Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2008, 88 pagina 31 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2008, 88 pagina 31 | Overig |
Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 april 2008, nr. IB/2008/7746, houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor het bevorderen van internationalisering in het PO en VO (Subsidieregeling bevordering internationalisering PO en VO 2008)
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 4:23, derde lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
b. instelling:
1°. een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
2°. een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waaraan een lerarenopleiding wordt verzorgd;
c. Europees Platform: de Stichting Europees Platform – internationaliseren in onderwijs;
d. internationalisering: het ontwikkelen van een open houding, kennis en vaardigheden van lerenden om te kunnen werken en leven in een internationale context;
e. internationaliseringprogramma’s: nationale en bilaterale programma’s die internationalisering in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs bevorderen en passen binnen de beleidskaders van het Europees Platform;
f. buitenlandse partnerinstelling: een school of nascholingsinstituut in het buitenland waarmee de Nederlandse school of het Nederlandse scholingsinstituut samenwerkt.
1. De Minister kan aan het bevoegd gezag van een instelling voor het schooljaar 2008–2009 subsidie verstrekken voor internationaliseringprogramma’s.
2. Het doel van de subsidieverlening is:
a. het bevorderen van internationalisering in het primair en voortgezet onderwijs, waarbij het gaat om activiteiten als internationalisering in het curriculum en internationale samenwerking en uitwisseling, en
b. het bijdragen in de kosten die instellingen maken bij de introductie van internationalisering in het curriculum, met inbegrip van vaardigheden in vreemde talen, en bij internationale uitwisseling van leerlingen en docenten.
1. De Minister kan aan een instelling subsidie verstrekken voor één of meerdere van de doelen, bedoeld in artikel 2, tweede lid.
2. De subsidie wordt op aanvraag verleend. De instelling dient de aanvraag in bij het Europees Platform dat de doelen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, uitvoert.
3. De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van een aanvraagformulier dat verkrijgbaar is op de website van het Europees Platform ( www.europeesplatform.nl). Het aanvraagformulier bevat onder meer de volgende gegevens:
a. naam, vestigingsadres en brinnummer van de instelling,
b. doel, en
c. naam buitenlandse partnerinstelling.
1. De aanvraag is gericht op het verwezenlijken van de doelen, bedoeld in artikel 2, tweede lid.
2. Het Europees Platform beoordeelt de aanvraag op grond van één van de volgende criteria:
a. samenwerking met een buitenlandse partnerinstelling, of
b. de activiteit is gericht op tweetalig onderwijs, vroeg vreemde talenonderwijs of versterkt talenonderwijs.
Termijn indiening en subsidieverlening
1. De subsidieaanvragen worden vóór 1 mei 2009 ingediend bij het Europees Platform. Beslissingen op de aanvragen worden binnen zes weken door het Europees Platform aan de instellingen bekend gemaakt.
2. Aanvragen die vóór 19 mei 2008 worden ingediend, worden gelijk behandeld.
3. Aanvragen die na 19 mei 2008 worden ingediend, worden in volgorde van de datum van ontvangst behandeld, tot het moment waarop het bedrag, bedoeld in artikel 7, geheel is besteed. In het geval de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de aanvraag dient aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld als datum van ontvangst.
Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet op het bestuursrecht wordt subsidieverlening in ieder geval geweigerd, indien:
a. de activiteit niet in overeenstemming is met één of meerdere van de doelen, bedoeld in artikel 2, tweede lid;
b. uit de aanvraag onvoldoende blijkt dat internationalisering bijdraagt aan het realiseren van leerdoelen van de instelling;
c. voor de activiteit tevens gebruik wordt gemaakt van middelen uit EU-fondsen.
1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling, is voor het schooljaar 2008–2009 een bedrag van € 2.900.000,– beschikbaar, welk bedrag als volgt wordt verdeeld:
a. voor primair onderwijs is een bedrag beschikbaar van € 750.000,
b. voor voortgezet onderwijs is een bedrag beschikbaar van € 1.950.000, en
c. voor de lerarenopleidingen is een bedrag beschikbaar van € 200.000.
1. De subsidie bedraagt per schooljaar voor de kosten die verbonden zijn aan uitwisseling:
a. van leerlingen in het primair onderwijs: maximaal € 150 per deelnemende leerling, plus maximaal € 1.000 opslag voor voorbereiding en begeleiding door leraren (plus een opslag van maximaal 100% voor deelname van leerlingen met een handicap) met een maximum van € 5.000 per instelling,
b. van leerlingen in het voortgezet onderwijs: maximaal € 150 per deelnemende leerling, plus maximaal € 2.000 opslag voor voorbereiding en begeleiding door leraren (plus een opslag van maximaal 100% voor deelname van leerlingen met een handicap) met een maximum van € 10.000 per instelling,
c. van studenten aan de lerarenopleidingen: maximaal € 750 per deelnemende student per stage.
2. De subsidie bedraagt per schooljaar voor de kosten die verbonden zijn aan:
a. nascholingsactiviteiten van leraren, schoolleiders en lerarenopleiders: maximaal € 3.000 per instelling,
b. internationalisering via ICT in het primair onderwijs: maximaal € 2.500 per instelling,
c. tweetalig onderwijs in het voortgezet onderwijs: maximaal € 7.500 per instelling,
d. versterkt talenonderwijs in het voortgezet onderwijs: maximaal € 4.000 per instelling,
e. vroeg vreemde talen onderwijs in het primair onderwijs: maximaal € 5.500 per instelling.
3. Het Europees Platform kan tot 100% van het subsidiebedrag bevoorschotten.
Niet vervullen begrotingsvoorwaarde
In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van deze regeling verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.
1. De instelling werkt mee aan door of namens de Minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de Minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.
2. De instelling informeert het Europees Platform onverwijld schriftelijk indien de activiteiten niet of niet geheel worden gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig worden beëindigd.
Subsidievaststelling en betaling
1. De instelling legt aan het Europees Platform rekening en verantwoording af over de uitgaven en inkomsten verbonden aan de programma’s en activiteiten door middel van een kort inhoudelijk verslag met een overzicht van de inkomsten en uitgaven.
2. Het vastgestelde subsidiebedrag wordt uiterlijk zes weken na het positieve besluit van het Europees Platform door het Europees Platform verstrekt aan de instelling.
3. Het Europees Platform verstrekt voor het afleggen van rekening en verantwoording een eenvoudig formulier aan de instellingen.
4. Niet-bestede middelen of overschotten, kunnen na afloop van de activiteiten worden teruggevorderd.
De directeur van het Europees Platform is bevoegd om namens de Minister besluiten te nemen voor zover die strekken tot uitvoering van deze subsidieregeling.
Inwerkingtreding en vervaldatum
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2008.
2. De regeling vervalt uiterlijk op 31 juli 2009.
3. In afwijking van het tweede lid, blijft deze regeling, zoals deze luidt op 31 juli 2009, van toepassing op de financiële afwikkeling van de subsidie en eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling bevordering internationalisering PO en VO 2008.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Er is een groeiende sense of urgency dat Nederlandse kinderen beter voorbereid moeten worden op de steeds internationaler wordende arbeidsmarkt en samenleving van morgen. Het Nederlandse bedrijfsleven in Nederland en in het buitenland heeft een continue behoefte aan gekwalificeerde en ook internationaal georiënteerde arbeidskrachten op alle functieniveau’s. Uit onderzoek van MKB Nederland blijkt het met name te gaan om kennis van vreemde taal en cultuur en omgangsvormen (TNS Nipo, 2004). Volgens de Onderwijsraad is het vanuit sociaal-cultureel en economisch oogpunt belangrijk dat het onderwijs mee internationaliseert (‘Internationaliseringsagenda voor het onderwijs 2006–2011’, Onderwijsraad, 2005).
Het hoger onderwijs is al in sterkere mate geïnternationaliseerd en het BVE veld is met een inhaalslag bezig. In het primair en voortgezet onderwijs is internationalisering veelal nog niet geïntegreerd. Het gaat er allereerst om dat leerlingen een open en positieve houding hebben ten opzichte van de wereld om zich heen. Verder gaat het om kennis en vaardigheden waardoor leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen in het vervolgonderwijs en als Europees (en wereld-)burger.
Globaal zijn er twee vormen van internationalisering:
1. Internationalisering in het curriculum
Bij de internationalisering in het curriculum gaat het om onder andere wereldoriëntatie en wereldburgerschap. Het Department of Public Instruction in Wisconsin, VS, definieert het als volgt:
‘International Education is not a separate discipline; it is rather an approach to all subject areas taught in schools, an approach, which creates awareness of political, economic, and cultural interdependence that exists across borders.’
Een specifiek onderdeel van de internationalisering in het curriculum is vreemde taalonderwijs (vto). Vreemde taalonderwijs is ook mogelijk in intensieve vormen als vroeg vreemde taalonderwijs (vvto) en tweetalig onderwijs (tto).
2. Internationale uitwisseling t.b.v. de (nationale) onderwijs- en kennisdoelen
Bij internationale uitwisseling gaat het om contacten, internationale/interculturele oriëntatie en kennisuitwisseling door middel van ICT en om fysieke mobiliteit van leerlingen, leraren, studenten en lerarenopleiders. Een essentieel hulpmiddel hierbij is samenwerking met een buitenlandse partnerinstelling. Het doel van de samenwerking is een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs door te leren van elkaar of te leren van de buitenlandse partner. Bij leerlingen door de onderlinge communicatie over een thema in een vreemde taal, bij docenten die nascholing in het buitenland volgen bovendien door verdieping in een thema of aanpak.
De internationale oriëntatie van leerlingen en leraren in het PO en VO werd tot 1 april 2008 ondersteund via de Tijdelijke subsidieregeling nationale programma’s voor internationalisering PO en VO (Stcrt. 2006/231, p. 22). Deze subsidieregeling bestond uit vier programma’s die tot doel hadden de internationalisering van het primair en voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen te bevorderen.
Met de huidige regeling wordt het beleid iets bijgesteld. Op basis van een nieuwe subsidieregeling krijgen scholen en lerarenopleidingen die iets willen doen aan internationalisering een financieel steuntje in de rug. De huidige vier programma’s worden samengevoegd tot één programma en specifieke criteria verdwijnen, zodat scholen meer ruimte en mogelijkheden hebben voor ondersteuning van een vorm van internationalisering vanuit hun eigen behoefte en ideeën. Omdat de introductie van internationalisering binnen de instelling vooral in de startfase kosten met zich meebrengt en het van belang is om zo veel mogelijk scholen willen ondersteunen, geldt een toekenning van subsidie aan een instelling voor de introductie van internationalisering in het curriculum. Ook kunnen er aanvragen ingediend worden voor de (blijvende) kosten bij uitwisseling van (nieuwe groepen) leerlingen en docenten.
Om de administratieve lasten voor de scholen (en het Europees Platform) tot een minimum te beperken, is tevens de aanvraagprocedure vereenvoudigd. Zo wordt verwacht dat de tijd die nodig is om een aanvraag in te vullen voor leerlingenuitwisseling met 2 uur ingekort is. De aanvragen kunnen nu ook per mail aan het Europees Platform gestuurd worden. Verder is de verantwoording zo simpel en kort mogelijk. Er dient verantwoording afgelegd te worden aan het Europees Platform door middel van het formulier dat het Europees Platform daarvoor ter beschikking stelt. Opname in de jaarrekening bleek niet mogelijk. Bovendien zou er dan geen zicht meer zijn op de ontwikkeling van de internationalisering in de scholen en op hun mogelijke wensen en knelpunten daaromtrent.
Totaal wordt met deze regeling een structurele daling verwacht van de administratieve lasten van minimaal € 70.000,–
Het Europees Platform heeft aangegeven deze regeling uitvoerbaar te achten.
Het is mogelijk dat de regeling met nog een jaar wordt verlengd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-88-p31-SC85570.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.