Wijziging Warenwetregeling tatoeëren en piercen

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 april 2008, nr. VGP/PSL 2840858, houdende wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen in verband met het vaststellen van retributies voor het gebruik van ander tatoeagemateriaal dan tatoeagemachines en pigmenteerpennen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

Besluit:

Artikel I

De Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd.

A

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

In de vergunning worden de materialen vermeld, waarvoor de vergunning wordt verleend.

B

In artikel 5, tweede lid, wordt:

a. onder verlettering van de onderdelen c, d en e tot onderscheidenlijk d, e en f, een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. € 358,15 voor het gebruik van ander tatoeagemateriaal als bedoeld onder a en b;

b. in onderdeel f (nieuw) ‘a tot en met d’ vervangen door: a tot en met e.

C

In artikel 7 wordt ‘nalevering’ vervangen door: naleving.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Bij de vaststelling van de retributies voor het verlenen van vergunningen voor het gebruik van tatoeage- en piercingmateriaal, is ervan uitgegaan dat het aanbrengen van tatoeages geschiedt met een tatoeagemachine of een pigmenteerpen. Inmiddels is gebleken dat in een zeer beperkt aantal ondernemingen voor het aanbrengen van tatoeages andere instrumenten worden gebruikt dan tatoeagemachines of pigmenteerpennen. Ook voor dat gebruik geldt de vergunningplicht, bedoeld in artikel 3 van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen. Voor de aanvraag van een vergunning voor het gebruik van die andere instrumenten is echter geen retributie vastgesteld. Deze regeling voorziet daarin.

De tijd die noodzakelijk is om een aanvraag voor een vergunning te beoordelen voor het gebruik van die andere instrumenten, zal vergelijkbaar zijn met de tijd die besteed wordt voor de beoordeling die nodig is voor de beoordeling van een vergunningaanvraag voor het gebruik van een tatoeagemachine. Om die reden wordt aansluiting gezocht bij de voor die aanvragen geldende retributie.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt een verschrijving in artikel 7 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen te herstellen.

Bedrijfseffecten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven.

Deze regeling heeft geen bedrijfseffecten, boven die reeds zijn aangegeven bij de vaststelling van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven