Opsporingsvergunning koolwaterstoffen

Blokdeel E15c

21 april 2008

Nr. ET/EM / 8046989

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop

- Ascent Resources Netherlands B.V., mede namens HPI Netherlands Ltd. en GTO Limited (hierna tezamen genoemd Ascent c.s.) heeft op 19 januari 2007 een aanvraag om een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet ingediend voor een deel van blok E15, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart, te weten het toenmalige blokdeel E15b, waarvoor op dat moment geen vergunning voor koolwaterstoffen gold;

- Naar aanleiding van de onderhavige aanvraag is in het Publicatieblad van de Europese Unie van 21 april 2007, nr. 88, en in de Staatscourant van 21 mei 2007, nr. 95, een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen om een opsporingsvergunning voor het toenmalige blokdeel E15b;

- Binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovenbedoelde uitnodiging in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn twee concurrerende aanvragen ingediend;

- Gas Plus International B.V. (hierna genoemd Gas Plus) heeft op 19 juli 2007 een concurrerende aanvraag ingediend;

- Tullow Netherlands B.V. (hierna genoemd Tullow) heeft op 20 juli 2007 een concurrerende aanvraag ingediend;

- Op 8 mei 2007 is ook een niet-concurrerende aanvraag voor hetzelfde blokdeel aangevraagd, namelijk een aanvraag om een winningsvergunning. In het kader van een planmatig beheer van voorkomens van delfstoffen is op deze aanvraag bij voorrang beslist. Deze aanvraag om een winningsvergunning wordt in deze beschikking verder buiten beschouwing gelaten;

- TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep EZ heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 9 augustus 2007 advies uitgebracht;

- Staatstoezicht op de mijnen heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 15 augustus 2007 advies uitgebracht;

- De Mijnraad heeft op 20 december 2007 advies uitgebracht (kenmerk MIJR/7152095) op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet;

Gelet op:

De artikelen 6, 7, 9, 11, 12, 15, 17, 22, vijfde en zesde lid, 82 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.7 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan Tullow (hierna te noemen de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een deel van het blok E15, welk blok is aangegeven op de kaart die als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling is gevoegd, genaamd blokdeel E15c. Dit blokdeel wordt begrensd door de breedtecirkels tussen de puntenparen A-B, C-D en E-F en door de lengtecirkels tussen de puntenparen B-C, D-E en A-F

De coördinaten van deze punten zijn:

A 54° 20’ 00,000” NB en 03° 40’ 00,000” OL

B 54° 20’ 00,000” NB en 04° 00’ 00,000” OL

C 54° 12’ 58,000” NB en 04° 00’ 00,000” OL

D 54° 12’ 58,000” NB en 03° 50’ 00,000” OL

E 54° 10’ 00,000” NB en 03° 50’ 00,000” OL

F 52° 10’ 00,000” NB en 03° 40’ 00,000” OL

De ligging van de bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgend het stelsel van de Europese vereffening.

De oppervlakte van het blokdeel E15c bedraagt 343,1 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 20 juli 2007 ingediende aanvraag, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4 van deze beschikking.

Artikel 4

De vergunning geldt, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nadat zij onherroepelijk is geworden, gedurende een tijdvak van 4 jaar, indien:

- binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning tijdig aan de Minister van Economische Zaken schriftelijk gemotiveerd wordt aangegeven dat er minimaal een onvoorwaardelijke boring zal worden verricht binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning, onder vermelding van tijdstip, plaats, geologische structuur en diepte;

- uiterlijk 3 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning de hiervoor bedoelde boring geplaatst is en de Minister van Economische Zaken terstond na aanvang van deze boring hierover schriftelijk is ingelicht onder vermelding van tijdstip, plaats, geologische structuur en diepte.

Artikel 5

Energie Beheer Nederland B.V. wordt aangewezen als de vennootschap als bedoeld in artikel 82 van de Mijnbouwwet.

Artikel 6

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,namens deze:
A. Leenstra,
MT-lid directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/L204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven