Regeling algemene regels milieu mijnbouw

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 28 april 2008, nr. WJZ 8050106, houdende algemene regels betreffende het milieu met betrekking tot mobiele installaties en onderzeese installaties (Regeling algemene regels milieu mijnbouw)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, 16, tweede lid, 21, tweede lid, 23, tweede lid, 37, eerste lid, 53, tweede lid, van het Besluit algemene regels milieu mijnbouw;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder ‘besluit’: Besluit algemene regels milieu mijnbouw.

Artikel 2

Bij de toepassing van het besluit wordt ten aanzien van de in het besluit opgenomen niet publiekrechtelijke regelingen of normen en voorschriften uit de NRB de tekst in acht genomen als genoemd in dit artikel:

NEN 5744: 1991: Nederlandse norm voor Bodem – Monsterneming van grondwater ten behoeve van de bepaling van metalen, anorganische verbindingen, matig-vluchtige organische verbindingen en fysisch-chemische eigenschappen, juni 1991;

PGS 15: Richtlijn PGS 15, getiteld ‘Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen; Richtlijn voor brandveiligheid en milieuveiligheid’, zoals gepubliceerd op www.minvrom.nl in juni 2005 en de errata van 5 juli 2005;

PGS 30: Richtlijn PGS 30, getiteld ‘Vloeibare aardolieproducten, Buitenopslag in kleine installaties’, zoals gepubliceerd op www.minvrom.nl in juni 2005.

Artikel 3

Het brandbestrijdingsplan bedoeld in artikel 16 van het besluit, bevat de informatie als bedoeld in bijlage V behorend bij artikel 3.9, onderdeel c van de Arbeidsomstandighedenregeling.

Artikel 4

De etmaalwaarden van de verkeersbewegingen bedoeld in artikel 21 van het besluit, worden beoordeeld volgens de circulaire Beoordeling geluidhinder wegverkeer in verband met vergunningverlening w.m. (Stcrt. 1996, 44).

Artikel 5

Op een meting als bedoeld in artikel 23, eerste lid, en artikel 53, eerste lid, van het besluit is de Regeling meetmethoden emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B van toepassing.

Artikel 6

De afvalstoffen opgenomen in de bijlage bij de Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijk afvalstoffen zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het besluit.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit algemene regels milieu mijnbouw in werking treedt.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling algemene regels milieu mijnbouw.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 april 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Het Besluit algemene regels milieu mijnbouw (verder: besluit) bevat in artikel 2 een delegatiebepaling die tot doel heeft de uitgave van de niet publiekrechtelijke normen waarnaar in het besluit wordt verwezen bij Ministeriele regeling te regelen. Hiermee wordt voorkomen dat telkens als die normen worden aangepast het besluit zou moeten worden gewijzigd. Nu de uitgave van de niet publiekrechtelijk norm is geregeld bij Ministeriële regeling kan op betrekkelijk eenvoudige wijze, bij wijziging van een niet publiekrechtelijke norm, de geldende regelgeving hiermee in overeenstemming worden gebracht. In artikel 2 van deze regeling zijn de uitgave van NEN norm 5744 en de uitgave van twee PSG normen geregeld.

In diverse artikelen van het besluit zijn delegatiebepalingen opgenomen op grond waarvan nadere regels gegeven kunnen worden die veelal technisch van aard zijn. Voor deze nadere regels wordt in de artikelen 3 tot en met 6 verwezen naar reeds bestaande lagere regelgeving.

Het ontwerp-besluit is op 12-10-2007 gemeld aan de Europese Commissie (notificatienummer 2007/0582/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22  juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Tijdens de zogenoemde stand-stillperiode, die afliep op 14-01-2007, zijn geen opmerkingen van de zijde van de Europese Commissie of van de andere lidstaten ontvangen. Met deze regeling worden geen nieuwe normen en technische voorschriften en regels in het leven geroepen. Daarom is een melding van deze regeling bij de Europese Commissie niet nodig.

Met deze regeling worden geen nieuwe administratieve lasten voor het bedrijfsleven in het leven geroepen.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven