Instellingsregeling commissie kinderhartinterventies

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 april 2008, nr. CZ/TSZ-2830056, houdende de instelling van de commissie kinderhartinterventies

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. de commissie: de commissie, genoemd in artikel 2.

Artikel 2

Er is een commissie kinderhartinterventies, hierna te noemen: commissie.

Artikel 3

1. De commissie heeft tot taak de Minister te adviseren over de kwaliteit van kinderhartinterventies in Nederland.

2. De commissie onderzoekt of gefundeerde uitspraken kunnen worden gedaan over de kwaliteit van kinderhartinterventies in Nederland.

3. Indien er geen gefundeerde uitspraken kunnen worden gedaan zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, dan adviseert de commissie over het opstellen van prestatie- en kwaliteitsindicatoren en de totstandkoming van een kwaliteitssysteem.

4. Indien er wel gefundeerde uitspraken kunnen worden gedaan zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, en er zijn voldoende aanwijzingen dat de kwaliteit van kinderhartinterventies verbeterd kan en moet worden door concentratie, dan adviseert de commissie over de wijze waarop die concentratie dient plaats te vinden.

Artikel 4

1. De leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door de minister.

2. De commissie heeft een ambtelijk secretariaat dat bestaat uit een of meer door de minister aan te wijzen personen. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitoefening van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

3. De voorzitter en de leden handelen zonder last en ruggespraak.

Artikel 5

Tot lid van de commissie worden benoemd:

a. als onafhankelijk voorzitter: prof. dr. K.I. Lie

b. als onafhankelijk lid:

– prof. dr. S.P. Verloove-Vanhorick

– prof. dr. W. Daenen

– prof. dr. J. Rohmer

– dr. ir. P. Ros

Artikel 6

De commissie dient bij de totstandkoming van haar advies te streven naar een zo groot mogelijk draagvlak bij de desbetreffende beroepsbeoefenaren, instellingen en andere betrokken partijen. Zij zal daartoe in ieder geval de volgende partijen horen:

– Nederlandse Vereniging voor Cardiologie

– Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie

– Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (bestuur en sectie Kindercardiologie)

– Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra

– Academisch Medisch Centrum te Amsterdam

– Academisch ziekenhuis Maastricht te Maastricht

– Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam

– Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden

– Universitair Medisch Centrum Groningen te Groningen

– Universitair Medisch Centrum Utrecht te Utrecht

– Universitair Medisch Centrum St. Radboud te Nijmegen

– VU medisch centrum te Amsterdam

– de betreffende patiëntenvereniging(en)

De commissie zal haar werkzaamheden tevens afstemmen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Artikel 7

De commissie brengt uiterlijk eind 2008 advies uit aan de Minister.

Artikel 8

De commissie doet op verzoek van de Minister verslag van haar werkzaamheden.

Artikel 9

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelt vergaderfaciliteiten beschikbaar.

Artikel 10

Het beheer van de archiefbescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De archiefbescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeborgen in het archief van dat ministerie.

Artikel 11

De vacatiegelden en reiskosten van de commissieleden zullen afhankelijk van onder andere vergaderfrequentie betaald worden door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport volgens de gebruikelijke regelingen.

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling vervalt op het moment dat door de commissie het eindadvies is uitgebracht. De commissie houdt op te bestaan op het moment dat het eindadvies is uitgebracht.

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling commissie kinderhartinterventies.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Op 18 januari 2007 heeft de Gezondheidsraad zijn advies Bijzondere interventies aan het hart uitgebracht. In het advies gaat de Gezondheidsraad in op de situatie ten aanzien van de zorg voor kinderen en volwassenen met aangeboren hartafwijkingen. Het stabiele aanbod van patiënten en de relatief kleine aantallen per indicatiegebied nopen volgens het advies tot een stringent kwaliteitsbeleid voor centra voor aangeboren hartafwijkingen. In het advies worden kwaliteitscriteria geformuleerd die overeenkomen met Europese aanbevelingen.

Geconstateerd wordt dat de organisatie van deze zorg nog niet op alle locaties voldoet aan de breedgedragen kwaliteitscriteria. Aanbevolen wordt een landelijk openbaar systeem op te zetten, waarmee de kwaliteit van zowel de hartchirurgie als de interventiecardiologie kan worden bewaakt en vergeleken. De Gezondheidsraad beveelt aan om tot herstructuring van de zorg voor aangeboren hartafwijkingen te komen, die uiteindelijk leidt tot concentratie van de zorg in drie centra. Om dit proces van herstructurering en concentratie te begeleiden en te bevorderen adviseert de Gezondheidsraad een adviescommissie in te stellen.

In de brief aan de Tweede Kamer van 19 juli 2007 over de Wet op bijzondere medische verrichtingen en bijzondere hartinterventies (kenmerk CZ/TSZ-2778774) is aangegeven dat overeenkomstig de aanbeveling van de Gezondheidsraad een adviescommissie wordt ingesteld. Hiertoe dient onderhavige regeling. Afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek en het advies van de commissie, zal in 2009 een besluit worden genomen over eventuele verdere concentratie van de zorg.

Naar boven