Wijziging Beleidsregels inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone
Besluit van 1 april 2008, nr. CenD/HDJZ/2008/435, Hoofddirectie Juridische Zaken, houdende wijziging van de Beleidsregels inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Economische Zaken, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
Artikel I
Artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone komt te luiden:
2.
Tot een nader te bepalen tijdstip wordt geen vergunning verleend voor een installatie ten behoeve van de opwekking van elektriciteit met behulp van windturbines.
Artikel II
Artikel I is tot en met 28 februari 2009 niet van toepassing op een aanvraag die gepaard gaat met de gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 4, eerste en vierde lid, van de Beleidsregels inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone, voor een activiteit ten aanzien waarvan vóór 1 april 2008 een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 7.12, eerste lid, van de Wet milieubeheer, is gedaan aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.
Artikel III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2008.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.C. Huizinga-Heringa.
Toelichting
Sinds 31 december 2004 geven de Beleidsregels inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in exclusieve economische zone, invulling aan de wijze waarop de Wet beheer rijkswaterstaatswerken wordt toegepast op vergunningaanvragen voor windturbines en windturbineparken in de exclusieve economische zone (EEZ) van de Noordzee.
In het Werkprogramma Schoon en Zuinig: Nieuwe energie voor het klimaat heeft het kabinet aangegeven een committering van 450 MW wind op zee in de huidige kabinetsperiode te beogen, evenals een gecoördineerde aanpak van de problemen rondom locatiekeuze op de Noordzee (Kamerstukken II 2007/08, 31 209, nr. 1, bijlage, blz. 28).
De langetermijnaanpak zal zijn beslag krijgen in het project Ruimtelijk Perspectief Noordzee, waarvan tevens een nieuw uitgiftestelsel deel zal uitmaken dat naar verwachting in 2011 effectief zal zijn. De kortetermijncommittering van 450 MW zal voor 2011 volgens het geldende stelsel worden afgehandeld, waarbij de vergunningbeslissing op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) de beginfase vormt. Dit wordt gevolgd door een eventuele bijdrage in het kader van het Besluit stimulering duurzame energieproductie.
Het proces van Wbr-vergunningverlening wordt ingeleid door de schriftelijke mededeling van een initiatiefnemer aan de Minister van Verkeer en Waterstaat dat deze voornemens is een vergunningaanvraag in te dienen. Deze schriftelijke mededeling (de zgn. startnotitie) wordt vereist door artikel 7.12, eerste lid, van de Wet milieubeheer, met het oog op de voor windturbines en in de EEZ verplichte milieueffectrapportage (m.e.r.).
Gelet op de omstandigheid dat de reeds door de Minister van Verkeer en Waterstaat ontvangen startnotities de tot 2011 beoogde committering van 450 MW ruimschoots overschrijden, én gelet op het voornemen om vanaf 2011 met een nieuwe uitgiftestelsel en nieuwe groeimogelijkheden te gaan werken, sluit het onderhavige besluit het huidige uitgiftestelsel voor nieuwe initiatieven.
Voor reeds aan de Minister meegedeelde startnotities geldt bij wijze van overgang dat initiatiefnemers in de gelegenheid worden gesteld op basis van het huidige stelsel de voorbereiding van de aanvraag (inclusief de m.e.r.) binnen een redelijke termijn af te ronden en in te dienen, waarbij als uiterste datum geldt 28 februari 2009.
Dit besluit werkt terug tot het moment waarop aan de hierin vervatte beslissing kenbaarheid is gegeven, zodat deze terugwerkende kracht niet bezwaarlijk is.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J.C. Huizinga-Heringa