Wijziging Beleidsregels grote rivieren

19 november 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/1282 sector I&O

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels grote rivieren worden als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel b van artikel 3 komt als volgt te luiden:

  • b. activiteiten als bedoeld in artikel 4.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel:

    • 1e. in onderdeel a, onder 4e, in plaats van ‘ten hoogste 150 m2’ gelezen wordt ‘ten hoogste 25 m2’;

    • 2e. de uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouw, bedoeld in onderdeel b, betrekking heeft op een ander gebouw buiten de bebouwde kom met een agrarische bestemming;

    • 3e. in onderdeel d, onder 1e, in plaats van ‘50m2’ gelezen wordt ‘25 m2’.

B

Artikel 6 komt als volgt te luiden:

Artikel 6 (niet-riviergebonden activiteiten stroomvoerend regime)

Voor niet-riviergebonden activiteiten in het gedeelte van het rivierbed waarop het stroomvoerend regime van toepassing is, wordt geen toestemming gegeven, tenzij, onverminderd het bepaalde in artikel 7, tweede en derde lid, sprake is van:

  • a. een groot openbaar belang en de activiteit niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;

  • b. een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en de activiteit redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;

  • c. een functieverandering binnen de bestaande bebouwing;

  • d. een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie; of

  • e. een activiteit die onderdeel uitmaakt van een projectbesluit als bedoeld in de planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier en waarvan de uitvoering door de Staatssecretaris wordt gefinancierd.

ARTIKEL II

Met betrekking tot het nemen van besluiten op aanvragen om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken die zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, blijven de Beleidsregels grote rivieren zoals deze luidden vóór dat tijdstip van toepassing.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit wordt geplaatst

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

Het besluit tot wijziging van de Beleidsregels grote rivieren heeft betrekking op twee artikelen.

Artikel 3

Met ingang van 1 juli 2008 is het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 komen te vervallen en is het Besluit ruimtelijke ordening in werking getreden, waardoor wijziging van artikel 3, onder b, nodig was. Gebleken is dat artikel 20 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 materieel gezien niet geheel overeenkomt met het bepaalde in artikel 4.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Om die reden is een drietal beperkingen aangebracht, waardoor verzekerd is dat de toestemming op grond van artikel 3, onder b, betrekking blijft hebben op kleine activiteiten.

Artikel II bevat overgangsrecht om te voorkomen dat geen toestemming gegeven kan worden inzake een aanvraag om een Wbr-vergunning voor een activiteit als bedoeld in het (oude) artikel 3, onder b, vanwege het na die aanvraag gewijzigde artikelonderdeel.

Artikel 6

Het is gewenst dat de Beleidsregels grote rivieren nauwer aansluiten bij de planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (hierna: pkb).

Het nieuwe onderdeel e van artikel 6 heeft betrekking op niet-riviergebonden activiteiten die onderdeel uitmaken van maatregelen zoals opgenomen in de bijlage van de pkb, met uitzondering van de maatregel ‘Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden’ en de aanvullende maatregelen ‘Uiterwaardvergraving Drutensche Waarden Oost en West’ en ‘Uiterwaardvergraving Mauricksche waarden’. Deze drie maatregelen zijn particuliere initiatieven en worden niet door de Staatssecretaris gefinancierd. Deze maatregelen vallen niet onder artikel 6, onderdeel e.

Voor niet-riviergebonden activiteiten die onderdeel uitmaken van de pkb-maatregelen is een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (hierna: Wbr) vereist als het gebied onderdeel uitmaakt van het rivierbed.

Het ligt in de rede dat voor een activiteit die onderdeel uitmaakt van de Ruimte voor de Rivier-maatregelen de gevraagde Wbr-vergunning zal worden verleend, aangezien deze maatregelen uitgevoerd worden met het oog op belangen die de Wbr beoogt te beschermen.

In deze gevallen vindt de rivierkundige beoordeling van de activiteit reeds vooraf aan de Wbr-vergunningverlening plaats in de beslissingsprocedure over de realisatie van de betreffende pkb-maatregel. Indien deze rivierkundige beoordeling positief is en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat ingestemd heeft met het conceptplan voor de uitvoering van de maatregel, dan ondergaat deze activiteit bij de Wbr-vergunningverlening geen rivierkundige beoordeling meer op grond van materiële criteria uit de Beleidsregels grote rivieren.

De toestemming, zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onder a, is beperkt tot de activiteiten en hun omvang, zoals opgenomen in het conceptplan, waarmee de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft ingestemd. Overige activiteiten vallen niet onder het bereik van artikel 6, onderdeel e.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven