Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 november 2008, nr. Z/VU-2890210, tot vaststelling per 1 januari 2009 van bedragen krachtens het Bijdragebesluit zorg

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, en artikel 19 van het Bijdragebesluit zorg;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De in artikel 4, eerste lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden telkens vastgesteld op: € 1 838,60.

  • 2. De in artikel 14, eerste lid, aanhef, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden achtereenvolgens vastgesteld op: € 141,20 en € 741,20.

  • 3. Het in artikel 16d, eerste lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 12,60.

Artikel 2

De Bijdrageregeling zorg AWBZ wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

In gevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, van het Bijdragebesluit wordt in verband met zak- en kleedgeld in mindering gebracht:

  • a. voor de ongehuwde verzekerde: € 3 317;

  • b. voor de gehuwde verzekerden tezamen: € 5 160.

B

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1 015’ vervangen door ‘€ 1 059’ en wordt ‘€ 2 966’ vervangen door: € 3 049.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1 266’ vervangen door ‘€ 1 318’, wordt ‘€ 2 587’ vervangen door ‘€ 2 666’ en wordt ‘€ 1 793’ vervangen door: € 1 861.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1 188’ vervangen door ‘€ 1 238’, wordt ‘€ 2 509’ vervangen door ‘€ 2 585’ en wordt ‘€ 1 550’ vervangen door: € 1 612.

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 403’ vervangen door ‘€ 432’ en wordt ‘€ 17 490’ telkens vervangen door: € 17 908.

5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1 156’ vervangen door ‘€ 1 223’ en wordt ‘€ 17 490’ telkens vervangen door: € 17 908.

C

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4

In gevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, van het Bijdragebesluit wordt in verband met een jonghandicaptenkorting in mindering gebracht:

  • a. voor de ongehuwde verzekerde die in het peiljaar op grond van hoofdstuk 2, afdeling 1, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten recht heeft op toekenning van een uitkering: € 656;

  • b. voor de gehuwde verzekerde, indien een van hen of beiden in het peiljaar op grond van hoofdstuk 2, afdeling 1, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten recht heeft op toekenning van een uitkering, tezamen: € 1312.

Artikel 5

In gevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2, van het Bijdragebesluit wordt in verband met een ouderenkorting in mindering gebracht:

  • a. voor de ongehuwde verzekerde die op 1 januari in het peiljaar 65 jaar of ouder was: € 378;

  • b. voor de gehuwde verzekerde indien beiden of een van beiden in het peiljaar 65 jaar of ouder waren of was en geen beiden in het peiljaar op grond van hoofdstuk 2, afdeling 1, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten recht had op toekenning van een uitkering, tezamen: € 470.

D

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 7 351’ vervangen door ‘€ 7 564’ en wordt ‘€ 6 970’ vervangen door: € 7 183.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 7 351’ vervangen door: € 7 564.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 9 483’ vervangen door ‘€ 9 768’ en wordt ‘€ 9 102’ vervangen door: € 9 387.

4. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘€ 9 483’ vervangen door: € 9 768.

5. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 6 656’ vervangen door ‘€ 6 866’ en wordt ‘€ 6 275’ vervangen door: € 6 485.

6. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 6 656’ vervangen door: € 6 866.

7. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘€ 8 947’ vervangen door ‘€ 9 233’ en wordt ‘€ 8 566’ vervangen door: € 8 852.

8. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘€ 8 947’ vervangen door: € 9 233.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker.

TOELICHTING

1. Algemeen

Met de onderhavige regeling is een aantal bedragen die relevant zijn voor de vaststelling van de eigen bijdragen krachtens het Bijdragebesluit zorg geïndexeerd. In deze regeling zijn niet de bedragen, genoemd in de artikel 4.1, eerste lid, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en artikel 16d, tweede lid, van het Bijdragebesluit zorg geïndexeerd. Dat geschiedt met de algemene maatregel van bestuur die nog vastgesteld wordt indien het voorstel van Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Kamerstukken II 2008/09, 31 706, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en in werking treedt. De in de onderdelen a en c van genoemde inkomensgrenzen worden dan nog extra verhoogd met € 5000.

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

2. Artikelsgewijs

Artikel 1

Her eerste en het tweede lid betreffen de bedragen die betrekking hebben op de eigen bijdrage voor verblijf in een instelling op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten dan wel voor het zogenoemde volledige pakket thuis.

Het derde lid betreft het uurtarief voor de extramurale eigen bijdrage voor persoonlijke verzorging en verpleging.

Artikel 2

Onderdeel A, C en D

In artikel 2 waren zowel de bedragen in verband met zak- en kleedgeld als de bedragen in verband met de fiscale jongehandicaptenkorting en de fiscale ouderenkorting geregeld. Dit leidde tot verwarring wat een verzekerde nu minimaal over moest houden, wilde hij een beroep kunnen doen op artikel 10 van het Bijdragebesluit zorg en de bijdrage laten vaststellen op basis van het actuele inkomen. Bij artikel 10 gaat het alleen om het zak- en kleedgeld als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet werk en bijstand. Om aan deze verwarring een einde te maken, zijn de diverse aftrekposten zoals die in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van het Bijdragebesluit zorg zijn genoemd, nu apart geregeld. Het af te trekken bedrag voor de fiscale jongehandicaptenkorting is geregeld in artikel 4 en het af te trekken bedrag voor de fiscale ouderenkorting in artikel 5 van de Bijdrageregeling zorg AWBZ. De bedragen zijn verder geïndexeerd.

Ter toelichting op artikel 4 nog het volgende. Anders dan voorheen wordt niet meer gesproken van het ‘genieten’ van de uitkering, maar van op grond van hoofdstuk 2, afdeling 1, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten recht hebben op toekenning van een uitkering. Daarmee is aangesloten bij hetgeen met het aanvaarden het amendement Bussemaker en Van Vroonhoven-Kok (Kamerstukken II 2003/04, 29 210, nr. 92) op het belastingplan 2004 in de Wet inkomstenbelasting 2001 is geregeld. Met aanvaarding van dat amendement is in die wet geregeld dat mensen die geen Wajonguitkering ontvangen wegens samenloop met een andere uitkering of omdat zij teveel inkomen uit arbeid genieten, toch in aanmerking komen voor de fiscale jonggehandicaptenkorting. Het College voor zorgverzekeringen heeft bij brief van 8 november 2007, VZU-27074242, meegedeeld dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen voor deze groep aan het CAK kan aangegeven dat zij Wajonger zijn.

Onderdeel B

Deze bedragen betreffen de aftrek voor de ziektekostenpremies.

Onderdeel D

De bedragen in deze bepaling betreffen de zogenoemde extra vrijlatingen. In het desbetreffende artikel 6 van de Bijdrageregeling zorg AWBZ wordt in het eerste lid, onderdelen b en d, en het tweede lid, onderdelen b en d, nog een percentage van 12,5% genoemd. Indien het voorstel van Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Kamerstukken II 2008/09, 31 706, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt dit percentage nog verhoogd naar 25%.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker.

Naar boven