvoldoende mate gaat om het realiseren van een technologische doorbraak en er in onvoldoende mate sprake is van in internationaal perspectief nog niet gerealiseerde integrale technologie of zeer innovatieve integratie van technieken;

d. indien er geen daadwerkelijke inbreng van het MKB is.

2. De in artikel 15, onderdeel c, van de kaderregeling bedoelde termijn is drie jaren.

Artikel 10

1. In aanvulling op artikel 33 van de kaderregeling draagt de subsidieontvanger zorg voor de openbaarmaking van de algemene kennis die voorvloeit uit de resultaten van het HTAS-doorbraakproject.

2. De Minister kan bij de subsidieverlening aan een HTAS-doorbraaksamenwerkingsverband verplichtingen opleggen met betrekking tot het geven van bekendheid aan het project en de resultaten ervan.

3. De Minister kan voor een periode van vijf jaren na de vaststelling van de subsidie nadere verplichtingen ter uitvoering van het eerste en tweede lid opleggen.

4. Wanneer een publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie deel uitmaakt van een HTAS-doorbraaksamenwerkingsverband, draagt het slechts kennis of andere resultaten uit een HTAS-doorbraakproject over aan een ondernemer die deelneemt aan het HTAS-doorbraaksamenwerkingsverband, indien aan tenminste één van de volgende voorwaarden is voldaan:

a. de deelnemende ondernemingen dragen de volledige kosten van het project;

b. de resultaten waaraan geen intellectuele eigendomsrechten op de resultaten kunnen worden ontleend, mogen ruim worden verspreid en eventuele intellectuele eigendomsrechten op de resultaten die uit de activiteiten van de publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties voortvloeien, worden volledig aan de publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie toegekend;

c. de publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie ontvangt van de deelnemende ondernemingen een vergoeding die overeenstemt met de marktprijs voor de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit de door de publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie in het kader van het HTAS-doorbraakproject uitgevoerde activiteit en die worden overgedragen aan de deelnemende ondernemingen. Eventuele bijdragen van de deelnemende ondernemingen in de kosten van de publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie worden op deze compensatie in mindering gebracht.

5. Indien niet is voldaan aan het vierde lid, onderdelen a, b of c, kan de Minister op verzoek van de penvoerder ontheffing verlenen van het verbod tot het overdragen van kennis of andere resultaten uit een HTAS-doorbraakproject van een publiek gefinancierde onderzoeksorganisatie die deel uitmaakt van een HTAS-doorbraaksamenwerkingsverband aan een ondernemer die deelneemt aan hetzelfde samenwerkingsverband, indien geen sprake is van staatssteun aan die ondernemer. Aan die ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

§ 3

Subsidieverstrekking HTAS-internationale innovatieprojecten

Artikel 11

1. De Minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan de in Nederland gevestigde deelnemers voor hun aandeel in een HTAS-internationaal innovatiesamenwerkingsverband die voor gezamenlijke rekening en risico een HTAS-internationaal innovatieproject uitvoeren dat een looptijd heeft van maximaal drie jaren.

2. De subsidie wordt verstrekt aan de deelnemers, bedoeld in het eerste lid, gezamenlijk en betaald aan de deelnemer die als indiener van de aanvraag om subsidie is opgetreden.

3. Voor het verstrekken van subsidies op grond van dit artikel zijn de artikelen 3, eerste lid, onderdeel b en c, ten tweede tot en met vierde lid, 5, 6, 7, 12, 13, 14 tot en met 23, 28 tot en met 32, 33, eerste tot en met derde lid, en 34 van de kaderregeling van toepassing.

4. Artikel 4, eerste, derde en vierde lid, van de kaderregeling is van toepassing, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de kaderregeling ook geldt, indien voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan reeds door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt.

5. Artikel 33, vijfde lid, van de kaderregeling is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

1. Als subsidiabele kosten worden uitsluitend kosten in aanmerking genomen die zijn gemaakt en betaald door in Nederland gevestigde deelnemers in een HTAS-internationaal innovatiesamenwerkingsverband.

2. Indien de subsidiabele kosten betrekking hebben op industrieel onderzoek, bedraagt de subsidie voor een ondernemer, in afwijking van artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de kaderregeling, 35 procent van de subsidiabele kosten. Dit percentage wordt verhoogd met 10 procentpunten indien subsidie wordt verleend aan een MKB-ondernemer.

3. Het in artikel 3, vierde lid, van de kaderregeling bedoelde bedrag is € 1.000.000.

Artikel 13

Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing op HTAS-internationale innovatieprojecten.

Artikel 14

1. De in artikel 2 genoemde adviescommissie adviseert op verzoek van de Minister over de toepassing van de gronden, genoemd in artikel 15 van de kaderregeling.

2. De Minister wint over aanvragen om een subsidie voor een HTAS-internationaal innovatieproject waarop niet op grond van artikel 15 van de kaderregeling of artikel 17 afwijzend wordt beslist, het advies in van de in het eerste lid bedoelde adviescommissie.

3. De adviescommissie, bedoeld in het eerste lid, rangschikt de aanvragen zodanig, dat een HTAS-internationaal innovatieproject hoger gerangschikt wordt naarmate het meer voldoet aan de volgende criteria:

a. technologische vernieuwing of wezenlijke nieuwe toepassingen van een bestaande technologie;

b. de doelmatigheid en de doeltreffendheid van een project, de nieuwheid van een samenwerkingsverband en de betrokkenheid van de onderzoeksorganisaties;

c. de verwachte economische waarde van de projectresultaten, de aansluiting bij de doelstellingen van de deelnemende partijen en de uitgebreidheid van de toepassingsmogelijkheden van de projectresultaten;

d. de in bijlage 1 opgenomen doelstellingen en focusgebieden van het HTAS-innovatieprogramma.

4. Voor de rangschikking wegen de in het derde lid genoemde criteria even zwaar.

Artikel 15

Het subsidieplafond voor het in 2008 verlenen van subsidies op aanvragen voor een HTAS-internationaal innovatieproject bedraagt € 3.000.000.

Artikel 16

Als periode, bedoeld in artikel 12 van de kaderregeling, wordt vastgesteld de dag na inwerkingtreding van deze regeling tot en met 12 september 2008, 18.00 uur.

Artikel 17

1. In aanvulling op artikel 15 van de kaderregeling beslist de Minister afwijzend op een aanvraag:

a. indien voor het HTAS-internationaal innovatieproject reeds door de Minister subsidie is verstrekt;

b. van een overheid of overheidsinstelling, tenzij het een onderzoeksorganisatie betreft;

c. wanneer het project niet past binnen de focusgebieden van het HTAS-innovatieprogramma zoals omschreven in bijlage 1.

2. De in artikel 15, onderdeel c, van de kaderregeling bedoelde termijn is drie jaren.

Artikel 18

1. In afwijking van de eerste volzin van artikel 30, eerste lid, van de kaderregeling brengt het HTAS-internationaal innovatiesamenwerkingsverband steeds na afloop van een periode van zes maanden aan de Minister een tussenrapportage uit omtrent de uitvoering van het HTAS-internationaal innovatieproject met inbegrip van een vergelijking van de uitvoering met het projectplan en de bij de subsidieverlening vermelde raming van de subsidiabele kosten.

2. Van de verplichting tot het uitbrengen van tussenrapportages als bedoeld in het eerste lid, kan de Minister op verzoek van het HTAS-internationaal innovatiesamenwerkingsverband voorafgaande schriftelijke ontheffing verlenen.

Artikel 19

Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op HTAS-internationale innovatieprojecten.

§ 4

Formulieren

Artikel 20

Het formulier voor het indienen van een aanvraag voor een HTAS-doorbraakproject of een HTAS-internationaal innovatieproject om:

a. een subsidie is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3;

b. een voorschot is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4;

c. een subsidievaststelling is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 5.

§ 5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 22

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling HTAS-innovatieprojecten – module van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 3 tot en met 5, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.

Den Haag, 9 mei 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Bijlage 1: De Strategische doelen en focusgebieden

Het Nederlandse cluster van automotive bedrijven heeft de ambitie om binnen vijf jaar één van de leidende innovatieprogramma’s in Europa te worden op het gebied van automotive technologie.

De strategische doelstellingen zijn:

– 20% reductie van brandstofverbruik;

– 20% reductie van CO2-uitstoot van vrachtwagens;

– 25% reductie van reistijd;

– verhoging van de verkeersveiligheid;

– banengroei in de sector met 10.000 FTE;

– een omzetgroei van € 12 miljard naar € 20 miljard in 2015.

De automotive sector wil deze ambitie en doelstellingen bereiken door in te zetten op twee focusgebieden waarin Nederland internationaal kan excelleren. Deze focusgebieden betreffen Driving guidance en Vehicle efficiency.

Driving guidance

Driving guidance betreft begeleiding- en informatiesystemen voor de verbetering van de mobiliteit. Het beïnvloedt het rijgedrag van de bestuurder voor een betere doorstroming van het verkeer, de verhoging van de actieve- en passieve veiligheid en het ontzien van het milieu. Binnen het focusgebied Driving guidance zijn er drie nadere thema’s vastgesteld:

– Connected car. Het gaat hier om de draadloze verbinding van de auto met de buitenwereld voor veiligheid, verkeersmanagement (bijv. autopositionering, navigatie, rekeningrijden etc.) infotainment download, internet, reparatie-informatie.

– Vehicle dynamics control. Hieronder wordt verstaan de toepassing van geavanceerde intelligente chassis controle systemen (bijv. rem- en besturing assistentie) waardoor eerder en geassocieerd geanticipeerd kan worden op kritische verkeerssituaties.

– Integrated human machine interaction (HMI). Het betreft het gebruik van verkeersveiligheid en bestuurderondersteunende comfortsystemen die overbelasting van de bestuurder kunnen veroorzaken. Een geïntegreerde en adaptieve HMI zal in staat zijn de verschillende functies onderling af te stemmen en op maat gesneden te kunnen worden op de gemoedstoestand van de bestuurder. Geavanceerde HMI is de toegevoegde waarde van ondersteunende- en waarschuwingssystemen, waardoor de mogelijkheid tot het voorkomen van verkeersongevallen verbeterd wordt.

Vehicle efficiency

Bij Vehicle efficiency wordt door verbetering van het totale aandrijvingsysteem het brandstofverbruik verminderd. Binnen het focusgebied Vehicle efficiency zijn twee nadere thema’s vastgesteld:

– Efficient powertrain. Dit betreft een integrale aanpak van de totale powertrain, waarbij geavanceerde verbrandingstechnieken, uitlaatgasnabehandelingssystemen en (hybride) automatische transmissieconcepten een belangrijke rol spelen. Het doel is om het brandstofverbruik met 20% te verminderen.

– Light constructions. Het gaat hier om de samenwerking tussen systeemleveranciers, materiaalleveranciers en onderzoeksorganisaties om te komen tot constructies die leiden tot significantie gewichtsverminderingen. Naast de vermindering van het brandstofverbruik wordt hierbij een betere voertuigbeheersing (rijeigenschappen), een lager geluidsniveau en een bredere toepassing van kunststoffen en andere nieuwe materialen nagestreefd.

Bijlage 2: De jaarlijkse prioriteiten

De prioriteiten voor 2008 zijn:

Efficient powertrain, Connected car en Vehicle dynamics control.

Deze onderwerpen zijn uitwerkt in bijlage 1.

Toelichting

Algemeen

1. Achtergrond en kader

Deze regeling vormt een onderdeel van een breder programma ter versterking van de innovatie en de economische positie op het gebied van automotive, bekend onder de naam High Tech Automotive Systems (hierna: HTAS).

Nederland heeft een trotse geschiedenis in de automotive industrie. Ook de toekomst van de Nederlandse automotive sector ziet er goed uit. De Nederlandse automotive sector kenmerkt zich als een veelzijdige sector, met diverse eindfabrikanten en ruim twee honderd en vijftig toeleveranciers op verschillende plaatsen in de keten, aangevuld met toonaangevende onderzoeksorganisaties en leveranciers van diensten op het gebied van engineering en testing. De verschillende ondernemingen die veelal geworteld zijn in de elektronica, ICT, software en precisiemachinebouw opereren stuk voor stuk internationaal en deels in nichemarkten. De Nederlandse automotive sector is qua omzet, werkgelegenheid en export de grootste sector van Nederland. Ook is de sector qua product(ie)- en procesoptimalisatie vaak richtinggevend voor andere sectoren en vervult wat dat betreft een belangrijke voortrekkersrol.

De internationale automobielindustrie is volop in beweging en dit biedt goede kansen voor Nederland. Het HTAS-innovatieprogramma dat opgesteld is door de Nederlandse automotive-industrie, combineert de kansen met de relatieve sterktes van de Nederlandse automotive-industrie. Het Nederlandse cluster van automotivebedrijven heeft de ambitie om binnen vijf jaar één van de leidende innovatieprogramma’s in Europa te worden op het gebied van automotivetechnologie.

De doelstellingen zijn helder:

– 20% reductie van brandstofverbruik;

– 20% reductie van CO2-uitstoot van vrachtwagens;

– 25% reductie van reistijd;

– verhoging van de verkeersveiligheid;

– banengroei in de sector met 10.000 FTE;

– een omzetgroei van € 12 miljard naar € 20 miljard in 2015.

Het HTAS-innovatieprogramma bevat een strategische agenda en een programma dat voorziet in nieuwe producten, nieuwe samenwerkingsverbanden en een aanpak van knelpunten.

Het programma bevat niet alleen Onderzoek & Ontwikkeling focusgebieden, maar bevat ook activiteiten op het gebied van onderwijs, kennistransfer en business development. De volledige tekst van het HTAS-innovatieprogramma en de hierin opgenomen Strategic Research Agenda kan worden gevonden op www.htas.nl. De gedefinieerde focusgebieden zijn te vinden in bijlage 1 van deze regeling.

Het is duidelijk dat het bedrijfsleven niet alle initiatieven kan nemen om de geconstateerde knelpunten te elimineren. Daarnaast is er een impuls nodig vanuit de overheid om het bedrijfsleven, met name het MKB, internationaal concurrerende producten en diensten te laten ontwikkelen. Dit realiseren is het doel van deze regeling. Deze regeling heeft betrekking op de lijn voor onderzoek en ontwikkeling uit het programma en bestaat uit twee onderdelen.

a. HTAS-doorbraakprojecten

Het doel van HTAS-doorbraakprojecten is het ondersteunen en versnellen van projecten van strategische belang voor het bereiken van de doelen zoals verwoord in het innovatieprogramma- HTAS. Daarnaast is samenwerking tussen grote en kleine ondernemingen en kennisinstellingen van groot belang om toegang tot de markten en technologieën te krijgen. De samenwerking tussen MKB-ondernemingen onderling, met grote bedrijven en kennisinstellingen is nu onvoldoende. De regeling dient een aanjaageffect te hebben bij dit innovatieprogramma.

De opzet van brede consortia waarin op gemeenschappelijke basis Research & Development wordt uitgevoerd is hier de basis voor. De HTAS-doorbraakprojecten moeten leiden tot concepten die uiteindelijk industrieel toepasbaar zijn. De projecten moeten breed van opzet zijn, waarin de industriële waardeketen, van onderzoeksorganisaties, MKB-clusters tot aan Original Equipment Manufacturers (hierna: OEMers), zo goed mogelijk is vertegenwoordigd. De samenwerkingsverbanden hebben een duidelijke inbreng van het MKB.

Elk jaar wordt door HTAS een jaarwerkplan opgesteld in overleg met de Minister, waarin de doelen voor dat jaar beschreven staan. Er is gekozen voor jaarwerkplannen om binnen de kaders van het innovatieprogramma een flexibele invulling te kunnen geven aan het programma, afgestemd op de behaalde resultaten uit het voorgaande jaar én de verwachte (markt) omstandigheden. In deze jaarwerkplannen worden de prioriteiten voor dat jaar vastgelegd. HTAS-doorbraakprojecten dienen deze prioriteiten te ondersteunen. De prioriteiten zijn weergegeven in bijlage 2.

b. HTAS-internationale innovatieprojecten

Het doel van HTAS- internationale innovatieprojecten is het verbreden en versterken van de technologische basis van de HTAS-focusgebieden. Tegelijkertijd het stimuleren van internationale samenwerking en om de Nederlandse deelname aan HTAS-internationale innovatieprojecten, te weten Eureka projecten en projecten met Geïndustrialiseerde Landen, financieel te ondersteunen. Het project moet innovatie ondersteunen dat duidelijk bijdraagt aan innovatie in de focusgebieden van het HTAS-innovatieprogramma.

Eureka is een Europees netwerk dat internationale samenwerking op het gebied van marktgerichte Onderzoek & Ontwikkeling ondersteunt. Begonnen in 1985 met zeventien landen waaronder Nederland, telt het Eureka netwerk inmiddels zeven en dertig landen en de Europese Commissie. Eureka is bottom up: alle technologiegebieden zijn welkom. Eureka-projecten worden financieel ondersteund uit nationale regelingen. Ieder land ondersteunt de eigen deelnemers en heeft daarvoor één of meerdere regelingen opengesteld voor samenwerking in Eureka-verband. Uit beschikbare gegevens blijkt dat 83 procent van deze regelingen open en bottom up zijn. 70 procent van de regelingen zijn naast Eureka ook open voor andere vormen van samenwerking (vaak nationaal). Van deze regelingen kent 30 procent een voorkeursbehandeling voor Eureka-projecten. De voorwaarden van de regeling en de aard van de voorkeursbehandeling variëren van land tot land. De open bottom-up regelingen hadden in 2005 ruim € 3 miljard tot hun beschikking. In veel landen zijn meerdere regelingen toegankelijk voor Eureka-projecten. Op Eureka niveau worden projecten getoetst aan de Eureka-criteria en wordt het Eureka-label toegekend en daarmee een brug geslagen tussen de nationale regelingen. In een aantal landen is het hebben van het Eureka-label, net als in Nederland, een voorwaarde voor financiering.

Daarnaast biedt Eureka industriële consortia en betrokken overheden de mogelijkheid om strategische initiatieven op te zetten. Deze kunnen onder meer de vorm van clusters krijgen zoals Information Technology for European Advancement en Micro Electronics Development for European Advancement. De clusters zijn ‘de facto’ internationale innovatieprogramma’s, met eigen Strategische Research Agenda’s, tenders, labelling van projecten en beheer. Binnen de clusters maken overheden vaak afspraken over het synchroniseren van nationale financiering. Ten slotte is het in Eureka-verband mogelijk om met een aantal landen gezamenlijke tenders te lanceren en afspraken te maken voor centrale financieringsbeslissingen.

Het Eureka-label moet door de internationale projectleider bij zijn nationale Eureka-kantoor worden aangevraagd. De internationale projectleider leidt het hele HTAS- internationale innovatieproject. Dit is niet noodzakelijk een Nederlandse partij. De internationale projectleider wordt in het Eureka-Project Form, een Engelstalig formulier, ‘Main Participant’ genoemd. Voor de aanvraag van het Eureka-label dienen alle deelnemers het Eureka-Project Form in te vullen en te ondertekenen. In Nederland is een dergelijk formulier één van de vereiste documenten bij het aanvragen van subsidie in de onderhavige regeling. Het Nederlandse Eureka-kantoor, onderdeel van SenterNovem, zorgt voor de internationale afstemming en – behalve het invullen en ondertekenen van het Eureka-Project Form – voor de formele handelingen om het Eureka-label te kunnen krijgen.

2. Doel en focus van de regeling

De Subsidieregeling HTAS-innovatieprojecten heeft tot doel op basis van een door de betrokken partijen in samenspraak met het Ministerie van Economische Zaken opgestelde strategische onderzoeksagenda, subsidie te verstrekken voor HTAS-doorbraakprojecten via een ‘eerst komt, eerst maalt’ subsidieregeling en voor HTAS-internationale innovatieprojecten via een tender. In Bijlage 1 wordt nader ingegaan op de werkingsgebieden. In Bijlage 2 wordt ingegaan op de jaarlijkse prioriteiten die zijn gesteld. Een tweede belangrijke doelstelling is een bijdrage te leveren aan een bredere toepassing van de ontwikkelde technologie in HTAS-verband.

Als inhoudelijke uitgangspunten voor de HTAS-doorbraakprojecten geldt dat het moet gaan om projecten van hoge kwaliteit en met een aansprekend karakter. Van belang is bovendien een brede opzet van het samenwerkingsverband met spelers aan zowel de publieke als private kant. Aangezien deze subsidieregeling een onderdeel vormt van een breder kader is het essentieel dat ingediende aanvragen vallen binnen de strategische onderzoeksagenda van HTAS, en wat betreft de HTAS-doorbraakprojecten ook gericht zijn op de inhoudelijke jaarlijkse prioriteiten. Verder is een randvoorwaarde dat betrokkenheid wordt gecreëerd van MKB-ondernemingen binnen de HTAS- doorbraakprojecten, zowel qua partners als financieel.

Als uitgangspunt voor HTAS-internationale innovatieprojecten geldt dat er internationale samenwerking gerealiseerd dient te worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Eureka Systematiek. Hieronder valt onder andere dat er zowel Nederlandse als buitenlandse partners participeren in het project. De internationale projecten dienen aan te sluiten bij de HTAS- focusgebieden en bij te dragen aan de HTAS-doelstellingen (zie bijlage 1).

3. Uitvoering

Deze regeling is gebaseerd op de Kaderwet EZ-subsidies en maakt gebruik van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten (Stcrt. 2006, 23). Deze kaderregeling is het centrale instrument voor het programmatische pakket voor innovatie. De regeling wordt namens de Minister van Economische Zaken uitgevoerd door het agentschap SenterNovem, de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Economische Zaken voor technologie, energie en milieu te ’s-Gravenhage. Daar zijn ook de formulieren, bedoeld in artikel 19 van deze regeling, verkrijgbaar.

4. Staatssteun aspecten

Op 1 januari 2007 is de Europese kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie in werking getreden (2006/C 323/01). Beide vormen van subsidiëring op grond van deze regeling vallen binnen de grenzen van dit Europese steunkader. Dit kader bevat specifieke voorschriften voor het voorkomen van indirecte steun die kan ontstaan door overdracht van kennis, die is ontstaan uit activiteiten die gefinancierd zijn met publieke middelen, naar ondernemingen. Voor zover het om subsidieverstrekking aan HTAS-doorbraak- en internationale innovatieprojecten gaat, hoeft deze regeling niet gemeld te worden, aangezien de reikwijdte ligt binnen de grenzen van de goedkeurende beschikking van 16 mei 2007 van de Europese Commissie. De kostendefinitie van artikel 5 en 13 van deze regeling is ontleend aan die van Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s – Technologische Top Instituten, (hierna: IOP-TTI) vanwege de goedkeuring door Brussel van het PRIOOkader waar de IOP-TTI-regeling onder valt. Het PRIOO-kader is het breed programmatisch kader dat in 2005 is genotificeerd bij de Europese Commissie. Deze kostenberekeningssystematiek werd op grond van de Europese MKB-vrijstellingsverordening en de goedkeuring van de steunmaatregel ‘nr. N.346/2005’ alleen toegepast voor subsidies voor haalbaarheidsstudies aan MKB-ondernemers en kennisinstellingen. De goedkeuring van de steunmaatregel ‘nr. N.56/2007 – Nederland Omnibus’ van 16 mei 2007 maakt het mogelijk om deze kostenberekening ook toe te passen voor andere subsidieontvangers, zoals niet MKB-ondernemingen.

5. Administratieve lasten

De totale administratieve lasten voor het oriënteren op, het verkrijgen van en verantwoorden van subsidie komen neer op € 146.700 of 3,67 procent van het subsidieplafond van € 4.000.000 voor HTAS-doorbraakprojecten en € 134.160 of 4,47 procent van het subsidieplafond van € 3.000.000 voor HTAS-internationale innovatieprojecten. Met deze regeling wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de programmatische aanpak zoals ook wordt beoogd met de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten. Een belangrijke doelstelling daarvan is het verminderen van administratieve lasten door eenduidige bepalingen en beperking van het aantal en de zwaarte van de administratieve voorschriften. Door een betrekkelijk selecte doelgroep zijn de verkrijgingskosten bij de regeling beperkt. Uiteindelijk zullen circa drie aanvragen uit circa vijf complete aanvragen voor HTAS-doorbraakprojecten voor subsidie in aanmerking komen en zullen circa vier aanvragen uit circa negen complete aanvragen voor subsidie voor HTAS-internationale innovatieprojecten in aanmerking komen. Hoewel het deel HTAS-internationale innovatieprojecten sterk lijkt op de Ministeriële regeling Internationale innovatieprojecten 2007 en 2008, liggen de administratieve lasten iets hoger. Bij de internationale innovatieprojecten 2007 en 2008 is er in de berekening vanuit gegaan dat vaak niet de Nederlandse partner de hoofdaanvrager is, maar een van de buitenlandse partners. Daarvoor is een correctie in de berekening gemaakt, aangezien deze lasten niet meegenomen hoeven te worden. Gezien het specifieke karakter van de HTAS Internationale innovatieprojecten, verwachten we dat hiervoor toch vaker de hoofdaanvrager Nederlands zal zijn. Vandaar dat verwacht wordt dat de administratieve lasten wat hoger uitvallen dan bij de internationale innovatieprojecten 2007 en 2008. Wellicht dat wanneer de regeling wat meer bekendheid heeft gekregen komende jaren, hierin een wijziging zou kunnen komen.

Aanvragers om subsidie kunnen kiezen tussen de berekeningsmethode van artikel 5 van deze regeling voor HTAS-doorbraakprojecten, respectievelijk artikel 13 van deze regeling voor HTAS-internationale innovatieprojecten, en die van artikel 5 van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten. Dit laatste artikel geeft de mogelijkheid een integraal tarief per uur per medewerker toe te passen. Daarnaast komen de kosten in aanmerking die buiten het tarief vallen. Het zal hierbij gaan om de directe kosten ten behoeve van het project die niet in het tarief zijn voorzien, zoals kosten voor huur of koop van specifieke apparatuur. Op verzoek kan het tarief vervangen worden door een vast bedrag van € 35 per uur. De Europese Commissie heeft, in de bovenvermelde goedkeuring van 16 mei 2007, aangegeven dat alleen de kosten in aanmerking komen die de Europese kaderregeling voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie toestaat (2006/C 323/01). Op de website www.senternovem.nl is meer specifieke informatie te vinden over welke kosten binnen het integraal tarief vallen en welke niet. Het gebruik van een integraal tarief betekent dat de administratieve inspanning van de subsidie-ontvanger daalt ten opzichte van de eisen die volgen uit de toepassing van de kostenmethodiek van artikel 5, respectievelijk artikel 13, van deze subsidieregeling. Zo vervalt de eis van een integrale urenadministratie voor projectmedewerkers en apparatuur in het geval die slechts ten dele voor het project wordt ingezet.

In deze regeling is gebruik gemaakt van de Experimentele kaderregeling subsidies innovatieprojecten. Deze kaderregeling is het centrale instrument voor het programmatische pakket voor innovatie. Veel van de bepalingen uit de kaderregeling worden in deze regeling van toepassing verklaard. Het betreft bepalingen inzake de subsidiepercentages, (anti)cumulatie, subsidiabele kosten, aanvraagprocedure, voorschotten, afwijzingsgronden en verplichtingen voor de subsidieontvanger en de adviescommissie.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Onderdeel b, c en d

Op 1 januari 2007 is het nieuwe staatssteunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie van de Europese Commissie in werking getreden. Voor zover de onderhavige regeling begrippen hanteert die ook gedefinieerd zijn in dat steunkader is voor de definities in deze regeling bij die definities aangesloten. Op www.senternovem.nl wordt hierover informatie verstrekt.

Onderdeel f

In de definitie van een HTAS-doorbraakproject is bepaald dat een project moet voldoen aan de volgende voorwaarden. Het moet zijn gericht op de specifieke prioriteiten van het HTAS-innovatieprogramma voor een bepaald jaar zoals weergegeven in bijlage 2,en bijdragen aan de doelstellingen van het HTAS innovatieprogramma zoals weergegeven in bijlage 1. Daarnaast is de specifieke eis dat het moet gaan om vanuit internationaal perspectief niet gerealiseerde integrale technologie of zeer innovatieve integratie van technieken.

Onderdeel g

De definitie van een HTAS-doorbraaksamenwerkingsverband bevat, ten opzichte van de kaderregeling de extra eis dat deze dient te bestaan uit ten minste één MKB-ondernemer en tenminste één onderzoeksorganisatie. Hierdoor wordt beoogd de samenwerking tussen grote en kleine bedrijven, en met onderzoeksorganisaties te versterken.

Onderdeel h

Voor de definitie van een HTAS-internationaal innovatieproject is aangesloten bij de kaderregeling. Toegevoegd is dat de uitvoerder van het project een HTAS-internationaal innovatie-samenwerkingsverband dient te zijn. Dit in verband met de doelstelling van de regeling om internationale technologische samenwerking tussen ondernemers en onderzoeksorganisaties en ondernemers onderling te bevorderen. Bovendien is toegevoegd dat het project, voor zover het gaat om (een combinatie van) de subsidiabele activiteiten industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling, en indien wordt samengewerkt met een land dat lid is van Eureka, voorzien moet zijn van het Eureka-label. Het Eureka-label wordt toegekend door de overheden van de deelnemende landen en geeft aan dat het een marktgericht internationaal samenwerkingsproject betreft, waarbij alle deelnemers zijn gecontroleerd op technische en financiële draagkracht. De internationale projectleider dient het Eureka-label aan te vragen bij zijn nationale Eureka kantoor. Daartoe dient hij het door alle deelnemers ingevuld en ondertekend formulier, Eureka Project Form, in te dienen. Het Eureka Project Form, of een kopie daarvan, is één van de vereiste bijlagen bij een subsidieaanvraag in het kader van de onderhavige regeling. Deze regeling staat ook open voor HTAS-internationale innovatieprojecten waarbij wordt samengewerkt met een aantal geïndustrialiseerde landen. Vanzelfsprekend zijn dit geen Eureka-landen. Om de kwaliteit van de internationale samenwerking te kunnen waarborgen wordt SenterNovem voor deze landen ondersteund door een lokaal netwerk van Technisch Wetenschappelijke Attachés, Nederlandse Ambassades en overheidsorganisaties in het land zelf. Als vervanging van het Eureka Project Form worden de deelnemers gevraagd het formulier ‘International Project Form Cooperation with Industrialised Countries’ in te vullen en te ondertekenen. Het project moet ook passen binnen bijlage 1 waarin de strategische doelstellingen en de focusgebieden zijn opgenomen van het innovatieprogramma HTAS.

Onderdeel i

Ten opzichte van de definitie van innovatie-samenwerkingsverband in de kaderregeling bevat de definitie van HTAS-internationaal innovatiesamenwerkingsverband in de onderhavige regeling een aantal specifieke eisen. Door middel van extra eisen wordt het internationale en marktgerichte karakter van de beoogde projecten gedefinieerd. Dit zijn, naast innovatie in de automotive sector, de kenmerkende eigenschappen van Eureka-projecten.

Artikel 3

Dit artikel regelt aan wie subsidie wordt verstrekt en wanneer geen subsidie wordt verstrekt.

Centraal staat voorts, dat het project om voor subsidie in aanmerking te komen, een project moet zijn in de zin van deze regeling. Dit impliceert dat moet worden voldaan aan alle in de van toepassing zijnde definities van artikel 1 (HTAS-doorbraakproject, HTAS-doorbraaksamenwerkingsverband) opgenomen elementen, dat de deelnemers in het samenwerkingsverband het project voor gezamenlijke rekening en risico uitvoeren en dat het project maximaal een looptijd mag hebben van drie jaren.

Artikel 4 van de kaderregeling wordt in het derde lid van overeenkomstige toepassing verklaard. Zonder meer van toepassing verklaren is niet mogelijk omdat dit artikel een aantal malen verwijst naar artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de kaderregeling waar is geregeld dat de subsidie (steeds) 50 procent bedraagt van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek. Voor ondernemers geldt echter in afwijking daarvan een percentage van 35 procent (zie artikel 4 van deze regeling).

Artikelen 4 en 12

Op grond van artikel 4, eerste lid, van deze regeling bedraagt het subsidiepercentage voor industrieel onderzoek voor ondernemers 35 procent. Dat subsidiepercentage wordt voor MKB-ondernemers met 10 procentpunten verhoogd. Het subsidiepercentage voor een onderzoeksorganisatie bedraagt overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de kaderregeling, 50 procent. Indien het om experimentele ontwikkeling gaat is het percentage van artikel 3, eerste lid, sub c, van de kaderregeling van toepassing, te weten 25 procent. Door de verhoging van 10 procentpunten voor MKB-ondernemers op grond van artikel 3, derde lid, van de kaderregeling bedraagt het subsidiepercentage voor MKB-ondernemers voor experimentele ontwikkeling 35 procent. Fundamenteel onderzoek wordt in deze regeling niet als subsidiabele activiteit aangemerkt.

Artikelen 5 en 13

Dit artikel heeft een omschrijving opgenomen van de subsidiabele kosten. Artikel 5 van de kaderregeling is hier van toepassing verklaard. In afwijking van de kaderregeling kunnen als een subsidieontvanger hierom verzoekt de in dit artikel opgenomen subsidiabele kosten in aanmerking worden genomen. Niet alle ondernemers maken gebruik van integrale uurtarieven. In het belang van zo laag mogelijke administratieve lasten is daarom gezocht naar mogelijkheden om de ondernemers te laten kiezen voor de kostendefinitie die voor hen het meest eenvoudig is te hanteren. Dit heeft geresulteerd in de keuze tussen een integraal uurtarief, zoals bepaald in artikel 5 van de kaderregeling en de kostenstructuur zoals beschreven in artikel 5 van deze regeling. Volgens deze kostenstructuur kan worden uitgegaan van door de indiener onderbouwde gemiddelde uurtarieven voor de directe loonkosten per categorie van het bij het onderzoek betrokken personeel. Wat betreft het volume van de directe loonkosten kan in de begroting worden uitgegaan van een zo goed mogelijke toerekening van het deel van de jaartijd aan een bij het project of het programma betrokken fulltime equivalent. Deze omschrijving van de subsidiabele kosten is van belang voor de toepassing van de van toepassing verklaarde artikelen 16 en 29 van de kaderregeling. Voor de nacalculatie ten behoeve van de eindafrekening van een project is op basis van artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van de kaderregeling een sluitende urenadministratie vereist. De kosten van het gebruik van bestaande machines en apparatuur van de deelnemers komen slechts in aanmerking voor de subsidiegrondslag voor zover die zijn toe te rekenen aan de subsidiabele activiteiten binnen het HTAS-internationale innovatieproject. De toerekening van deze kosten wordt gedaan naar evenredigheid van de tijd welke de machines respectievelijk de apparatuur worden gebruikt voor het onderzoek. De in het eerste lid, onderdeel a, onder 5, genoemde aan derden verschuldigde kosten (indien noodzakelijk aan derden in het buitenland) betreffen onder meer de kosten van het gebruik van machines en apparatuur bij niet-deelnemende onderzoeksorganisaties en ondernemers en het inhuren van testpersonen. De kosten voor kennisoverdracht en verankering zijn subsidiabel volgens de subsidiepercentages van de categorie onderzoek van waaruit de kennis is ontstaan. Voor kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd wordt geen subsidie verleend. Ingevolge artikel 4:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) blijven deze kosten bij de subsidievaststelling buiten beschouwing. Dit artikel kan een rol spelen bij constructies waarbij aan de subsidie-ontvanger door een onderneming onevenredige kosten in rekening worden gebracht. Verder is het starten van de activiteiten voor de datum van de eventuele subsidiebeschikking op eigen risico.

In artikel 5, vijfde lid, wordt afgeweken van artikel 29, eerste lid, onderdeel c, van de kaderregeling. Deze afwijking is van toepassing indien men gebruik wil maken van het kostenmodel zoals opgenomen in artikel 5 van deze regeling. Artikel 29, eerste lid, onderdeel c, van de kaderregeling heeft namelijk betrekking op het integrale uurtarief zoals bedoeld in artikel 5 van de kaderregeling.

Artikel 8

De uiterste datum voor indiening van aanvragen voor een HTAS-doorbraakproject is 1 oktober 2008 om 18.00 uur. Aanvragen moeten op dit tijdstip zijn ontvangen zodat een beoordeling van de aanvragen en de projecten waarop de aanvragen betrekking hebben, nog mogelijk is. Dit is van belang omdat er in 2008 budget voor deze projecten is.

Artikel 9

In aanvulling op artikel 15 van de kaderregeling bevat dit artikel vier afwijzingsgronden voor het niet verstrekken van subsidie. Ingevolge het eerste lid, onderdeel a, wordt geen subsidie verstrekt aan bijvoorbeeld instellingen van de rijksoverheid of van een provincie of gemeente. Aldus wordt zeker gesteld dat de krachtens deze regeling te verstrekken subsidies niet ten goede komen aan de overheids(instellingen). Aangezien het deelnemen van onderzoeksorganisaties aan HTAS-doorbraaksamenwerkingsprojecten op grond van deze regeling wordt aangemoedigd door het toekennen van een ophoging van de subsidiabele kosten van industrieel onderzoek, is voor deze onderzoeksorganisaties een uitzondering gemaakt. In het eerste lid, onderdeel b, is vastgelegd dat er een minimum omvang is voor HTAS-doorbraakprojecten, namelijk € 1.500.000.

De regeling richt zich op technologische doorbraken, vernieuwing en wezenlijke nieuwe toepassingen van bestaande technologie. Indien hier in onvoldoende mate sprake van is, zal geen subsidie worden verstrekt op grond van het eerste lid, onderdeel c, van dit artikel.

De laatste afwijzingsgrond in het eerste lid, onderdeel d, van dit artikel is van toepassing wanneer er niet sprake is van een daadwerkelijke inbreng van het MKB. Deze regeling heeft tot doel de samenwerking binnen de sector met het MKB te versterken. MKB-ondernemers worden dan ook uitgenodigd tot het indienen van projecten of het bijdragen aan projecten. Hierbij is het streven naar minimaal 20 procent van de totale werkzaamheden door het MKB als een daadwerkelijke inbreng. Dit kan als risicodragende partners maar ook door inhuur door deze partners.

Daarnaast kan ook afwijzend worden beslist op grond van artikel 7 van de Kaderwet EZ-subsidies, indien subsidieverstrekking in strijd zou zijn met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen, of op grond van artikel 4:35 van de Awb. Afwijzing op grond van dit laatste artikel is mogelijk indien gegronde vrees bestaat dat de activiteiten niet zullen plaatsvinden, dat niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal worden afgelegd, bij onjuiste of onvolledige gegevensverstrekking indien dat geleid zou hebben tot een onjuiste beschikking en ingeval van faillissement, surseance van betaling of van toepassing verklaring van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, of indien een verzoek daartoe is ingediend.

Het tweede lid geeft aan dat de duur van het project maximaal drie jaren kan zijn.

Artikelen 10 en 19

Het staatssteunkader bevat specifieke voorschriften voor het voorkomen van indirecte steun die kan ontstaan door overdracht van kennis, die is voortgekomen uit activiteiten van onderzoeksorganisaties die gefinancierd zijn met publieke middelen, naar ondernemingen. In dit artikel worden dezelfde voorwaarden voor overdracht van kennis en resultaten van de activiteiten van de onderzoeksorganisaties aan de ondernemingen die deelnemen aan een HTAS-internationaal innovatiesamenwerkingsverband waar aan de onderzoeksorganisaties deelneemt gehanteerd als het steunkader doet om indirecte staatssteun te voorkomen. Ten eerste is er de situatie dat de kennis die overgedragen wordt door een publieke onderzoeksorganisatie ontstaat door activiteiten die volledig zijn betaald door de ondernemer of ondernemers die deelnemen aan het samenwerkingsverband. Een overdracht is ook zonder meer toegestaan als daarbij geen sprake is van bescherming door intellectuele eigendomsrechten. Er is dan geen sprake van ongelijk voordeel. Iedere ondernemer kan op gelijke wijze profiteren van kennis die door publieke financiering tot stand is gekomen. De derde situatie is die waarbij wel overdracht naar één ondernemer of een beperkte groep van ondernemers binnen het samenwerkingsverband plaats vindt. In dat geval moet het voordeel van het publieke geld waarmee de kennis tot stand is gekomen gecompenseerd worden. Dat kan door een overdacht waarbij de kopende ondernemers een vergoeding betalen die overeenstemt met de marktprijs. Als door de koper is meebetaald aan de totstandkoming van de betreffende kennis, mogen die kosten in mindering worden gebracht. Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding gelden geen vaste regels. Dat er sprake is van een vergoeding die overeenkomt met een marktprijs kan blijken uit gevoerde onderhandelingen, advies van deskundigen of bijvoorbeeld vergoedingen die in andere situaties betaald zijn voor vergelijkbare kennis.

Indien niet is voldaan aan de voorwaarden genoemd in het vierde lid, kan de penvoerder, namens de deelnemers van het HTAS-doorbraaksamenwerkingsverband, aan de Minister ontheffing vragen van het verbod tot het overdragen van kennis of andere resultaten uit het HTAS-doorbraakproject. In dat geval dient te worden aangetoond dat de eventuele intellectuele eigendomsrechten op de O&O&I-resultaten en de toegangsrechten tot de resultaten aan de verschillende partners in het samenwerkingsverband zijn toegewezen en daarbij op passende wijze rekening is gehouden met hun respectievelijke belangen, werkpakketten, financiële en andere bijdragen aan het project. Indien daaraan wordt voldaan, is er naar het oordeel van de Europese Commissie geen sprake van (indirecte) staatssteun. Dit volgt uit het Europese steunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (paragraaf 3.2.2). Een voorbeeld is wanneer de relatieve bijdrage van de ondernemers aan de kosten van de onderzoeksinstellingen in mindering wordt gebracht van de prijs van de IPR’s. Dit betekent dat een percentage van de afgesproken prijs voor de IPR’s wordt betaald als IPR-compensatie. Het toe te passen percentage wordt vastgesteld door de bijdrage van de onderzoekinstelling te delen door de totale projectkosten minus de projectsteun. Ter illustratie wordt verder verwezen naar de beschikking van de Commissie N405/2007 Bioterials. In het vierde lid, onderdeel c, van dit artikel is sprake van het in mindering brengen van de absolute bijdrage van de ondernemers, dat wil zeggen van het feitelijk bijgedragen deel. Als voorbeeld van een voorschrift dat aan de ontheffing kan worden verbonden, kan worden gedacht aan een voorschrift over de termijn waarbinnen de samenwerkingsovereenkomst moet worden overgelegd of waarbinnen wijzigingen in de samenwerkingsovereenkomst moeten zijn gemeld.

Artikel 11

Dit artikel regelt met betrekking tot HTAS-internationale innovatieprojecten aan wie subsidie wordt verstrekt en wanneer geen subsidie wordt verstrekt. Omdat Eureka-landen ieder hun eigen instrumenten hebben om samenwerking te ondersteunen komen alleen de kosten van Nederlandse deelnemers voor subsidie in aanmerking. Centraal staat voorts, dat het project om voor subsidie in aanmerking te komen een project moet zijn in de zin van deze regeling. Dit impliceert dat moet worden voldaan aan alle in de van toepassing zijnde definities van artikel 1 (HTAS- internationaal innovatieproject, HTAS-internationaal innovatiesamenwerkingsverband) opgenomen elementen, dat de Nederlandse deelnemers in het samenwerkingsverband het project voor gezamenlijke rekening en risico uitvoeren en dat het project maximaal een looptijd mag hebben van drie jaren. De bepaling van het tweede lid, dat de subsidie wordt verstrekt aan de in Nederland gevestigde deelnemers gezamenlijk impliceert, dat de subsidie wordt berekend over alle subsidiabele kosten van deze partijen. De verdeling van de als één bedrag vastgestelde subsidie onder de deelnemers is een zaak van de deelnemers onderling. De betaling geschiedt aan één van hen, namelijk degene die mede namens de anderen de aanvraag heeft ingediend. Dit is de penvoerder, bedoeld in artikel 21 van de kaderregeling. De kostenverdeling tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband is, zoals uit het van toepassing zijnde artikel 23 van de kaderregeling blijkt, van belang ingeval van eventuele terugvordering van de subsidie.

Artikel 14

De adviescommissie HTAS-innovatieprojecten adviseert de Minister in de eerste plaats over de toepassing van de afwijzingsgronden van artikel 15 van de kaderregeling, indien de Minister dat aan de adviescommissie vraagt. Daarnaast kan ook afwijzend worden beslist op grond van artikel 7 van de Kaderwet EZ-subsidies, indien subsidieverstrekking in strijd zou zijn met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen, of op grond van artikel 4:35 van de Awb. Afwijzing op grond van dit laatste artikel is mogelijk indien gegronde vrees bestaat dat de activiteiten niet zullen plaatsvinden, dat niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal worden afgelegd, bij onjuiste of onvolledige gegevensverstrekking indien dat geleid zou hebben tot een onjuiste beschikking en ingeval van faillissement, surseance van betaling of van toepassing verklaring van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, of indien een verzoek daartoe is ingediend.

Tevens adviseert de adviescommissie de Minister subsidie te verlenen in de volgorde van rangschikking van de subsidieaanvragen. Dit betekent dat de Minister, beginnend met de hoogst gerangschikte aanvraag, subsidies verleent totdat het plafond is bereikt. Hij wijst aanvragen af voor zover het subsidieplafond door het totaal van door de commissie hoger gerangschikte aanvragen is bereikt, dan wel door verlening van de gevraagde subsidie zou worden overschreden. HTAS-internationale innovatieprojecten worden beoordeeld op vier gelijkwegende criteria. De beoordelingscriteria samen zijn karakteristiek voor een marktgericht en internationaal O&O project. De criteria zijn:

– technologische innovatie. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan hoe groot de beoogde stap is ten opzichte van de bestaande stand der techniek, de mate van technisch risico, de mate van vernieuwing in de onderzoeksmethode;

– de kwaliteit van het project en het samenwerkingsverband in de zin van doelmatigheid en doeltreffendheid van het project, de nieuwheid van het samenwerkingsverband en de betrokkenheid van de onderzoeksorganisaties. Factoren die hierbij onder meer een rol kunnen spelen zijn de rol die de deelnemers in het project hebben, welke kennis zij inbrengen in het consortium, hoe de toegang tot de markt is geregeld, hoe het project zelf is georganiseerd en hoe de opgedane kennis wordt verdeeld;

– de economische perspectieven. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de omvang van de markt en de (groei)kansen van de Nederlandse deelnemers daarin, hoe denken de deelnemers de markt te benaderen, hoe lang duurt het om de investering terug te verdienen, welke trends zijn in de markt te onder scheiden, wat zijn de plannen van de concurrentie.

– welke bijdrage het project levert aan het realiseren van de Strategic Research Agenda die door het HTAS-innovatieprogramma is gedefinieerd.

Artikel 17

De in het tweede lid genoemde termijn is bepaald op drie jaren omdat de maximale looptijd van een innovatieproject drie jaren is.

Artikel 18

In Eureka-verband is afgesproken dat de deelnemende landen iedere zes maanden voor ieder lopend project op hoofdlijnen rapporteren over de voortgang. Daartoe zijn via de Eureka-website een aantal elektronische tools beschikbaar gesteld, waarvan de ‘Early Progress Check’ (hierna: EPC) de belangrijkste is. De EPC dient zes maanden nadat het Eureka-label is verstrekt te worden ingevuld en iedere zes maanden daarna te worden geactualiseerd. De vraagstelling is als volgt. Loopt het project nog volgens het oorspronkelijk plan, worden problemen voorzien bij de uitvoering en welke acties dienen genomen te worden om problemen op te lossen. De EPC wordt ingevuld door het Nederlandse Eureka-kantoor. Ook voor de Minister is het noodzakelijk de voortgang van het project te kunnen volgen. Om de rapportageverplichting zo eenvoudig mogelijk te houden voor het HTAS- internationaal innovatiesamenwerkingsverband is er ook in de onderhavige regeling voor gekozen een vaste rapportageperiode van zes maanden aan te houden. In afwijking van de eerste volzin van artikel 30 van de kaderregeling wordt deze verplichting in deze regeling opgelegd en niet bij de verleningsbeschikking. Deze verplichting geldt ook voor HTAS-internationale innovatieprojecten met een duur korter dan achttien maanden.

Artikel 20

De in dit artikel bedoelde formulieren zijn verkrijgbaar bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Postbus 93144, 2509 AC te Den Haag. Voor informatie hierover zie http://www.senternovem.nl

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven