Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers artikel 4:9 en 5:29 Wft

Beleidsregel Wet op het financieel toezicht 08-01 van de Stichting Autoriteit Financiële Markten van 24 maart 2008 inzake de deskundigheid van dagelijks beleidsbepalers van een beheerder van beleggingsinstellingen, beleggingsmaatschappij zonder een aparte beheerder, beleggingsonderneming (waaronder een verbonden agent), bewaarder van beleggingsinstellingen, financiëledienstverlener en marktexploitant (Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers artikel 4:9 en 5:29 Wft)

1

Wettelijk kader

Ingevolge artikel 4:9, eerste lid en artikel 5:29 eerste en zesde lid van de Wet op het financieel toezicht (Wft) dient het dagelijks beleid van een beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming, bewaarder, financiëledienstverlener of marktexploitant te worden bepaald door personen die deskundig zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van de financiële onderneming. Personen als bedoeld in artikel 4:9, eerste lid en artikel 5:29 eerste en zesde lid, Wft zullen hierna worden aangeduid als ‘dagelijks beleidsbepaler’.

De Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) verleent op aanvraag een vergunning (de artikelen 2:58, 2:63, 2:67, 2:68, 2:78, 2:83, 2:89, 2:94, 2:99 Wft) indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan een aantal voorwaarden waaronder het bepaalde ingevolge artikel 4:9, eerste lid, Wft met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen.

Ingevolge artikel 2 Besluit gereglementeerde markten Wft adviseert de AFM de minister van Financiën of voldaan wordt aan artikel 5:29, eerste lid, Wft met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen.

Op grond van artikel 1:102, tweede lid, Wft kunnen aan een vergunning voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld met het oog op de belangen die het desbetreffende deel van de Wft beoogt te beschermen.

Ten aanzien van deskundigheid heeft de AFM reeds in een eerder stadium een beleidsregel bekend gemaakt1 . De onderstaande beleidsregel is conform artikel 1:46 Wft in samenwerking met De Nederlandsche Bank N.V. tot stand gekomen en is geconsulteerd onder marktpartijen.

Dit is een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bevoegdheid van de AFM tot het vaststellen van deze beleidsregel is gebaseerd op artikel 4:81, eerste lid, Awb.

De beleidsregel zal een jaar na publicatie geëvalueerd worden.

2

Beleidsregel

Deze beleidsregel bepaalt op basis van welke criteria de AFM tot het oordeel komt of een dagelijks beleidsbepaler over voldoende deskundigheid beschikt. Schematisch is dit als volgt samen te vatten:

2.1

Dagelijks beleidsbepalers van een beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming (waaronder verbonden agent), bewaarder en marktexploitant

 

Soorten deskundigheid

Aantal jaren ervaring opgedaan

 

A-1

A-2

B

C

D

 
 

Bestuurlijke vaardigheden nodig voor het dagelijks beleid

Leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding

Algemene vakinhoudelijke kennis

Inrichting van de bedrijfsvoering (AO/IC)

Specifieke vakinhoudelijke kennis

 

Aantal jaren terug v.a. beoordelingsmoment

10 jaar

10 jaar

5 jaar

10 jaar

5 jaar

 

Basisnorm

Beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming, bewaarder, marktexploitant

Iedere dagelijks beleidsbepaler

Minimaal twee dagelijks beleidsbepalers

Iedere dagelijks beleidsbepaler

Het bestuur in zijn geheel, tevens iedere dagelijks beleidsbepaler óf C óf D

2 jaar (waarvan min. 1 jaar aaneengesloten)

Uitzonderingen op de basisnorm:

  

Kleine financiële onderneming (minimaal 2, maximaal 6 personen)

Iedere dagelijks beleidsbepaler

n.v.t.

Iedere dagelijks beleidsbepaler

Het bestuur in zijn geheel, tevens iedere dagelijks beleidsbepaler óf C óf D

1 jaar aaneengesloten

Verbonden agent

n.v.t.

n.v.t.

Iedere dagelijks beleidsbepaler

n.v.t.

Bij minimaal één dagelijks beleidsbepaler

1 jaar aaneengesloten

2.2

Dagelijks beleidsbepalers van een financiëledienstverlener

 

Soorten deskundigheid

  

Aantal jaren ervaring opgedaan

 

A-1

A-2

B

C

D

 
 

Bestuurlijke vaardigheden nodig voor het dagelijks beleid

Leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding

Algemene vakinhoudelijke kennis

Inrichting van de bedrijfsvoering (AO/IC)

Specifieke vakinhoudelijke kennis

 

Aantal jaren terug v.a. beoordelingsmoment

10 jaar

10 jaar

5 jaar

10 jaar

5 jaar

 

Basisnorm

Financiëledienstverlener

Iedere dagelijks beleidsbepaler

Minimaal één dagelijks beleidsbepaler

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t

2 jaar (waarvan min. 1 jaar aaneengesloten)

Uitzonderingen op de basisnorm:

   

Kleine financiëledienstverlener

(minimaal 1, maximaal 6 personen)

Iedere dagelijks beleidsbepaler

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t

1 jaar aaneengesloten

Bemiddelaar in beleggingsobjecten en adviseur in beleggingsobjecten

Iedere dagelijks beleidsbepaler

Minimaal één dagelijks beleidsbepaler

n.v.t.

n.v.t.

Iedere dagelijks beleidsbepaler

2 jaar (waarvan min. 1 jaar aaneengesloten)

Aanbieder van beleggingsobjecten

Iedere dagelijks beleidsbepaler

Minimaal één dagelijks beleidsbepaler

Iedere dagelijks beleidsbepaler

Het bestuur in zijn geheel, tevens iedere dagelijks beleidsbepaler óf C óf D indien meer dan 1 beleidsbepaler aanwezig in het bestuur

2 jaar (waarvan min. 1 jaar aaneengesloten)

3

Soorten deskundigheid

De AFM onderscheidt verschillende soorten deskundigheid:

Algemene deskundigheid

A-1

Bestuurlijke vaardigheden die nodig zijn voor het dagelijks beleid van de financiële onderneming, waarbij onder meer kan worden gekeken naar:

– De mate van betrokkenheid bij vorming en uitvoering van het dagelijks beleid van de onderneming en/of afdeling;

– De mate van betrokkenheid bij het opstellen van de strategie en of planning van de onderneming en/of afdeling;

– De mate van (mede)⁠verantwoordelijkheid voor totstandkoming budget/betrokkenheid bij opstellen begroting;

– De mate van beschikking hebben over verdere operationele en ondertekeningsbevoegdheden namens het bedrijf, toestemming om het bedrijf naar buiten te vertegenwoordigen.

Deze kennis en ervaring mogen zijn opgedaan in een niet-financiële onderneming. Voor dagelijks beleidsbepalers van een kleine financiëledienstverlener geldt dat zij ook aan deze norm kunnen voldoen door het overleggen van minimaal een HBO-diploma of anderszins een vergelijkbaar niveau kunnen aantonen. De AFM verstaat onder een HBO-diploma dat een opleiding is gevolgd aan een erkende HBO-instelling welke in beginsel na 4 jaar is afgesloten met een diploma. Dit betekent ook dat de titel van Bachelor (B) gevoerd mag worden. Bij een vergelijkbaar niveau denken wij aan buitenlandse diploma’s die op vergelijkbaar niveau zijn.

Voor dagelijks beleidsbepalers van een verbonden agent geldt deze norm niet.

A-2

Leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding.

Hiërarchisch leidinggeven houdt in dat de leidinggevende uit ervaring weet om te gaan met de verantwoordelijkheid en de bevoegdheden die nodig zijn voor het aansturen van een organisatieonderdeel. Hij of zij kan beslissingen nemen met betrekking tot de aanstelling, het werkpakket, de opleiding en de beoordeling van de medewerkers. Het is de ervaring met deze vorm van leidinggeven die de AFM relevant acht in het licht van de door een dagelijks beleidsbepaler van een financiële onderneming te verrichten bestuurlijke taken.

Deze kennis en ervaring mogen zijn opgedaan in een niet-financiële onderneming. Dagelijks beleidsbepalers van een kleine financiële onderneming, kleine financiëledienstverlener en verbonden agent hoeven niet over deze vaardigheden te beschikken. Verder geldt dat deze vaardigheden niet noodzakelijk zijn voor dagelijks beleidsbepalers die worden aangesteld in een bestuur dat al bestaat uit minimaal twee dagelijks beleidsbepalers die deze vaardigheden bezitten.

B

Algemene vakinhoudelijke kennis over de voor de financiële onderneming relevante financiële markten, financiële producten, financiële diensten en het voor de financiële onderneming van belang zijnde (wettelijk) toezichtkader.

Ter illustratie, indien de te benoemen persoon een functie heeft vervuld in de financiële sector die voldoende raakvlakken heeft met de functie waarvoor benoemd wordt, voldoet hij/zij over het algemeen aan deze eis.

Deze kennis wordt niet getoetst ten aanzien van dagelijks beleidsbepalers van een financiëledienstverlener, met uitzondering van de aanbieder van beleggingsobjecten.

Specifieke deskundigheid

C

Kennis en ervaring met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering inclusief de bewaking en beheersing van financiële risico’s.

Deze kennis en ervaring mogen zijn opgedaan in een niet-financiële onderneming. De aard van de financiële onderneming is medebepalend voor de vereiste kennis en ervaring. Ter illustratie, de volgende functies zullen in principe voldoen: de aanvrager is werkzaam geweest in een back-office van een onderneming, heeft gewerkt als accountant of als operations manager.

Voor de dagelijks beleidsbepalers van een beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming, bewaarder, marktexploitant en aanbieder van beleggingsobjecten geldt dat ten aanzien van deze norm er een taakverdeling mogelijk is binnen het bestuur. Deze kennis en ervaring wordt niet getoetst ten aanzien van dagelijks beleidsbepalers van een financiëledienstverlener en verbonden agent.

D

Specifieke vakinhoudelijke kennis. De vereiste deskundigheid voor het daadwerkelijk verrichten van de werkzaamheden van de financiële onderneming.

Ter illustratie, een beleidsbepaler van een vermogensbeheerder heeft ervaring in vermogensbeheer en een beleidsbepaler van een onderneming die beleggingsadvies gaat uitbrengen, heeft ervaring in het geven van beleggingsadvies.

Voor de dagelijks beleidsbepalers van een beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming, bewaarder, marktexploitant en aanbieder van beleggingsobjecten geldt dat ten aanzien van deze norm er een taakverdeling mogelijk is binnen het bestuur.

Deze kennis en ervaring wordt niet getoetst ten aanzien van dagelijks beleidsbepalers van een financiëledienstverlener, behalve voor dagelijks beleidsbepalers van een bemiddelaar in beleggingsobjecten en adviseur in beleggingsobjecten.

4

Eisen t.a.v. opleiding en relevante werkervaring

De beoordeling van de deskundigheid van een dagelijks beleidsbepaler geschiedt mede aan de hand van de aan de AFM over te leggen gegevens en bescheiden betreffende opleiding en relevante werkervaring. Voor de beoordeling van de deskundigheid betreffende algemene vakinhoudelijke kennis (B) en de specifieke vakinhoudelijke kennis (D) geldt dat de ervaring en/of kennis niet langer dan vijf jaar voorafgaand aan de beoordeling mag zijn opgedaan. Deze soorten deskundigheid zijn onderhevig aan veranderingen in de markt of regelgeving en zijn al snel niet meer actueel. Voor de deskundigheid betreffende bestuurlijke vaardigheden en leidinggevende vaardigheden (A1 en A2) en de deskundigheid betreffende de inrichting van de bedrijfsvoering (C) geldt dat de over te leggen gegevens en bescheiden terug mogen gaan tot tien jaar voorafgaand aan de beoordeling. Deze vaardigheden zijn minder onderhevig aan veranderingen in de markt of regelgeving. Deze vaardigheden mogen dan ook zijn opgedaan in een niet-financiële onderneming.

De relevante werkervaring dient gedurende een periode van ten minste twee volle jaren te zijn opgedaan waarvan minimaal één jaar aaneengesloten. Voor kleine financiële ondernemingen geldt een periode van één jaar, deze moet aaneengesloten zijn.

5

Toetsing van deskundigheid dagelijks beleidsbepalers van een beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming, bewaarder en marktexploitant

De toetsing van deskundigheid van dagelijks beleidsbepalers van een beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming, bewaarder en marktexploitant wordt getoetst volgens de volgende basisnorm (zie ook schema 2.1):

Iedere dagelijks beleidsbepaler moet in het bezit zijn van de soorten deskundigheid: A1 (bestuurlijke vaardigheden), A2 (leidinggevende vaardigheden) en B (algemene kennis). Bij de toetsing van de specifieke deskundigheid dient de te toetsen dagelijks beleidsbepaler naar het oordeel van de AFM over voldoende specifieke deskundigheid te beschikken, gegeven de reeds bij de overige dagelijks beleidsbepalers aanwezige specifieke deskundigheid. Deze situatie geldt voor de kennis en ervaring met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering (C) en voor de specifieke vakinhoudelijke kennis (D). Hier geldt dat het bestuur als geheel over de vereiste vaardigheden moet beschikken, waarbij elke dagelijks beleidsbepaler in ieder geval over ook óf C óf D beschikt.

Dit betekent dat indien één van de dagelijks beleidsbepalers wegvalt, de overgebleven dagelijks beleidsbepalers de weggevallen deskundigheid dienen op te vangen. Dit heeft tot gevolg dat de deskundigheid van de overgebleven dagelijks beleidsbepalers opnieuw bezien moet worden, om na te gaan of de dagelijks beleidsbepalers gezamenlijk nog steeds over voldoende deskundigheid beschikken. Indien blijkt dat de dagelijks beleidsbepalers gezamenlijk niet meer beschikken over voldoende deskundigheid, zal dit tot gevolg hebben dat de betreffende dagelijks beleidsbepalers niet langer voldoende deskundig zijn. Deze situatie kan ondervangen worden door de benoeming van een nieuwe dagelijks beleidsbepaler die beschikt over de weggevallen deskundigheid. Wanneer slechts één dagelijks beleidsbepaler overblijft, vereist de hoofdregel van artikel 4:83 en 4:39 Wft dat in ieder geval een tweede dagelijks beleidsbepaler wordt aangesteld. De nieuwe dagelijks beleidsbepaler moet gezamenlijk met de overgebleven dagelijks beleidsbepaler over voldoende deskundigheid beschikken.

Mocht het zo zijn dat iemand als dagelijks beleidsbepaler wordt voorgedragen binnen een bestuur waar al voldoende, minstens twee dagelijks beleidsbepalers, aanwezig zijn met leidinggevende vaardigheden (A2), dan hoeft deze dagelijks beleidsbepaler niet meer te voldoen aan de eis t.a.v. leidinggevende vaardigheden.

De vereiste ervaring moet zijn opgedaan gedurende 2 jaar, waarvan minimaal één jaar aaneengesloten. Voor wat betreft de bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden en de kennis en ervaring met betrekking tot de bedrijfsvoering (A1, A2 en C) geldt dat er vanaf het beoordelingsmoment tien jaar terug wordt gekeken. Voor de overige vaardigheden (B en D) geldt een termijn van vijf jaar.

5.1

Afwijking basisnorm dagelijks beleidsbepalers van een kleine financiële onderneming

Voor een beheerder, beleggingsmaatschappij, beleggingsonderneming en bewaarder bestaande uit minimaal twee en maximaal zes personen (inclusief de dagelijks beleidsbepalers) geldt dat de dagelijks beleidsbepalers dienen te beschikken over voldoende deskundigheid als genoemd onder A1, B, C en D (waarbij er een taakverdeling mogelijk is voor wat betreft C en D). Het gaat hier om relevante werkervaring van ten minste één vol jaar, deze dient te zijn opgedaan in een aaneengesloten periode.

In de praktijk is gebleken dat de eis van leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding (A2) te restrictief kan werken voor een kleine financiële onderneming. Voor de kleine financiële ondernemingen wordt op dat punt derhalve een uitzondering gemaakt. De AFM kan op de groei van kleine financiële ondernemingen controle uitoefenen door in de vergunning van die financiële ondernemingen een goedkeuringseis, zoals hieronder beschreven, op te nemen voor uitbreiding boven de zes personen. De afwijkende regel biedt dagelijks beleidsbepalers van kleine financiële ondernemingen de mogelijkheid om leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding op te doen. Daarmee wordt aan hen de mogelijkheid geboden om na verloop van tijd (twee jaar) aan de eis van leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding (A2) in deze beleidsregel te voldoen.

Goedkeuringseis

Indien een kleine financiële onderneming waarvan de dagelijks beleidsbepalers bij vergunningverlening nog niet aan de eis van leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding (A2) voldeden, wil uitbreiden naar groter dan zes personen, dan is deze uitbreiding slechts toegestaan na voorafgaande goedkeuring van de AFM. Een daartoe strekkend voorschrift zal worden opgenomen in de vergunning van de betreffende financiële onderneming. De AFM verleent haar goedkeuring indien zij van oordeel is dat de financiële onderneming voldoet aan artikel 4:9, eerste lid, Wft, en de uitwerking daarvan in deze beleidsregel.

5.2

Afwijking basisnorm dagelijks beleidsbepalers van een verbonden agent

Verbonden agenten zijn beleggingsondernemingen maar zijn niet vergunningplichtig. Zij vallen onder de vergunning van de beleggingsonderneming waaraan zij verbonden zijn die dan ook volledig verantwoordelijk is voor de verbonden agent. Door deze verantwoordelijkheid van de vergunningplichtige beleggingsonderneming zijn de deskundigheidseisen van de dagelijks beleidsbepalers van de verbonden agent derhalve minder zwaar dan die van de reguliere beleggingsondernemingen.

Dagelijks beleidsbepalers van verbonden agenten moeten voldoen aan de algemene en specifieke deskundigheidseisen (B en D), waarbij de specifieke deskundigheidseis (D) bij minimaal één beleidsbepaler aanwezig moet zijn. Mocht het zo zijn dat er een ontheffing is verleend van de eis van tweehoofdige leiding, dan gelden de eisen t.a.v. de enige beleidsbepaler en moet hij/zij voldoen aan zowel B als D.

De kennis en ervaring moet zijn opgedaan in een aaneengesloten periode van één jaar.

6

Toetsing van deskundigheid dagelijks beleidsbepalers van een financiëledienstverlener

De toetsing van deskundigheid van dagelijks beleidsbepalers van een financiëledienstverlener wordt getoetst volgens de volgende basisnorm (zie ook schema 2.2):

Dagelijks beleidsbepalers van een financiëledienstverlener moeten voldoen aan de eisen van deskundigheid m.b.t. de bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden (A1 en A2). Vakinhoudelijke eisen (te vergelijken met de deskundigheid onder B, C en D) worden niet getoetst bij dagelijks beleidsbepalers van financiële dienstverleners. Wel zijn er bij AMvB voor feitelijk leidinggevenden en klantmedewerkers vakinhoudelijke eisen (diploma’s) gesteld.

Mocht het zo zijn dat iemand als dagelijks beleidsbepaler wordt voorgedragen binnen een bestuur waar al voldoende, minstens één dagelijks beleidsbepaler, aanwezig is met leidinggevende vaardigheden (A2), dan hoeft deze dagelijks beleidsbepaler niet meer te voldoen aan de eis t.a.v. leidinggevende vaardigheden.

De vereiste ervaring moet zijn opgedaan gedurende 2 jaar, waarvan minimaal één jaar aaneengesloten. Voor wat betreft de bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden (A1 en A2) geldt dat er vanaf het beoordelingsmoment tien jaar terug wordt gekeken.

6.1

Afwijking basisnorm dagelijks beleidsbepalers van een kleine financiëledienstverlener

Voor een kleine financiëledienstverlener bestaande uit minimaal één en maximaal zes personen (inclusief de dagelijks beleidsbepalers) geldt dat de dagelijks beleidsbepalers dienen te beschikken over voldoende deskundigheid als genoemd onder A1. Daarnaast geldt dat de dagelijks beleidsbepalers ook aan deze norm kunnen voldoen door het overleggen van minimaal een HBO-diploma of anderszins een vergelijkbaar niveau kunnen aantonen.

De vereiste ervaring moet aaneengesloten zijn opgedaan, gedurende één jaar.

Bij een kleine financiëledienstverlener waarvan de dagelijks beleidsbepalers bij vergunningverlening nog niet aan de eis van leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding (A2) voldeden, zal aan de verstrekte vergunning het voorschrift worden verbonden dat bij de financiëledienstverlener niet meer dan zes personen werkzaam mogen zijn zonder voorafgaande goedkeuring van de AFM, de goedkeuringseis.

Goedkeuringseis

Indien een kleine financiëledienstverlener waarvan de dagelijks beleidsbepalers bij vergunningverlening nog niet aan de eis van leidinggevende vaardigheden in een hiërarchische verhouding (A2) voldeden, wil uitbreiden naar groter dan zes personen, dan is deze uitbreiding slechts toegestaan na voorafgaande goedkeuring van de AFM. Een daartoe strekkend voorschrift zal worden opgenomen in de vergunning van de betreffende financiëledienstverlener. De AFM verleent haar goedkeuring indien zij van oordeel is dat de financiëledienstverlener voldoet aan artikel 4:9, eerste lid, Wft, en uitwerking daarvan in deze beleidsregel.

6.2

Afwijking basisnorm dagelijks beleidsbepalers van een bemiddelaar in beleggingsobjecten en adviseur in beleggingsobjecten

Dagelijks beleidsbepalers van een bemiddelaar in beleggingsobjecten en adviseur in beleggingsobjecten moeten voldoen aan de eisen van deskundigheid m.b.t. de bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden (A1 en A2). Daarnaast moeten zij voldoen aan de specifieke vakinhoudelijke eis (D). Deze aanvullende eis wordt gesteld voor de bemiddelaar in beleggingsobjecten en adviseur in beleggingsobjecten aangezien de vakbekwaamheidseis van medewerkers voor deze groep enkel is ingevuld met de basismodule vakbekwaamheid van Bijlage B bij het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo). In dat geval is er geen sprake van een gedetailleerde uitwerking van de vakbekwaamheid in regelgeving en dan mag van de dagelijks beleidsbepalers de benodigde vakinhoudelijke kennis worden verwacht. Hier geldt namelijk een zekere wisselwerking tussen de van medewerkers vereiste vakbekwaamheid en de deskundigheid van de dagelijks beleidsbepalers2 .

De vereiste ervaring moet zijn opgedaan gedurende 2 jaar, waarvan minimaal één jaar aaneengesloten. Voor de beoordeling van de deskundigheid betreffende de specifieke vakinhoudelijke kennis (D) geldt dat de ervaring en/of kennis niet langer dan vijf jaar voorafgaand aan de beoordeling mag zijn opgedaan.

6.3

Afwijking basisnorm dagelijks beleidsbepalers van een aanbieder van beleggingsobjecten

Voor de aanbieder van beleggingsobjecten geldt een regime dat afwijkt van de norm voor financiëledienstverleners. Dagelijks beleidsbepalers worden ook getoetst op algemene en specifieke vakinhoudelijke kennis (B en D) en op kennis van de inrichting van de bedrijfsvoering (C). De aanvullende eis t.a.v. de vakinhoudelijke kennis wordt gesteld voor de aanbieder in beleggingsobjecten aangezien de vakbekwaamheidseis van medewerkers voor deze groep enkel is ingevuld met de basismodule vakbekwaamheid van Bijlage B bij het Bgfo. In dat geval is er geen sprake van een gedetailleerde uitwerking van de vakbekwaamheid in regelgeving en dan mag van de dagelijks beleidsbepalers de benodigde vakinhoudelijke kennis worden verwacht. Hier geldt namelijk een zekere wisselwerking tussen de van medewerkers vereiste vakbekwaamheid en de deskundigheid van de dagelijks beleidsbepalers 2.

De vereiste ervaring moet zijn opgedaan gedurende 2 jaar, waarvan minimaal één jaar aaneengesloten. Voor de beoordeling van de deskundigheid betreffende algemene vakinhoudelijke kennis (B) en de specifieke vakinhoudelijke kennis (D) geldt dat de ervaring en/of kennis niet langer dan vijf jaar voorafgaand aan de beoordeling mag zijn opgedaan. Voor de deskundigheid betreffende de inrichting van de bedrijfsvoering (C) geldt dat de over te leggen gegevens en bescheiden terug mogen gaan tot tien jaar voorafgaand aan de beoordeling.

Slotbepalingen

De bekendmaking van deze beleidsregel geschiedt door publicatie in de Staatscourant.

De beleidsregel treedt in werking drie dagen na publicatie in de Staatscourant.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers artikel 4:9 en 5:29 Wft.

Amsterdam, 24 maart 2008.
Voorzitter Bestuur, J.F. Hoogervorst.Bestuurslid, Ir. Th.F. Kockelkoren.

  • 1

    Beleidsregel Wet op het financieel toezicht 06-10 van de Autoriteit Financiële Markten van 12 december 2006 inzake de deskundigheid van dagelijks beleidsbepalers van beleggingsondernemingen, beheerders van beleggingsinstellingen, beleggingsmaatschappijen met een aparte beheerder en bewaarders (Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers 4:9 Wft), Staatscourant 251, pag. 44.

  • 2

    Zie algemene toelichting op hoofdstuk 2 van het Bgfo, pag. 157.

Naar boven