Wijziging Richtsnoeren Samenwerking Ondernemingen

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

Gelet op de artikelen 5l, 6, eerste lid, 7, eerste en tweede lid, 16 en 56, eerste lid, van de Mededingingswet en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel I

De Richtsnoeren Samenwerking Ondernemingen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Randnummer 18 komt als volgt te luiden:

Het kartelverbod is niet van toepassing op afspraken tussen een beperkt aantal ondernemingen met een geringe omzet en marktaandeel. Het eerste lid van artikel 7 van de Mededingingswet (de zogenaamde bagatelbepaling) bepaalt dat het kartelverbod niet geldt voor afspraken waarbij niet meer dan acht ondernemingen betrokken zijn waarvan de gezamenlijke omzet niet hoger is dan EUR 5.500.000 indien het ondernemingen betreft waarvan de activiteiten zich in hoofdzaak richten op het leveren van goederen, en niet hoger dan EUR 1.100.000 in alle andere gevallen, bijvoorbeeld het leveren van diensten. Het kartelverbod is eveneens niet van toepassing als wordt voldaan aan de twee criteria van het tweede lid van artikel 7 van de Mededingingswet. Het eerste criterium is dat het gezamenlijk marktaandeel van de bij de overeenkomst betrokken ondernemingen op geen van de relevante markten waarop de overeenkomst van invloed is, groter mag zijn dan 5%. Het tweede criterium is dat de gezamenlijke omzet in het voorafgaande kalenderjaar van de bij de overeenkomst betrokken ondernemingen voor de onder de overeenkomst vallende goederen of diensten niet hoger mag zijn dan EUR 40.000.000. Indien voldaan is aan deze beide criteria geldt het kartelverbod eveneens niet.

B

In randnummer 27 wordt na de eerste volzin een zin toegevoegd, luidende:

Artikel 6, vierde lid, van de Mededingingswet bepaalt dat een onderneming die zich beroept op de wettelijke uitzonderingscriteria, dient te bewijzen dat aan de criteria is voldaan.

C

In randnummer 28 wordt na de laatste volzin een zin toegevoegd, luidende:

Voorts geldt het kartelverbod op grond van artikel 16 van de Mededingingswet niet voor collectieve arbeidsovereenkomsten, voor overeenkomsten tussen werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties uitsluitend met betrekking tot pensioen en voor overeenkomsten of besluiten van een organisatie van beoefenaren van een vrij beroep houdende uitsluitend de deelname aan een beroepspensioenregeling26.

Voetnoot 26: Indien het arbeidsvoorwaardenoverleg resulteert in een CAO, vormt de inhoud hiervan voor het mededingingsrecht een onaantastbaar gegeven voor zover hierin geen zaken worden geregeld die in wezen buiten de sociale doelstelling liggen. Dit laatste is aan de orde bij het in de CAO opnemen van tariefbepalingen voor zelfstandigen, zoals besproken in het Visiedocument ‘Cao-tariefbepalingen voor zelfstandigen en de Mededingingswet’ van december 2007, te vinden op www.nmanet.nl. Het kartelverbod kan ook van toepassing zijn in gevallen waarbij een CAO weliswaar is beoogd, maar niet tot stand is gekomen en de werkgeversorganisatie vervolgens op eigen initiatief haar leden over het arbeidsvoorwaardenbeleid adviseert. De NMa zal overigens in zo’n geval niet lichtvaardig tot de conclusie komen dat sprake is van een overtreding (zie Rechtbank Rotterdam van 17 oktober 2007, CNV Dienstenbond vs. NMa, MEDED 06/4638 STRN).

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot

1 oktober 2007.

Den Haag, 8 april 2008.
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,
P. Kalbfleisch.
R.J.P. Jansen.
G.J.L. Zijl.

1 Stcrt. 2005, 67.

Naar boven