Splitsing en overdracht opsporingsvergunning blok E13

21 december 2007

Nr. ET/EM/7157572

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop:

- GDF Production Nederland B.V. (hierna genoemd GDF) en Wintershall Noordzee B.V. (hierna genoemd Wintershall) zijn de houder van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 7 augustus 2007 met kenmerk ET/EM/7094631 verleende opsporingsvergunning voor het blok E13 van het continentaal plat, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling (Stcrt. 2002, 245) gevoegde kaart.

- De vergunninghouder heeft per brief van 9 augustus 2007, verzocht om, op grond van artikel 19, onder a, van de Mijnbouwwet (Stb. 2002, 542) de vergunning te splitsen en aansluitend om toestemming tot overdracht, op grond van artikel 20, eerste lid, van de Mijnbouwwet, van de door splitsing ontstane opsporingsvergunning (E13a) aan Tullow Oil UK Limited (hierna genoemd Tullow) en de opsporingsvergunning (E13b) aan GDF, Wintershall en Tullow.

Overwegingen:

- Voor het voorkomen waarvoor de opsporingsvergunning geldt, geldt niet ook een door een ander gehouden opslagvergunning (artikel 20, eerste lid, Mijnbouwwet in samenhang met artikel 7, tweede lid, Mijnbouwwet).

- De aanvraag wordt als volgt begrepen, dat GDF en Wintershall (gezamenlijk de huidige vergunninghouder) verzoeken om splitsing, op grond van artikel 20, tweede lid, van de Mijnbouwwet in samenhang met artikel 19, onder a, van de Mijnbouwwet, van het gebied van de opsporingsvergunning in twee gebieden die tezamen hetzelfde gebied vormen als waarvoor de huidige, te splitsen, vergunning geldt. Hiermee is voldaan aan de eis van artikel 135, derde lid van het Mijnbouwbesluit.

- Op grond van artikel 135, tweede en vierde lid, van het Mijnbouwbesluit gelden na de splitsing van de opsporingsvergunning voor de nieuwe vergunningen dezelfde beperkingen en voorschriften, alsmede dezelfde tijdsduur, als voor de te splitsen vergunning.

- Op basis van de huidige kennis leidt splitsing van het vergunninggebied er niet toe dat één voorkomen zich na splitsing in twee vergunningsgebieden zal bevinden. Hiermee is voldaan aan de eis van artikel 136 van het Mijnbouwbesluit.

- De vergunninghouder verzoekt na toestemming tot splitsing van de vergunning voor het blok E13 in twee afzonderlijke vergunningen voor de gebieden, E13a en E13b, om toestemming tot overdracht van de opsporingsvergunning E13a, zodat die vergunning na overdracht zal worden gehouden door Tullow en verzoekt tevens om toestemming tot overdracht van de opsporingsvergunning E13b, zodat die vergunning na overdracht zal worden gehouden door GDF, Wintershall en Tullow.

- In de vergunning E13a is Tullow na overdracht van de vergunning de enige vergunninghouder. In de vergunning E13b is GDF aangewezen als de persoon als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

- Noch de technische of financiële mogelijkheden van de beoogde vergunninghouders voor de opsporingsvergunningen E13a en E13b, noch de wijze waarop zij voornemens zijn de opsporingsactiviteiten te verrichten, noch hun efficiëntie en verantwoordelijkheidszin geven aanleiding de gevraagde toestemming te weigeren.

- Er bestaat evenmin reden om toestemming tot splitsing te weigeren op grond van artikel 141, eerste lid en onder a en b van het Mijnbouwbesluit.

Gelet op:

- De artikelen 19 onder a, 20, eerste en tweede lid, en 22 derde lid en vijfde lid, van de Mijnbouwwet, de artikelen 135, 136, 141, 142 en 143 van het Mijnbouwbesluit en de artikelen 1.3.7, derde lid, en 1.8.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel I

Artikel 1

Blok E13 wordt gesplitst in twee delen.

Artikel 2

Het ene deel van het blok E13, dat door de in artikel 1 bedoelde splitsing ontstaat, wordt aangeduid als blokdeel E13a. Het blokdeel E13a (het noordoostelijke deel van blok E13) wordt begrensd door de breedtecirkel tussen de punten B en F, door de lengtecirkel tussen de punten D en F en door de grootcirkels tussen de puntenparen B-C en C-D.

De coördinaten van eerder genoemde punten zijn:

B 54° 20’ 00.000” NB

en 03° 02’ 30.000” OL

C 54° 15’ 00.000” NB

en 03° 05’ 30.000” OL

D 54° 10’ 00.000” NB

en 03° 20’ 00.000” OL

F 54° 20’ 00.000” NB

en 03° 20’ 00.000” OL

De ligging van de bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten, berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel 3

Het andere deel van het blok E13, dat door de in artikel 1 bedoelde splitsing ontstaat, zal worden aangeduid als blokdeel E13b. Het blokdeel E13b (het zuidwestelijke deel van blok E13) wordt begrensd door de breedtecirkels tussen de puntenparen A-B en D-E, door de lengtecirkel tussen de punten A en E en door de grootcirkels tussen de puntenparen B-C en C-D. De coördinaten van eerder genoemde punten zijn:

A 54° 20’ 00.000” NB

en 03° 00’ 00.000” OL

B 54° 20’ 00.000” NB

en 03° 02’ 30.000” OL

C 54° 15’ 00.000” NB

en 03° 05’ 30.000” OL

D 54° 10’ 00.000” NB

en 03° 20’ 00.000” OL

E 54° 10’ 00.000” NB

en 03° 00’ 00.000” OL

De ligging van de bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten, berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel II

Artikel 1

Aan GDF en Wintershall wordt een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen verleend voor het blokdeel E13a.

Artikel 2

GDF is de persoon als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 3

Energie Beheer Nederland B.V. wordt aangewezen als de vennootschap als bedoeld in artikel 82 van de Mijnbouwwet.

Artikel III

Artikel 1

Aan de vergunninghouder van de opsporingsvergunning voor het gebied hierboven aangeduid als blokdeel E13a, GDF en Wintershall, wordt toestemming verleend tot het doen overgaan van deze vergunning, zodat Tullow houder wordt van de opsporingsvergunning voor het gebied E13a.

Artikel 2

Aan de na splitsing ontstane vergunning worden de beperkingen en voorschriften verbonden, die zijn verbonden aan de te splitsen vergunning, voor zover die van toepassing zijn op de na splitsing ontstane vergunning.

Artikel 3

Het tijdvak waarvoor de na splitsing ontstane vergunning geldt, eindigt op het tijdstip waarop het tijdvak van de te splitsen vergunning zou zijn geëindigd, te weten 19 september 2011.

Artikel IV

Artikel 1

De vergunning dient binnen één jaar na bekendmaking van deze beschikking daadwerkelijk te zijn overgedragen.

Artikel 2

De vergunninghouder doet van de overdracht onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister van Economische Zaken, zodra deze heeft plaatsgevonden.

Artikel V

Artikel 1

Aan GDF en Wintershall wordt een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen verleend voor het blokdeel E13b

Artikel 2

GDF is de persoon als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 3

Aan de vergunninghouder van de opsporingsvergunning voor het gebied hierboven aangeduid als blokdeel E13b, GDF en Wintershall, wordt toestemming verleend tot het doen overgaan van deze vergunning, zodat GDF, Wintershall en Tullow tezamen houder worden van de opsporingsvergunning voor het gebied E13b.

Artikel 4

In de na overdracht ontstane situatie is GDF de persoon als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 5

Energie Beheer Nederland B.V. wordt aangewezen als de vennootschap als bedoeld in artikel 82 van de Mijnbouwwet.

Artikel 6

Aan de na splitsing ontstane vergunning worden de beperkingen en voorschriften verbonden, die zijn verbonden aan de te splitsen vergunning, voor zover die van toepassing zijn op de na splitsing ontstane vergunning.

Artikel VI

Artikel 1

Het tijdvak waarvoor de na splitsing ontstane vergunning geldt, eindigt op het tijdstip waarop het tijdvak van de te splitsen vergunning zou zijn geëindigd, te weten 19 september 2011.

Artikel 2

De vergunning dient binnen één jaar na bekendmaking van deze beschikking daadwerkelijk te zijn overgedragen.

Artikel 3

De vergunninghouder doet van de overdracht onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister van Economische Zaken, zodra deze heeft plaatsgevonden.

Artikel VII

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,namens deze:
J.C. De Groot, directeur Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/1410), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven