Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2008

Regeling van de Minister van Justitie van 6 mei 2008, nr. 5521102/07, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een vergoeding aan gemeenten voor door gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren uitgeschreven beschikkingen voor overtredingen inzake stilstaan en parkeren en processen-verbaal voor overlast in de openbare ruimte (Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2008)

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

§ 1

Begripsomschrijvingen en strekking van de regeling

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Justitie;

b. feitenlijst: de in de bijlage bij deze regeling omschreven feiten,

1. betreffende overtredingen inzake stilstaan en parkeren waarvoor bij beschikking een administratieve sanctie op grond van artikel 3 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften kan worden opgelegd en

2. die overlast in de openbare ruimte betreffen en waarvoor op grond van artikel 74 of 74c van het Wetboek van Strafrecht kan worden getransigeerd.

c. Buitengewoon opsporingsambtenaar: de in dienst van de gemeente of de voor de gemeente werkzame buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, die bevoegd is te verbaliseren voor de feiten vermeld in de feitenlijst of bevoegd is een administratieve sanctie op te leggen zoals vermeld in de feitenlijst.

d. CJIB: Centraal Justitieel Incasso Bureau als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau.

Artikel 2

1. De Minister verstrekt jaarlijks gebaseerd op gegevens van het CJIB een vergoeding aan een gemeente voor door buitengewone opsporingsambtenaren:

a. uitgeschreven beschikkingen waarbij op grond van artikel 3 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften administratieve sancties worden opgelegd voor gedragingen die zijn vermeld in de feitenlijst, en

b. opgemaakte processen-verbaal voor feiten waarvoor op grond van artikel 74 of 74c van het Wetboek van Strafrecht kan worden getransigeerd en die zijn vermeld in de feitenlijst.

2. De vergoeding wordt slechts verstrekt indien:

a. de gemeente zich met behulp van een daartoe door het CJIB vastgesteld formulier heeft aangemeld bij het CJIB en door tussenkomst van het CJIB een unieke GM/OI code heeft verkregen;

b. de gemeente de gegevens uit de in het eerste lid bedoelde beschikkingen of processen-verbaal, voorzien van de unieke code, via de geautomatiseerde systemen van de politie aan het CJIB heeft ingezonden. Het CJIB registreert geen zaken die meer dan 60 dagen na pleegdatum worden ingezonden.

3. De Minister besluit tot vaststelling van de vergoeding binnen 6 weken na afloop van het kalenderjaar.

4. De Minister kan ter controle aan de gemeente vragen onderliggende gegevens te verstrekken over de bij het CJIB aangeleverde informatie uit de in het eerste lid bedoelde beschikkingen en processen-verbaal.

Artikel 3

Geen vergoeding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt verstrekt aan een gemeente indien bij raadsverordening op grond van artikel 154b, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

Artikel 4

De vergoeding bedraagt per bij het CJIB geregistreerde beschikking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, € 7,50 en voor een bij het CJIB geregistreerd proces-verbaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, € 15.

§ 2

Slotbepalingen

Artikel 5

De beleidsregeling van 2 november 2004 (Kamerstukken II 2004/05, 28 684, nr. 41) wordt op 1 juli 2008 ingetrokken. De gemeenten die zich in 2007 reeds hebben aangemeld voor deelname aan de beleidsregeling en de gemeenten die zich tot 1 juli 2008 aanmelden, kunnen na afloop van het kalenderjaar 2008, op basis van de beleidsregeling 2004, een vergoeding ontvangen over de eerste helft van het kalenderjaar 2008. De daarbij gehanteerde drempel wordt niet berekend over twaalf maanden, maar over de zes maanden dat de beleidsregeling nog van kracht is.

Artikel 6

1. De artikelen 1, 2, 4, 5, 6 en 7 van deze regeling treden in werking met ingang van 1 juli 2008.

2. Artikel 3 van deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte in werking treedt.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 mei 2008.
De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak.

Bijlage

Overlast

Zonder vergunning van de burgemeester

p F 070 a

op of aan de weg een evenement, feest of wedstrijd geven of houden

p F 095

zonder vergunning op of aan de weg als dienstverlener optreden of zijn diensten als zodanig aanbieden

p F 100

als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids voor publiek optreden op of aan door de burgemeester aangewezen (gedeelte van een) weg, waar dit niet is toegestaan

Zonder vergunning of anders dan de daarin gestelde voorwaarden, de weg of een weggedeelte gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan

F 101 a

eerste overtreding

(Op) de weg of onroerend goed

* F 110 a

bekrassen of bekladden

* F 110 b

zaken hierop aanplakken of aanbrengen

* F 115

vervoeren/bij zich hebben van enig aanplakbiljet/-doek, kleur/ verfstof of verfgereedschap, tijdens vastgesteld tijdvak

* F 119

op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw bedelen om geld of andere zaken

In/op) een publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal openbaar vervoer, parkeergarage, fietsenstalling e.d.

p F 131

op of aan de weg een fiets, snorfiets of bromfiets plaatsen of laten staan tegen een raam, raamkozijn, deur, gevel van een gebouw of in een portiek, waardoor de doorgang wordt versperd, dan wel in strijd met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of portiek

p F 135

zich met een (brom)fiets bevinden op een markt/kermis/uitvoering e.d.

Een hond laten verblijven/lopen

p F 145 a

terwijl deze niet is aangelijnd, op een weg binnen de bebouwde kom

p F 145 b

op een publiek toegankelijke en als zodanig ingerichte speelweide, speelplaats, zandbak en op andere aangewezen plaatsen

p F 145 c

op een weg zonder dat de hond is voorzien van een halsband of identificatiemerk(tatoeage), die de eigenaar of houder van de hond duidelijk doet kennen

p F 145 d

op een weg zonder een deugdelijk middel dat is bestemd voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich te dragen en/of dit middel niet op eerste vordering tonen aan de met het toezicht belaste ambtenaar

* F 150 a

terwijl deze niet kort is aangelijnd na schriftelijke aanzegging

* F 150 b

terwijl deze niet kort is aangelijnd en gemuilkorfd

p F 155

geen maatregelen treffen waardoor het (pluim)vee de weg niet kan bereiken

Zeden

p F 185

natuurlijke behoefte doen buiten daarvoor bestemde plaatsen

Parkeerexcessen

p F 190

op of aan een weg(gedeelte), die/dat door de burgemeester of College is aangewezen, waar het niet is toegestaan om een geparkeerd voertuig te koop aanbieden of verhandelen

Op een weg parkeren van

p F 195

defect voertuig langer dan de vastgestelde termijn

p F 205

een caravan, kampeer-, magazijn-, keet-, aanhangwagen of ander dergelijk voertuig, doen of laten staan, langer dan de vastgestelde termijn

p F 210

voertuig met handelsreclame

Recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied

p F 212 a

parkeren of aanwezig hebben van een voertuig of vaartuig

p F 212 b

anders dan tot doel van dagrecreatie

p F 212 c

met geluid voortbrengende apparatuur overlast veroorzaken

p F 212 d

graven of spitten of doen graven of spitten op buiten het strand, de zandhelling, speelkuilen of zandbakken gelegen gedeelten

p F 212 e

anders dan in afvalbakken achterlaten van afval, vuilnis, resten van levensmiddelen, papier, blikken, flessen of verpakkingsmateriaal

p F 212 f

een afvalmand, -bak of soortgelijk voorwerp op andere wijze gebruiken dan tot het deponeren van klein afval

p F 212 g

als eigenaar/houder van een hond zich met die hond in verboden periode bevinden buiten aangewezen gebied

p F 214

overlast/hinder veroorzaken door parkeren van voertuig met stankverspreidende stoffen

Collecteren, venten en standplaatsen zonder vergunning

* F 220

geld of goederen inzamelen of een intekenlijst aanbieden

* F 225

venten

* F 230

een standplaats innemen

Zich in gebied bevinden waarvan het bevoegd gezag heeft verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten

p F 250 a

met een vervoermiddel in gesloten tijd of gesloten gebied

p F 250 b

met motorvoertuig, bromfiets, fiets of paard buiten de (onverharde) wegen/gemarkeerde paden

p F 250 c

met een rij- of trekdier buiten de daarvoor bestemde paden

Afvalstoffen

Aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

p H 002

huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden, terwijl men geen gebruiker van het perceel is

p H 003 a

de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden aan anderen dan de aangewezen inzameldienst of inzamelaar

p H 004

huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen of verstrekte inzamelmiddel

p H 005

andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via inzamelmiddel aanbieden, dan waarvoor het is bestemd

p H 006

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijze aanbieden

p H 007

afvalstoffen via het voor dat perceel toegewezen inzamelmiddel aanbieden, terwijl men niet de gebruiker van dat perceel is WM

p H 008

via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening bestemd is

p H 009

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau aanbieden

p H 010

via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor het brengdepot bestemd is

p H 011

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via brengdepot op lokaal of regionaal niveau aanbieden

p H 012

categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

p H 013

huishoudelijke afvalstoffen op andere dan de vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aanbieden

Aanbieden van andere dan huishoudelijke afvalstoffen

p H 014

andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst aanbieden

p H 015

de door het College aangewezen categorieën van afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

Doorzoeken van afvalstoffen

p H 016

afvalstoffen die ter inzameling gereed staan doorzoeken en verspreiden

Handelingen verrichten met huishoudelijk afval, waardoor verontreiniging kan ontstaan

p H 017

andere afvalstoffen dan straatafval achterlaten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

p H 020

afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig laden, lossen, vervoeren of andere werkzaamheden verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed

p H 022

straatafval achterlaten in de openbare ruimte zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

p H 096

als particulier een afvalstof, stof of voorwerp buiten een daarvoor bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op of in de bodem brengen, storten, houden, achterlaten of anderszins plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu

Wrakken

p H 107

een voertuigwrak plaatsen of aanwezig hebben op de weg

Geluidhinder

p H 205

veroorzaken van geluidhinder voor een omwonende/ de omgeving

Verboden plaatsen

p H 300

zich bevinden buiten wegen of paden of in beplantingen

p H 305

schade toebrengen aan beplantingen

p H 310

rijden door een park, plantsoen, beplanting of groenstrook

p H 311

crossen door een park, plantsoen, beplanting of groenstrook

Roken/vuur stoken

p H 315

roken op verboden tijden / plaatsen

Als eigenaar of houder van een hond er niet voor zorgen dat deze hond zich niet van uitwerpselen ontdoet

p H 325 a

op een weggedeelte (mede) bestemd voor voetgangers

p H 325 b

op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide

p H 325 c

op een andere dan door het College aangewezen plaats

Stilstaan

m R 395

een voertuig op een zodanige wijze laten staan waardoor op de weg gevaar wordt/kan worden veroorzaakt, dan wel het verkeer wordt/kan worden gehinderd

als bestuurder een voertuig laten stilstaan

m R 396 a

op een kruispunt

m R 396 b

op een fietsstrook

m R 396 c

op de rijbaan langs een fietsstrook

m R 396 d

op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan

m R 396 e

in een tunnel

m R 396 f

bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering

m R 396 g

bij een bord bushalte op een afstand van minder dan twaalf meter van dat bord terwijl de geblokte markering niet is aangebracht

m R 396 h

op de rijbaan langs een busstrook

m R 396 i

langs een gele doorgetrokken streep

m R 396 j

op een overweg

Parkeren

als bestuurder een voertuig parkeren

m R 397 a

bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan

m R 397 b

voor een inrit of uitrit

m R 397 c

buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg

m R 397 d

op een parkeergelegenheid terwijl dat voertuig niet behoort tot de aangegeven categorie of groep voertuigen (E8)

m R 397 e

op een parkeergelegenheid op een andere dan de aangegeven wijze

m R 397 f

op een parkeergelegenheid op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden

m R 397 g

langs een gele onderbroken streep

m R 397 h

op een gelegenheid bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen (E7)

m R 397 i

op een parkeerplaats voor vergunninghouders aangeduid door verkeersbord E9, zonder dat voor dat voertuig een vergunning tot parkeren op die plaats was verleend

m R 397 j

op een parkeergelegenheid (borden E4 tot en met E13), buiten de aangegeven parkeervakken

m R 398

als bestuurder een voertuig dubbel parkeren

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl dat motorvoertuig

m R 400 aa

niet is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen

m R 400 ab

is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf en de toegestane parkeertijd is verstreken

Parkeerschijfzone

m R 401

als bestuurder van een voertuig parkeren in een parkeerschijfzone

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met

m R 402 a

een gehandicaptenvoertuig

m R 402 b

een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin duidelijk zichtbaar is aangebracht een geldige gehandicaptenparkeerkaart

m R 402 c

het voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemde voertuig

Parkeermeter

m R 403 a

parkeren zonder parkeermeter in werking te stellen/dan wel parkeertijd is verstreken

m R 403 b

parkeren terwijl bij parkeermeter reeds een motorvoertuig is geparkeerd

m R 404

bijvullen parkeermeter

m R 405

parkeren in parkeervak bij parkeermeter

Groenstrook

m R 406

voertuig laten staan in een park, plantsoen of op openbare beplantingen of groenstroken

parkeren bij een parkeerautomaat

m R 409 a

met kaarten zonder aanbrengen kaart op voorgeschreven wijze

m R 409 b

met kaarten terwijl parkeertijd is verstreken

m R 409 c

met vakken zonder automaat in werking te stellen

m R 409 d

met vakken terwijl parkeertijd is verstreken

  
parkeren van grote voertuigen

m R 414 a

een voertuig langer dan 6 meter of hoger dan 2,4 meter parkeren op een plaats waar dit verboden is

m R 414 b

een voertuig langer dan 6 meter parkeren buiten de vastgestelde tijden

Vergunninghouders

m R 592

voertuig parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder (duidelijk zichtbare) parkeervergunning, dan wel in strijd met de daaraan verbonden voorwaarden

Erven

m R 478

binnen een erf parkeren anders dan op daarvoor bestemde parkeerplaatsen

Parkeerverboden op borden

parkeren in strijd met

m R 584

parkeerverbod/parkeerverbodszone (E1)

laten staan in strijd met

m R 585

verbod stil te staan (E2)

Toelichting

Algemeen

In 2004 heeft de toenmalige Minister van Justitie een beleidsregeling geïntroduceerd (Kamerstukken II 2004/05, 28 684, nr. 41) op grond waarvan aan gemeenten een forfaitair bedrag kon worden verstrekt voor het uitschrijven van beschikkingen op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en/of voor processen-verbaal op basis waarvan krachtens de artikelen 74 en 74c van het Wetboek van Strafrecht een transactie kan worden aangeboden. Dit forfaitaire bedrag werd ook wel aangeduid als ‘p.v.’ vergoeding. In de afgelopen jaren is ervaring opgedaan met de beleidsregeling. Aan deze beleidsregeling deden ongeveer 150 gemeenten mee. Het gebruik van een unieke code was reeds in de beleidsregeling opgenomen, maar werd niet gehandhaafd. Gebleken is dat voor de uitvoeringspraktijk het gebruik van de code noodzakelijk is. In een aantal gevallen kon niet voldoende onderscheid gemaakt worden tussen zaken afkomstig van de politie en door boa’s van de gemeenten aangeleverde zaken. In die gevallen zijn de zaken afkomstig van de politie ten onrechte aangemerkt als zijnde afkomstig van boa’s bij de gemeente. Deze constatering heeft geleid tot twee wijzigingen in de regeling. Ten eerste is in de Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2008 (hierna aan te duiden als: de regeling) de verplichting opgenomen dat processen-verbaal en/of parkeerbeschikkingen afkomstig van boa’s in dienst van de gemeente worden gekoppeld aan een voor elke gemeente unieke code. Ten tweede is voorzien in een bepaling in de regeling die het mogelijk maakt, dat de Minister ter controle aan de gemeente vraagt naar de onderliggende gegevens van de bij het CJIB geregistreerde zaak.

Deze regeling bevat daarnaast ook enkele verbeteringen ten opzichte van de beleidsregeling uit 2004. Doel van deze verbeteringen is de gemeenten beter in staat te stellen de overlast in de openbare ruimte en de parkeerovertredingen aan te pakken. Uit de cijfers over de afgelopen jaren blijkt dat de handhaving door gemeenten op beide terreinen toeneemt.

Om met name de handhavingsinzet van gemeenten bij overlast in de openbare ruimte te stimuleren, is de vergoeding voor overlast-p.v.’s (uitgeschreven door gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren, hierna verder als ‘boa’s’ aan te duiden) verhoogd van € 10 naar € 15. De vergoeding voor door gemeentelijke boa’s opgelegde parkeerboetes wordt gesteld op € 7,50. De in deze regeling genoemde bedragen betreffen netto bedragen in tegenstelling tot de bedragen van de aan deze regeling voorafgaande p.v. vergoeding. Het verschil in vergoeding tussen fout parkeren en overlast hangt samen met het feit dat de inspanning die gemeenten moeten leveren op het terrein van fout parkeren aanzienlijk minder zijn dan de inspanning voor het verbaliseren van overlast in de openbare ruimte. Nieuw is voorts dat de drempel van 95% ten opzichte van het referentiejaar 2004 zijn vervallen. Dit betekent dat vanaf 1 juli 2008 alle door boa’s aangeleverde zaken meetellen en niet alleen het surplus.

Ter voorbereiding op de regeling zal aan alle gemeenten een brief worden gestuurd waarin de achtergrond en praktische toepassing van de vergoedingsregeling wordt uiteengezet.

Uiteindelijk zal deze Ministeriële regeling worden vervangen door een krachtens de artikelen 27a van de Wahv en 576a van het Wetboek van Strafvordering uit te vaardigen algemene maatregel van bestuur.

Registratie door het CJIB

In het kader van de afhandeling van de parkeerbeschikkingen en processen-verbaal voor overlast in de openbare ruimte worden alle voor de afhandeling noodzakelijke feit -en zaaksgegevens via de geautomatiseerde systemen politie naar het CJIB gestuurd. Met behulp van de gegevens van de kennisgeving van bekeuring en de (aankondiging van) beschikking gemaakt, zoals aangegeven op de combibon als bedoeld in artikel 6 van de Regeling modellen en formulieren worden de zaken ter registratie verstuurd aan het CJIB. Een zaak wordt bij het CJIB geregistreerd door inzending van de relevante feit- en zaaksgegevens die per type zaak kunnen verschillen (postcode, geboortedatum pleger, pleegdatum, tijdstip, plaats, feitcode, naam verdachte/betrokkene, slachtoffer etc) en door de vaststelling dat er niet meer dan 60 dagen zijn verstreken sinds de pleegdatum van het feit. Zaken die na 60 dagen na de pleegdatum naar het CJIB worden gezonden worden niet geregistreerd. De regeling p.v. vergoeding vergt geen nieuwe of andere aanlevering van gegevens dan nodig is voor de hierboven beschreven afhandeling van processen-verbaal en beschikkingen. Op basis van de voornoemde gegevens verstrekt het CJIB aan de vergoedingsregeling deelnemende gemeenten viermaandelijks een overzicht van de aantallen door het CJIB geregistreerde processen-verbaal en beschikkingen.

Het is praktijk dat de boa’s hun uitgeschreven processen-verbaal en beschikkingen via de politie aan het CJIB aanleveren. Deze praktijk wordt nog in 2008 voortgezet, maar zal door de invoering van de zogeheten transactiemodule worden gewijzigd. Ook na wijziging van de praktijk blijft het nodig dat gemeenten zich aanmelden en hun zaken laten registreren bij het CJIB onder toevoeging van de unieke code.

Met ingang van 1 juli 2008 is een specifieke uitkeringsregeling (de Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2008) getroffen op grond van de Financiële-verhoudingswet. Met inachtneming van de geldende mandaatregeling van het directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie wordt deze taak door de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incasso Bureau uitgevoerd. Financiële gevolgen

De vergoeding over het jaar 2008 wordt uitbetaald in 2009. De verwachte uitgaven en de verwachte hogere opbrengsten worden door middel van de Voorjaarnota 2009 in de begroting verwerkt.

Toepasselijkheid Awb

Op de totstandkoming van de besluiten van de Minister van Justitie zijn de regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing (met name de hoofdstukken 2, 3 en titel 4.1). Titel 4.2 inzake subsidies is eveneens van toepassing. De systematiek van deze vergoedingregeling kent maar één beslismoment. In termen van de Awb is dat een subsidievaststelling (artikel 4:42 Awb). De vergoeding wordt na afloop van het kalenderjaar op declaratiebasis (aantal pv’s en beschikkingen) vastgesteld met inachtneming van de in de artikel 2 gestelde voorwaarden. De artikelen 4:49 en 4:57 Awb zijn van belang voor een eventuele terugvordering van ten onrechte verstrekte vergoedingen, bijvoorbeeld indien het vergoedingsbesluit onjuist was en de ontvangende gemeente dit wist of behoorde te weten. Ingevolge de Awb staat bezwaar en beroep open tegen vergoedingsbesluiten.

Artikelgewijs

Artikel 2

De Minister van Justitie neemt de beslissing een vergoeding aan gemeenten te verstrekken voor door gemeentelijke boa’s uitgeschreven parkeerbeschikkingen en processen-verbaal ter bekeuring van overlast in de openbare ruimte. Uit de toepasselijke mandaatregelingen vloeit voort dat de algemeen directeur van het CJIB de bevoegdheden van artikel 2 namens de Minister uitoefent. De algemeen directeur van het CJIB kan de bevoegdheden ook doormandateren aan een onder zijn gezag werkzame functionaris. Een bezwaar ingevolge de Awb kan worden gericht aan het Ministerie van Justitie.

Gemeenten komen in aanmerking voor een vergoeding voor onder een unieke code bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) aangeleverde processen-verbaal en beschikkingen afkomstig van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). De feiten waarvoor een vergoeding wordt verstrekt, staan in de als bijlage bij de regeling gevoegde feitenlijst. De feiten waarvoor een vergoeding wordt verstrekt, zijn dezelfde feiten als bij de beleidsregeling.

Voor wat betreft de aanmelding voor deelname aan de vergoedingsregeling zijn de volgende situaties mogelijk:

a. Gemeenten die al meedoen aan de beleidsregeling èn processen-verbaal en beschikkingen al met de unieke code aanleveren. Deze gemeenten hoeven zich niet opnieuw aan te melden en doen vanaf het moment van inwerkingtreding mee met de regeling.

b. Gemeenten die al meedoen aan de huidige beleidsregeling, maar processen-verbaal en beschikkingen nog niet met de unieke code aanleveren. Deze gemeenten hoeven zich niet opnieuw aan te melden, maar dienen om mee te kunnen gaan doen met de regeling eerst zelf actie te ondernemen om met de unieke code te kunnen aanleveren en kunnen, zodra dit geregeld is, met de regeling gaan meedoen.

c. Gemeenten die nog niet meedoen met de beleidsregeling, maar willen gaan meedoen aan de regeling. Deze gemeenten kunnen zich met een door het CJIB vastgesteld formulier aanmelden bij het CJIB. Daarna zullen zij door het CJIB worden geïnformeerd over de te ondernemen actie om p.v.’s en beschikkingen met de unieke code te kunnen aanleveren, zodat er daadwerkelijk een beroep kan worden gedaan op de vergoedingsregeling.

De gemeente moet er in overleg met de politie voor zorgen dat de OI-code of GM-code, die is afgeleid van de GBA-code, wordt geactiveerd. OI staat voor opsporingsinstantie en GM voor gemeente. Na activering kunnen de boa’s worden gekoppeld aan deze code. Bij het activeren van deze code speelt het ICT-bedrijf Rechterlijke Organisatie (ICTRO) een rol. De tijdsduur tussen het moment van aanmelding bij het CJIB en activering van de code bedraagt ongeveer twee maanden. Pas nadat de code is geactiveerd, kan de regionale functionele beheerder van de politie de gemeentelijke boa’s koppelen aan deze code. Nadat deze koppeling is aangebracht kunnen de door de boa’s van de gemeenten aangeleverde zaken voldoende onderscheiden worden van zaken die afkomstig zijn van de politie en tellen zaken die bij het CJIB worden aangeleverd mee voor de regeling. Voor het maken van afspraken met de politie heeft elke politieregio een contactpersoon. Een lijst met contactpersonen per politieregio wordt als bijlage meegestuurd met een brief waarin gemeenten worden geïnformeerd over de uitvoeringsaspecten van deze regeling.

Derde lid: om de aan de regeling deelnemende gemeenten op de hoogte te houden over de stand van zaken verstrekt het CJIB viermaandelijks een overzicht van de aantallen door het CJIB geregistreerde processen-verbaal en beschikkingen. Deze overzichten, die bestaan uit een Excel-draaitabel waarin per gemeente de resultaten kunnen worden bekeken, worden ook aan het Ministerie van Justitie verstrekt. Na afloop van het kalenderjaar maakt het CJIB per deelnemende gemeente een jaaroverzicht van het aantal door het CJIB geregistreerde aangeleverde processen-verbaal en beschikkingen. Processen-verbaal en beschikkingen die niet met de unieke code zijn aangeleverd, worden niet meegeteld. Op basis van dit overzicht ontvangt de gemeente per proces-verbaal een nettobedrag van € 15 en per beschikking een nettobedrag van € 7,50. De surplusvoorwaarde is daarbij geheel vervallen. De vergoeding wordt binnen zes weken na afloop van het kalenderjaar door het CJIB aan de gemeenten uitbetaald.

Vierde lid: ter controle kan de Minister van Justitie op grond van dit lid de gemeenten vragen onderliggende gegevens te verstrekken over de bij het CJIB geregistreerde zaken. Met onderliggende gegevens wordt bedoeld alle bij de gemeente beschikbare onderliggende gegevens van de zaak, zoals bijvoorbeeld kopieën van het proces- verbaal. Op grond van Transactiebesluit 1994 en het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 is de gemeente reeds verplicht gegevens te bewaren.

Artikel 3

Gemeenten die overgaan tot invoering van de bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte komen niet (meer) in aanmerking voor een vergoeding voor processen-verbaal voor overlast in de openbare ruimte, die vallen onder de vergoedingsregeling. Deze gemeenten komen, mits aangemeld, wel in aanmerking voor een vergoeding van de parkeerbeschikkingen die onder de vergoedingsregeling vallen. Gemeenten die reeds zijn aangemeld en terugkomen op de beslissing over te gaan tot invoering van de bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte hoeven zich niet opnieuw aan te melden bij het CJIB.

Artikel 4

Bij de vaststelling van de hoogte van de bedragen is rekening gehouden met de omstandigheid dat een aantal zaken niet in een succesvolle inning zullen uitmonden. De bedragen genoemd in dit artikel zijn netto bedragen.

Artikel 5

Voor de periode tussen 1 januari 2008 en 1 juli 2008 blijft de beleidsregeling zoals deze in 2004 werd geïntroduceerd van kracht voor die gemeenten die reeds gebruik maken van de beleidsregeling en voor die gemeenten die zich voor 1 juli 2008 hebben aangemeld. Dit betekent dat er per surpluszaak een vergoeding van € 10,– (bruto) per parkeerbeschikking en per proces-verbaal overlast in publieke ruimte zal worden uitbetaald. Net als in voorgaande jaren zal niet voor zowel de parkeerbeschikkingen als voor de processen-verbaal kleine ergernissen de drempel van 95% ten opzichte van het referentiejaar 2004 moeten worden behaald, maar voor een van beide. Deze drempel zal uiteraard niet worden berekend over twaalf maanden, maar over de zes maanden dat de beleidsregeling nog van kracht is.

Artikel 6

De artikelen 1, 2, 4, 5, 6 en 7 van deze regeling treden in werking op 1 juli 2008. Artikel 3 treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte in werking treedt. De datum van inwerkingtreding van de Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte wordt per Koninklijk Besluit bekendgemaakt.

De regeling heeft geen terugwerkende kracht. Voor de periode tussen 1 januari 2008 en 1 juli 2008 blijft de beleidsregeling zoals deze in 2004 werd geïntroduceerd van kracht.

Na 1 juli 2008 gelden de voorwaarden zoals deze in artikel 2 zijn opgenomen.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven