Voorwaarden deelname examen keurmeester lichte voertuigen

17 april 2008

Nr. VIZ 2008/2230

De Directie van de Dienst Wegverkeer (RDW),

Gelet op artikel 25, tweede lid, van de Erkenningsregeling APK1 ;

Besluit:

Artikel 1

1. Voorwaarde voor deelname aan het examen keurmeester periodieke keuring lichte voertuigen is het bezit van:

a. een resultatenlijst waarop is vermeld dat men geslaagd is voor het examen leerlingwezen voortgezette opleiding onderstellen personenautomobielen, die ingevolge artikel 19 van de Wet op het leerlingwezen (Stb. 1966, 215) is afgegeven door de centrale examencommissie van de Stichting Beroepsopleiding VAM, of

b. het diploma Leerlingwezen voortgezette opleiding (Eerste Monteur) personenautomobielen, dat ingevolge artikel 19 van de Wet op het leerlingwezen (Stb. 1966, 215) is afgegeven door de centrale examencommissie van de Stichting Beroepsopleiding VAM, of

c. het diploma eerste monteur automobielen, afgegeven door de Stichting VAM vóór 1971, of

d. het diploma eerste autotechnicus dan wel het diploma eerste bedrijfsautotechnicus, afgegeven door het ROC, ingevolge de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB), of

e. het nog geldige diploma keurmeester zware (bedrijfs)voertuigen, afgegeven door de Stichting VAM dan wel de daarbij behorende nog geldige bevoegdheidspas, of

f. een certificaat dat wordt afgegeven door de Stichting VAM (IBKI) na het met goed gevolg hebben afgelegd van de intredetoets, of

g. een EVC-rapport, afgegeven door een erkende EVC-aanbieder en gebaseerd op een proeve van bekwaamheid, dan wel een werkplekobservatie, waarin is vermeld dat de deelnemer een werk- en denkniveau heeft op niveau 3 personenautomobielen en een werkgeversverklaring of getuigschrift waaruit blijkt dat in de periode van 6 jaar, direct voorafgaande aan het tijdstip van de aanvraag, gedurende ten minste 4 jaar ervaring is opgedaan in het onderhouden en repareren van de voertuigen waarvoor het examen wordt aangevraagd, of

h. een door de Directie van de Dienst Wegverkeer (RDW) afgegeven verklaring.

2. Degene die in het bezit is van de in het eerste lid, onder a tot en met g genoemde resultatenlijst, diploma’s, certificaat, EVC rapport of verklaring kan zich voor een aanvraag deelname aan het examen keurmeester periodieke keuring lichte voertuigen rechtstreeks wenden tot de Stichting VAM (IBKI).

Artikel 2

1. De in artikel 1, eerste lid, onder g genoemde verklaring wordt slechts afgegeven indien de aanvrager blijk heeft gegeven van voldoende theoretische en praktische kennis.

2. Degene die een verklaring aanvraagt geeft blijk van de in het eerste lid bedoelde theoretische kennis door het overleggen van één van de navolgende diploma’s:

a. diploma middelbaar bedrijfstechnicus voor de motorvoertuigenbranche, afgegeven door de Stichting Beroepsopleidingen VAM, of

b. diploma A of B van het Instituut voor de Autohandel B.V., of

c. diploma HTS werktuigbouwkunde, of

d. diploma MTS werktuigbouwkunde, of

e. diploma keurmeester lichte voertuigen of het diploma keurmeester zware (bedrijfs)voertuigen of de daarbij behorende bevoegdheidspas die door het verstrijken van de tijd hun geldigheid hebben verloren, of

f. een buitenlands diploma dat tenminste gelijkwaardig is aan één van de in dit artikel onder a tot en met e, of g tot en met i genoemde diploma’s, of

g. diploma HTS autotechniek, of

h. diploma MTS autotechniek, of

i. diploma commercieel bedrijfsleider/ondernemer kleinbedrijf (niveau 4), met differentiatie Personenautotechniek of Bedrijfsautotechniek.

3. Indien een diploma, wordt overgelegd zoals genoemd in artikel 2, tweede lid , onder a tot en met f, wordt tevens een werkgeversverklaring of getuigschrift overgelegd waaruit blijkt dat in de periode van 6 jaar, direct voorafgaande aan het tijdstip van de aanvraag, gedurende ten minste 4 jaar ervaring is opgedaan in het onderhouden en repareren van de voertuigen waarvoor het examen wordt aangevraagd.

4. Indien een diploma wordt overgelegd zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder g tot en met i, wordt tevens een werkgeversverklaring of getuigschrift overgelegd waaruit blijkt dat in de periode van 6 jaar, direct voorafgaande aan het tijdstip van de aanvraag, gedurende ten minste 2 jaar ervaring is opgedaan in het onderhouden en repareren van voertuigen waarvoor het examen wordt aangevraagd.

5. Onder de in het derde en vierde lid, genoemde praktijkervaring wordt niet verstaan de tijd die de aanvrager werkt tijdens:

a. de avonduren, of

b. vakantieperiodes, of

c. een dagopleiding.

Relevante stageperiodes worden meegerekend voor de genoemde praktijkervaring, indien de aanvrager een stageverklaring overlegt.

Artikel 3

1. De in artikel 1, eerste lid, onder g, genoemde verklaring wordt ingediend volgens een door de Directie van de Dienst Wegverkeer vastgesteld aanvraagformulier bij de Dienst Wegverkeer.

2. De in artikel 1, eerste lid, onder g, genoemde verklaring wordt op aanvraag en tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het door de Dienst Wegverkeer vastgestelde tarief verleend aan de aanvrager die aan de in deze regeling genoemde eisen voldoet.

Artikel 4

1. De bekendmaking Vaststelling voorwaarden deelname examen keurmeester lichte voertuigen van 2 juni 2003, Stcrt. 2003, nr. 115 wordt ingetrokken.

2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2008.

De Directie van de Dienst Wegverkeer,Algemeen Directeur, J.G. Hakkenberg.

  • 1

    Stcrt. 2000, nr. 35; laatstelijk gewijzigd bij ministeriele regeling van 2 juli 2007 (Stcrt. 128).

Naar boven