Wijziging Regeling periodieke audit GBA

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 18 april 2008, nr. BPR 2008/N52390, houdende wijziging van de Regeling periodieke audit GBA in verband met een aantal technische aanpassingen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 120a van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en de artikelen 53c en 53d van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

Besluit:

Artikel I

De Regeling periodieke audit GBA wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b foutklasse B, de niet onder a vermelde algemene gegevens met uitzondering van de rubrieken 01.01.10 (A-nummer persoon), 05.01.10 en 55.01.10 (A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner) en 09.01.10 (A-nummer kind), alsmede van de bijzondere gegevens, de groepen: 13.31 (Europees kiesrecht), 13.38 (Uitsluiting kiesrecht);

B

In artikel 12, derde lid, wordt de zinsnede ‘één of meerdere vragen dan wel één of meerdere vervolgvragen’ vervangen door: één of meerdere vragen dan wel twee of meerdere vervolgvragen.

C

In artikel 21a, derde lid, wordt de zinsnede ‘nadat deze aan de auditee is voorgelegd’ vervangen door: nadat het concept van de auditrapportage aan de auditee is voorgelegd.

D

Artikel 24, vierde lid, komt te luiden:

4. Voor een heraudit met betrekking tot het procesdeel is het gestelde in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de beantwoording van alle vragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt gecontroleerd.

E

In artikel 28, eerste lid, wordt de zinsnede ‘worden in het betreffende tijdvak van een half jaar uitgevoerd’ vervangen door: worden in het betreffende tijdvak van drie maanden uitgevoerd.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

Toelichting

Geconstateerd is dat bij de Regeling van de Minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 16 februari 2007, nr. BPR 2007/51165, houdende wijziging van de Regeling periodieke audit GBA (Stcrt. 2007, 43) enkele onvolkomenheden zijn opgetreden, die in deze aanpassing van de regeling zijn rechtgezet.

In artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling periodieke audit GBA worden de rubrieken genoemd waarbij een afwijking leidt tot een fout in foutklasse A. Bij de laatste wijziging van de regeling is in de toelichting aangegeven dat afwijkingen in de rubrieken 01.01.10 (A-nummer persoon), 05.01.10 en 55.01.10 (A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner) en 09.01.10 (A-nummer kind) technisch niet meer mogelijk zijn. Om deze reden zijn deze rubrieken als afwijking in foutklasse A komen te vervallen. Abusievelijk is toen verzuimd ook onderdeel b aan te passen. Hierdoor vallen onbedoeld de – niet voorkomende – afwijkingen in foutklasse B. Genoemd onderdeel b is derhalve aangepast.

In artikel 12, derde lid, van de Regeling periodieke audit GBA was bepaald dat indien één of meerdere (hoofd)vragen dan wel één of meerdere vervolgvragen van de door de auditor te controleren vragen onjuist is of zijn beantwoord, de auditor de beantwoording van alle vragen van het procesmatige deel van de audit moet controleren. De beantwoording van alle vragen moet, zo blijkt uit de toelichting bij de laatste wijzigingsregeling, echter worden gecontroleerd indien de auditor vaststelt dat één of meerdere (hoofd)vragen dan wel twee of meerdere vervolgvragen van de te controleren vragen onjuist is of zijn beantwoord. Artikel 12, derde lid, is hierop aangepast.

In artikel 21a, derde lid, werd ten onrechte de indruk gewekt dat uiterlijk twee maanden nadat de uiteindelijke auditrapportage aan de auditee is voorgelegd, deze moet worden vastgesteld. De uiteindelijke auditrapportage moet echter worden vastgesteld twee maanden nadat het concept van de auditrapportage aan de auditee is voorgelegd. De bepaling is in die zin gewijzigd.

In artikel 24, vierde lid, was met betrekking tot de heraudit ten onrechte bepaald dat deze op overeenkomstige wijze moet worden uitgevoerd als de ‘normale’ procesaudit. Ingeval van een heraudit worden er echter geen controlevragen door de Minister aangewezen. De auditinstelling controleert de beantwoording van alle vragen waarop de heraudit betrekking heeft. Dit is nu op correcte wijze in deze regeling tot uitdrukking gebracht.

In artikel 28, eerste lid, werd ten onrechte gesteld dat de audit binnen een half jaar moest worden uitgevoerd. Op 6 juni 2003 is artikel 53a van het Besluit GBA gewijzigd (Stb. 2003, 225) waarbij is bepaald dat de audit binnen drie maanden moet worden uitgevoerd. De regeling is hier mee in overeenstemming gebracht.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven