Wijziging Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006

Regeling van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 9 mei 2008, nr. DJZ/BR/0381-08, tot wijziging van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006, met het oog op het openen van de mogelijkheid tot tussentijdse subsidieverlening voor activiteiten, bedoeld in het Medefinancieringsprogramma

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 2 en 3 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4.17, tweede lid, wordt ‘4.13, vierde lid,’ vervangen door: 4.13, tweede lid,.

B

In afdeling 4, paragraaf 7, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 4.18

De Minister kan in beleidsregels als bedoeld in artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, bepalen dat in aanvulling op de toepassing van artikel 4.12 voor een in de beleidsregels te bepalen tijdvak subsidie kan worden verleend voor activiteiten, gericht op of dienstig aan structurele armoedebestrijding in ontwikkelingslanden, met betrekking tot een of meer van de thema’s, genoemd in deze afdeling. De Minister kan in de beleidsregels bepalen dat een of meer van de artikelen van deze afdeling geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijven.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 27 november 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, A.G. Koenders.

Toelichting

Artikel I, onder A

Deze wijziging strekt tot herstel van een verwijzingsfout.

Artikel I, onder B

De voorgestelde bepaling opent de mogelijkheid tot tussentijdse subsidiëring van activiteiten die in het kader van het Medefinancieringsstelsel (MFS) voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Subsidieverlening in het kader van MFS vindt eens in de vier jaar plaats op grondslag van een zogenoemde subsidietender. Tussentijds bestaan, uitzonderlijke gevallen daargelaten, geen subsidiemogelijkheden voor activiteiten die betrekking hebben op de MFS-thema’s.

In de praktijk is gebleken dat deze regels een te knellend kader vormen om recht te doen aan actuele beleidsinzichten. De concrete aanleiding tot de onderhavige wijziging vormde de wens om ten behoeve van jonge en vernieuwende organisaties een tussentijdse MFS-ronde in te lassen.

Voor incidentele subsidieverlening is de bepaling niet beoogd noch geschikt: het gebruik maken van de mogelijkheid tot tussentijdse subsidieverlening is uitsluitend toegestaan indien daarvoor specifieke beleidsregels zijn vastgesteld. De bepaling werkt terug tot en met 27 november 2007, de datum waarop de beleidsregels voor het Schoklandfonds werden vastgesteld. Daardoor wordt alsnog een bestendige subsidiegrondslag gecreëerd voor subsidieverlening in het kader van dat fonds en voor subsidieverlening in het kader van het MDG3-Fonds, en behoeft geen gebruik te worden gemaakt van de bepaling in de subsidieregeling die voor bijzondere gevallen is bedoeld.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.G. Koenders

Naar boven